Op 22 november zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie gaan wij aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de verschillende partijen die bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen zetels hebben gehaald. Daarnaast kijken we naar Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? Vandaag deel 2: de SP.
Het gaat niet zo lekker met de SP. Hoewel de verkiezingscampagne gedomineerd lijkt te gaan worden door typische SP-thema’s, profiteert partij daar niet van. Integendeel, de SP staat op een schamele 2-4 zetels in de peilingwijzer. Ter vergelijking: dat zijn er 9 nu in de Kamer, en dat waren er in 2017 nog 14 en in 2006 maar liefst 25. Geen wonder dus dat de frustratie bij de partij groot is.
Sinds de lancering van Pieter Omtzigts nieuwe partij Nieuw Sociaal Contract (NSC) heeft iedereen het opeens over bestaanszekerheid. Maar niemand lijkt aan de SP te denken. Tijdens de aftrap van de SP-campagne zei partijleider Lilian Marijnissen: “Hallo?! Waar waren jullie de afgelopen jaren? Terwijl wij al pleitten voor een forse verhoging van het minimumloon, voor maximering van de huren en protesteerden tegen het verdwijnen van al die voorzieningen en buslijnen uit de buurt?”
De SP lijkt voor een klassieke, economisch-linkse campagne te hebben gekozen, en probeert daarmee vooral de economische tweedeling die zij in Nederland waarneemt te bestrijden. In de eerste alinea van hun verkiezingsprogramma staat:
“Willen we doorgaan met de tweedeling in ons land te vergroten, de zekerheden van mensen af te breken, voorzieningen verder uit te hollen en het openbaar bestuur te degraderen, omdat winst maken boven alles, zelfs boven de belangen van mensen wordt gesteld? Of willen we het voortaan anders gaan doen om een beter Nederland voor iedereen te krijgen?”
De boodschap van de partij lijkt met deze focus op mensen die het vertrouwen in de politiek zijn kwijt geraakt naadloos aan te sluiten bij de wensen van hun achterban. Kort samengevat, kan de typische SP-stemmer omschreven worden als iemand die het op allerlei vlakken zwaar heeft (sociaal, economisch, qua gezondheid), en daarom weinig vertrouwen heeft in de politiek en voor meer economische herverdeling is. Op niet-economische thema’s heeft de typische SP-stemmer weer minder linkse standpunten.
De analyses hieronder zijn gebaseerd op data van het LISS-panel. We vergelijken telkens mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd met kiezers van andere partijen Zie voor meer informatie de methodologische verantwoording onder de blog.
Figuur 1: Mate van eenzaamheid (0 = helemaal niet eenzaam, 10 = zeer eenzaam) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. Het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Zwarte bollen geven weer dat de verschillen tussen de gemiddelden statistisch significant zijn, grijze bollen dat ze dat niet zijn.
Waarom hebben SP-stemmers het zwaarder dan andere kiezers? Figuur 1 laat zien dat mensen die bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen op de SP gestemd hebben gemiddeld eenzamer zijn dan mensen die op een andere partij hebben gestemd. De eenzaamheidsscore op een schaal van 0 (helemaal niet eenzaam) tot 10 (zeer eenzaam) is voor SP’ers 1.7 en voor andere kiezers 1.4. Dat verschil is niet heel groot, maar wel statistisch significant. Als we kijken naar de mensen die bij de Provinciale Statenverkiezingen van dit jaar op de SP stemden, zien we dat het gemiddelde niet verschilt van dat van andere kiezers. Hierover straks meer.
Figuur 2: Zelf-omschreven gezondheid van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Figuur 2 laat zien dat mensen die in 2021 op de SP gestemd hebben, zichzelf als minder gezond omschrijven dan mensen die op een andere partij gestemd hebben. 69% van de SP’ers omschrijft hun gezondheid als “goed” of “uitstekend” tegenover 83% van de overige kiezers. Tegelijkertijd noemt 31% van de SP-kiezers de eigen gezondheid “slecht of “matig” tegenover slechts 17% van de mensen die op een andere partij stemmen.
Figuur 3: Hoe makkelijk kan men rondkomen van het huishoudinkomen (0 = zeer moeilijk, 10 = zeer makkelijk) m.b.t. mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. Het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Zwarte bollen geven weer dat de verschillen tussen de gemiddelden statistisch significant zijn, grijze bollen dat ze dat niet zijn.
Respondenten is ook gevraagd om aan te geven hoe makkelijk of moeilijk ze kunnen rondkomen van het inkomen van hun huishouden op een schaal van 0 (zeer moeilijk) tot 10 (zeer makkelijk). Figuur 3 laat duidelijk zien dat SP-stemmers (zowel die in 2021 op de partij stemden als degenen die dat bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2023 deden) minder goed rond kunnen komen van het inkomen van hun huishouden. In 2021 was het verschil het duidelijkst. SP-stemmers scoorden een 6.5 en kiezers van andere partijen een 7.3.
Figuur 4: Tevredenheid met leven (0 = helemaal ontevreden, 10 = helemaal tevreden) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. Het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Zwarte bollen geven weer dat de verschillen tussen de gemiddelden statistisch significant zijn, grijze bollen dat ze dat niet zijn.
Je gezondheid, je economische positie en je sociale netwerk zijn belangrijke factoren in hoe gelukkig je bent. Figuur 4 laat zien hoe tevreden mensen zijn met het leven dat ze leiden (0 = helemaal ontevreden, 10 = helemaal tevreden). SP-stemmers geven hun leven gemiddeld een 7.2, tegenover een 7.5 onder kiezers van andere partijen. Ook hier is het verschil niet ontzettend groot, maar het is wel statistisch significant. Verder laten onze analyses zien dat mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen op de SP stemden vaker een praktische opleiding hebben dan andere kiezers en zich minder gelukkig voelen (hier niet weergegeven).
Figuur 5: Opvattingen over inkomensverschillen van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Dat SP-stemmers het over het algemeen zwaarder hebben dan kiezers van andere partijen komt ook tot uiting in hun politieke opvattingen. Figuur 5 toont dat SP’ers veel sterker dan kiezers van andere partijen voor het verkleinen van de inkomensverschillen zijn. Van de SP-stemmers in 2021 vindt 84% dat inkomensverschillen kleiner moeten worden. Van de mensen die op andere partijen stemmen vindt maar 62% dat. Van SP’ers is maar 14% neutraal als het om dit thema gaat tegenover 33% van de overige kiezers. (Slechts heel weinig mensen vinden dat inkomensverschillen groter moeten worden – ook als het gaat om mensen die op rechtse partijen stemmen.)
Figuur 6: Opvattingen over immigratie (0 = sterk anti-immigratie, 10 = sterk pro-immigratie) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. Het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Zwarte bollen geven weer dat de verschillen tussen de gemiddelden statistisch significant zijn, grijze bollen dat ze dat niet zijn.
De gemiddelde SP-kiezer is echter niet altijd even links als het om niet-economische thema’s gaat. Neem immigratie. De mensen die bij de Kamerverkiezingen van 2021 op de SP hebben gestemd zijn niet positiever, maar negatiever over immigratie dan kiezers van andere partijen. Aan de hand van een aantal stellingen is respondenten gevraagd hun mening over immigratie te geven. Op basis hiervan hebben wij een schaal gemaakt die aangeeft hoe negatief of positief mensen zijn over immigratie (0 = zeer negatief, 10 = zeer positief). SP-stemmers scoren gemiddeld een 4.9 terwijl andere kiezers een 5.2 scoren (zie Figuur 6). Dit is maar een klein verschil, maar het is wel statistisch significant.
Figuur 7: Opvattingen over klimaat en natuur (0 = voor industrie en landbouw, 10 = voor klimaat en natuur) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. Het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Zwarte bollen geven weer dat de verschillen tussen de gemiddelden statistisch significant zijn, grijze bollen dat ze dat niet zijn.
Hetzelfde geldt voor opvattingen van SP-stemmers op het gebied van milieu, klimaat en natuur. Op basis van een aantal stellingen over zaken als windmolens, kolencentrales, de intensieve veehouderij en stikstof, hebben we een schaal gemaakt die loopt van 0 (helemaal niet groen) tot 10 (zeer groen). SP-stemmers verschillen op dit vlak niet van kiezers van andere partijen. Figuur 7 toont dat de kiezers die bij de Tweede Kamer of de Provinciale Staten op de SP hebben gestemd, minder dan 0.2 punten verschil op een schaal van 0-10 met de gemiddelde kiezer hebben.
Figuur 8: Links/rechts-zelfplaatsing (0 = links, 10 = rechts) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. Het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Zwarte bollen geven weer dat de verschillen tussen de gemiddelden statistisch significant zijn, grijze bollen dat ze dat niet zijn.
De positie van kiezers op al deze thema’s (economie, migratie en milieu), hangen samen met waar je je zelf ziet op de links-rechts dimensie. Als SP-stemmers gevraagd wordt zichzelf op een schaal te plaatsen die van 0 (links) tot 10 (rechts) loopt, positioneren ze zich flink links van het midden (zie Figuur 8). Zowel de SP-stemmers bij de Kamerverkiezingen van 2021 als die bij de Statenverkiezingen van 2023 scoren gemiddeld een 3.6. Kiezers van andere partijen plaatsten zich gemiddeld rechts van het midden (beide groepen een 5.3). Dat SP-kiezers zich zo ver links van het midden plaatsen suggereert – gezien hun opvattingen over thema’s als immigratie en natuur en klimaat – dat ze vooral een sociaaleconomische invulling geven aan de links/rechts-dimensie.
Figuur 9: Vertrouwen in partijen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. Het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Zwarte bollen geven weer dat de verschillen tussen de gemiddelden statistisch significant zijn, grijze bollen dat ze dat niet zijn.
“Na vier kabinetten Rutte is voor veel mensen het vertrouwen in de politiek, in de overheid en in de bestuurders verloren gegaan,” aldus de SP in hun verkiezingsprogramma. Deze onvrede met de politiek is ook duidelijk waarneembaar onder de kiezers van de partij. Vooral de mensen die in 2021 tijdens de Kamerverkiezingen op de SP stemden, hebben weinig vertrouwen in de politiek. Op een schaal van 0 (helemaal geen vertrouwen) tot 10 (compleet vertrouwen) geven SP’ers politieke partijen gemiddeld een vertrouwensscore van 4.1, tegenover een 4.5 onder andere stemmers. Dit verschil is minder uitgesproken, maar ook nog steeds statistisch significant, als we kijken naar de mensen die in 2023 tijdens de Statenverkiezingen op de SP stemden.
Figuur 10: Vertrouwen in wetenschap (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. Het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Zwarte bollen geven weer dat de verschillen tussen de gemiddelden statistisch significant zijn, grijze bollen dat ze dat niet zijn.
Dat SP-stemmers relatief weinig vertrouwen in politieke partijen hebben hoeft niet als een verrassing te komen. Wat ons wel verbaasde is dat mensen die in 2021 op de SP stemden gemiddeld ook negatiever zijn over de wetenschap. Gemiddeld geven SP’ers de wetenschap een vertrouwensscore van 7.2 (wederom op een schaal van 0-10). Dat is veel hoger dan hun vertrouwen in politieke partijen. Maar het is statistisch significant lager dan het vertrouwen in de wetenschap onder kiezers van andere partijen (gemiddeld een 7.4). Dit verschil is er overigens niet als we kijken naar vertrouwen in de media. Maar het lijkt er dus wel op dat het wantrouwen van SP-stemmers wijder rijkt dan alleen de politiek.
Veel van de grafieken hierboven laten iets interessants zien dat we tot nu toe nog niet hebben besproken. De groep mensen die in 2021 bij de Tweede Kamerverkiezingen op de SP stemde, lijkt op verschillende vlakken te verschillen van de groep die dat in 2023 deed tijdens de Provinciale Statenverkiezingen. Zo zijn SP-kiezers uit 2021 gemiddeld eenzamer dan andere kiezers, maar SP-kiezers uit 2023 niet (Figuur 1); SP-kiezers uit 2021 zijn gemiddeld ongezonder, maar SP-kiezers uit 2023 niet (Figuur 2); SP-kiezers uit 2021 zijn negatiever over immigratie, maar SP-kiezers uit 2023 niet (Figuur 7); en SP-kiezers uit 2021 hebben minder vertrouwen in de wetenschap, maar SP-kiezers uit 2023 niet (Figuur 9). En we willen u een laatste mooie niet onthouden: SP-kiezers uit 2021 kijken veel meer televisie, maar SP-kiezers uit 2023 niet (Figuur 11).
Figuur 11: Uren televisiekijken per dag van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de SP hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Dit onderscheid kan verschillende oorzaken hebben. Ten eerste kan het simpelweg het gevolg zijn van het kleinere aantal respondenten in de steekproef. Hoe minder respondenten, hoe minder snel resultaten statistisch significant zijn (all else equal). Dit is echter niet een heel waarschijnlijke verklaring. Ten eerste verschilt het aantal respondenten niet ontzettend veel. Ten tweede, en dit is belangrijker, lijken de opvattingen op verschillende gebieden ook echt anders te zijn onder de SP-stemmers in 2023. Opvattingen over immigratie verschillen bijvoorbeeld duidelijk tussen de twee groepen. Wij denken daarom dat de meest waarschijnlijke verklaring is dat veel van de typische SP-stemmers (mensen die het zwaarder hebben, negatiever zijn over immigratie, en minder vertrouwen hebben in de wetenschap) die bij de Tweede Kamerverkiezingen op de SP hebben gestemd, tijdens de Provinciale Statenverkiezingen niet zijn komen opdagen. Het zijn vaak namelijk precies de kiezers met deze eigenschappen die bij second-order elections niet stemmen.
Conclusie
De SP-stemmer is iemand die het op veel vlakken zwaar heeft, en mede daarom op sociaaleconomisch vlak flink linkse standpunten inneemt en weinig vertrouwen heeft in de politiek. Wanneer het om andere issues gaat, is de typische SP’er echter minder links (denk aan milieu en migratie). De campagne van de SP lijkt precies gericht op deze groep kiezers. Op zich niet gek. Maar of een focus op de eigen kerngroep veel nieuwe kiezers zal aantrekken – zeker gezien het succes van directe concurrenten op links (GL/PvdA) en rechts (NSC en BBB) in de peilingen – valt nog te bezien.
Methodologische informatie
De meeste analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS-panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences), beheerd door Centerdata. Ieder jaar worden verschillende vragenlijsten afgenomen bij een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Wij hebben de meest recente van deze vragenlijsten aan elkaar gekoppeld. De recente verkiezingsuitslagen zijn afkomstig van het Provinciaal en Waterschapskiezersonderzoek (ook afgenomen in het LISS-panel), dat is opgezet door Hans Vollaard, Harmen Binnema, Lisanne de Blok, Henk van der Kolk, Tim Mickler en Simon Otjes.
Ronald Heijman zegt
Deze goede anslyse geeft goed weer waarom SP momenteel geen potentieel heeft.
Het zelfbeeld van haar ( potentiele) kiezers van deze partij en hun beeld van de wereld is negatief. Daar wil je niet bijhoren en het motiveert ook al niet om te gaan stemmen. Het is geen politieke beweging, maar een – kale, koude schuilplaats.
De SP heeft alleen maar groeipotentieel als ze mensen in beweging kan krijgen, weet te motiveren, een gemeenschappelijke emotie weet te creeren en om te zetten in politieke interesse om te gaan stemmen, om de kwetsbaren uit het slop te halen. Door een eclatante verkiezingswinst te realiseren als opmaat naar nog meer zetels. En eindelijk eens die deuk in het pakje boter slaan.
Nu moet de SP en haar (potentieel) electoraat toezien dat de andere partijen de kwetsbaren gaan helpen. Ook deze nieuwe trend gaat aan haar voorbij.
De bestaanszekerheid van de SP staat op het spel.