Op 22 november zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie gaan wij aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de verschillende partijen die bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen zetels hebben gehaald. Daarnaast kijken we naar Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? Vandaag deel 4: Forum voor Democratie en JA21.
Eind oktober, precies (en nog maar!) 3 jaar geleden, werd bekend dat Joost Eerdmans hoog op de kandidatenlijst van Forum voor Democratie (FVD) mee zou doen aan de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021. Dat was de zesde partij waar Eerdmans zich bij aansloot – na het CDA, de Lijst Pim Fortuyn waarvoor hij vier jaar in de Kamer had gezeten, EénNL dat in 2006 geen zetels haalde, en Leefbaar Rotterdam en Leefbaar Capelle waarvoor hij wethouder was.
Eerdmans’ carrière bij FVD was echter maar een zeer kort leven beschoren. Nog geen maand later zegde de politicus, samen met een aantal collega’s, zijn lidmaatschap van de partij op. Partijleider Thierry Baudet zou geradicaliseerd zijn en weigerde hard op te treden tegen de jongerenafdeling van zijn partij, een broedplaats voor antisemitisme en racisme.
Samen met Annabel Nanninga richtte hij de partij JA21 op. Waar FVD zich steeds verder ontwikkelde tot een partij van corona-sceptische complotdenkers, wilde JA21 zichzelf profileren als een fatsoenlijk rechts alternatief. De partij hoopte aan de ene kant radicaal-rechtse kiezers aan te trekken voor wie Baudet te ver geradicaliseerd was, en aan de andere kant aantrekkelijk te zijn voor rechtse VVD’ers.
Verschillen tussen FVD en JA21 zijn er dus volop. Maar er zijn in beleidsstandpunten grote overeenkomsten. Beide partijen ageren tegen het politieke establishment, staan voor een zeer restrictief immigratiebeleid, leggen een sterke nadruk op law and order, en vinden dat er veel te veel geld besteed wordt aan wat zij “klimaathysterie” noemen. Beide partijen zijn, met andere woorden, populistisch en radicaal rechts.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 haalde FVD 8 zetels en JA21 3 zetels. In de Peilingwijzer staan de partijen op respectievelijk 3-5 en 2-4 zetels. Een flink verlies voor FVD dus, tegenover een op het eerste gezicht relatief stabiel JA21. Maar schijn bedriegt: begin dit jaar stond JA21 nog op 9-13 zetels. Sindsdien is een flinke daling in de peilingen ingezet en is de partij voor een groot gedeelte leeggelopen uit onvrede met de gevaren koers.
FVD en JA21 zouden de kleintjes op radicaal rechts genoemd kunnen worden (naast de veel grotere PVV). In hoeverre verschillen de kiezers van deze partijen nu van elkaar en van mensen die op andere partijen stemmen? Hieronder een overzicht op basis van data van het LISS-panel. We richten ons op de mensen die tijdens de Tweede Kamerverkiezingen op deze partijen hebben gestemd, en vergelijken deze FVD- en JA21-stemmers telkens met andere kiezers.
Op een aantal vlakken verschillen de FVD- en JA21-kiezers opvallend genoeg niet van andere kiezers. Hoewel vaak is beweerd dat radicaal-rechtse partijen männerparteien zijn, laat Figuur 1 zien dat FVD en JA21 niet populairder zijn onder mannen. De percentages liggen wel iets boven de 50%, maar de verschillen zijn niet statistisch significant.
Figuur 1: Het geslacht van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Hetzelfde geldt voor de plekken waar de kiezers van FVD en JA21 wonen. Hoewel vaak gedacht wordt dat radicaal-rechtse partijen vooral populair zijn onder mensen op het platteland, blijkt dit niet het geval te zijn als het gaat om deze specifieke partijen. De staafdiagrammen in Figuur 2 laten zien dat FVD- en JA21-stemmers statistisch gezien niets vaker dan andere kiezers in niet-stedelijke gebieden wonen.
Figuur 2: De mate van stedelijkheid van de woonomgeving van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Is het zo dat partijen als FVD en JA21 het beter doen onder mensen die minder gezond zijn? Daar lijkt het niet op. FVD- en JA21-kiezers noemen hun gezondheid ongeveer even vaak “goed of uitstekend” of “slecht of matig” als andere kiezers. De verschillen zijn niet statistisch significant. Zie Figuur 3.
Figuur 3: De gezondheid van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Er zijn echter een heleboel gebieden waarop de achterbannen van FVD en JA21 wél verschillen van kiezers van andere partijen. Laat ons beginnen met karakteristieken waarop de kiezersgroepen van FVD en JA21 niet van elkaar verschillen, maar wel van andere kiezers. De eerste is opleiding. Figuur 4 hieronder laat zien dat zowel FVD- als JA21-stemmers minder vaak een HBO- of WO-opleiding op zak hebben dan andere kiezers. Waar dit aandeel onder andere kiezers op ongeveer 50% ligt [1], is dit onder FVD- en JA21-stemmers maar net iets meer dan 25%. Dit is een gigantisch verschil. Hier moet wel bij worden aangetekend dat de betrouwbaarheidsintervallen groot zijn (en dat komt door het relatief lage aantal respondenten dat op deze partijen stemt [2]).
Figuur 4: Hoogst afgeronde opleiding van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Aan deelnemers aan het onderzoek is gevraagd zichzelf op een schaal van links (0) tot rechts (10) te plaatsen. Figuur 5 laat zien waar de kiezers van FVD en JA21 zichzelf positioneren. Het hoeft niet te verbazen dat ze zichzelf als veel rechtser omschrijven dan andere kiezers. Waar andere kiezers gemiddeld zo rond de 5 scoren, scoren FVD- en JA21-kiezers gemiddeld ongeveer een 7.
Figuur 5: Links/rechts-zelfplaatsing (0 = links, 10 = rechts) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
We zien hetzelfde beeld als we vragen naar opvattingen over immigratie. We hebben een schaal gemaakt uit 6 specifieke vragen over immigratie die loopt van 0 (sterk anti-immigratie) tot 10 (sterk pro-immigratie). Mensen die niet op FVD of JA21 stemmen scoren gemiddeld boven de 5, en zijn dus licht positief over immigratie (zie Figuur 6). FVD- en JA21-kiezers, daarentegen, scoren tussen de 3.0 en 3.5 en zijn dus flink negatiever. De kiezers van FVD en JA21 verschillen niet van elkaar met betrekking tot hun immigratieopvattingen.
Figuur 6: Opvattingen over immigratie (0 = sterk anti-immigratie, 10 = sterk pro-immigratie) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Het volgende plaatje willen we u niet onthouden. Baudet en Eerdmans zijn zo’n beetje elkaars tegenpolen als het gaat om hun smaak. Waar Baudet regelmatig kritiek uit op moderne architectuur en zijn liefde voor klassieke muziek allesbehalve onder stoelen of banken steekt, staat Eerdmans als DJ Jopie op feesten en partijen. Zien we deze tegenstelling terug bij hun kiezers? Nee. Figuur 7 laat zien dat kiezers van FVD en JA21 niet van elkaar verschillen. De grafiek toont aan dat kiezers van deze partijen vaker “af en toe” vormen van ‘hogere’ kunst (opera, ballet, toneel) bezoeken. Ze gaan daarentegen minder vaak “regelmatig” naar dit soort voorstellingen. Hier zijn de verschillen niet statistisch significant, maar dat komt waarschijnlijk door de zeer lage aantallen in deze categorie.
Figuur 7: Bezoek aan ‘hoge’ kunst door mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Er zijn een paar vlakken waarop zowel FVD-kiezers als JA21-kiezers verschillen van andere kiezers, maar óók van elkaar. Ten eerste zien we duidelijke verschillen als het gaat om vertrouwen in partijen, media en wetenschap. JA21-kiezers hebben minder vertrouwen in deze instituties dan andere kiezers. Maar FVD-kiezers hebben nóg minder vertrouwen dan mensen die op JA21 stemmen. Deze verschillen gelden voor zowel vertrouwen in politieke partijen, media als wetenschap. Hieronder, in Figuur 8, laten we dit zien voor vertrouwen in partijen. Het vertrouwen in partijen is over de gehele linie laag. Ook mensen die op andere partijen stemmen hebben weinig vertrouwen. Ze scoren gemiddeld onder het middenpunt van de schaal (onder de 5 dus). Maar JA21-kiezers hebben significant minder vertrouwen en geven een score van maar ongeveer een 3. FVD-kiezers vertrouwen partijen nog minder en geven een gemiddelde score van maar net boven de 2. Alle vertrouwensscores liggen hoger als het gaat om de media, en nog hoger als het gaat om wetenschap (hier niet weergegeven). Maar de patronen zijn dezelfde.
Figuur 8: Vertrouwen in partijen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Iets soortgelijks zien we bij opvattingen over natuur en klimaat. Op een schaal van helemaal niet groen (0) tot zeer groen (10) scoren mensen die op andere partijen dan FVD en JA21 stemmen ongeveer een 5.5 (zie Figuur 9). JA21-stemmers geven een gemiddelde score van iets onder de 4 en FVD-kiezers ongeveer een 3. Beide radicaal-rechtse kiezersgroepen staan voor minder groene politiek – maar FVD duidelijk nog minder dan JA21.
Figuur 9: Vertrouwen in partijen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Er zijn ook een heleboel vlakken waarop alleen FVD-kiezers afwijken. Dat geldt bijvoorbeeld voor hoe gelukkig kiezers zich voelen. Figuur 10 laat zien dat als het gaat om geluksgevoel JA21-stemmers en kiezers van andere partijen niet van elkaar verschillen: de gemiddelde geluksscore onder beide groepen is ongeveer een 7.5. Kiezers van FVD zijn duidelijk minder gelukkig; zij geven gemiddeld een 6.5.
Figuur 10: Mate van geluk (0 = helemaal niet gelukkig, 10 = heel gelukkig) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
FVD-kiezers voelen zich ook vaker eenzaam dan mensen die op JA21 of andere partijen stemmen. Figuur 11 hieronder laat zien dat op een schaal van 0 (helemaal niet eenzaam) tot 10 (zeer eenzaam) FVD’ers gemiddeld duidelijk boven de 2 scoren. Bij andere kiezers (inclusief die van JA21) ligt deze score maar net iets boven de 1.
Figuur 11: Mate van eenzaamheid (0 = helemaal niet eenzaam, 10 = zeer eenzaam) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Ditzelfde patroon (afwijken van FVD-kiezers, maar niet van JA21-stemmers) zien we bij allerlei gerelateerde factoren. FVD-stemmers zijn bijvoorbeeld minder tevreden met hun leven, minder tevreden met hun woonomgeving, en kunnen minder makkelijk rondkomen (hier niet weergegeven).
Dat de FVD-kiezer verschilt van zowel de JA21-kiezer als van andere kiezers zien we ook als we naar de gemiddelde leeftijd kijken. De gemiddelde leeftijd van JA21-kiezers is 55 jaar en van kiezers die niet op JA21 of FVD hebben gestemd 56 jaar. Kiezers van FVD zijn met een gemiddelde van ongeveer 47 jaar vele malen jonger. Figuur 12 laat dit ook duidelijk zien: de piek bij FVD ligt veel lager.
Figuur 12: Leeftijd van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd.
De JA21-kiezers onderscheiden zich vooral als het gaat om sociaaleconomische thema’s. Vergeleken met kiezers van andere partijen zijn zij het minder sterk eens met de uitspraak dat inkomensverschillen kleiner zouden moeten zijn (Figuur 13). Ze zijn juist weer vaker neutraal. De verschillen met FVD-kiezers zijn niet statistisch significant, maar de verschillen tussen FVD-stemmers en andere kiezers zijn dat ook niet.
Figuur 13: Opvattingen over inkomensverschillen van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op FVD, JA21 en andere partijen hebben gestemd (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
De verschillen tussen de kiezers van FVD en JA21 aan de ene kant en mensen die op andere partijen stemmen aan de andere kant zien er dus eigenlijk precies zo uit als we volgens hun populistisch radicaal-rechtse gedachtegoed zouden verwachten. Zowel FVD- als JA21-kiezers zijn flink negatief over immigratie, hebben weinig vertrouwen in partijen, media en wetenschap, en zijn tegen ingrijpende klimaatmaatregelen. Onder de aanhang van deze partijen zijn er relatief weinig mensen met een HBO- of WO-opleiding. De verschillen tussen FVD- en JA21-kiezers manifesteren zich echter niet op alle terreinen waar je ze in eerste instantie misschien zou verwachten; kiezers van deze partijen komen niet vaker uit niet-stedelijke gebieden en zijn ook niet vaker man.
Er zijn ook duidelijke verschillen tussen de achterbannen van de twee partijen. Zo staan FVD-stemmers gemiddeld minder positief in het leven. Ze zijn minder gelukkig, minder tevreden met hun leven, vaker eenzaam, en kunnen minder makkelijk rondkomen. Ze hebben nóg minder vertrouwen in partijen, media en wetenschap, en zitten nóg minder dan JA21-kiezers te wachten op ingrijpende klimaatmaatregelen. De typische JA21-kiezer is weer wat rechtser als het om sociaaleconomische thema’s gaat. Deze verschillen tussen de twee kiezersgroepen bevestigen wat we ook op partijniveau zien: JA21 bespeelt de wat gematigdere kant van het radicaal-rechtse kiezersblok, terwijl FVD zich richt op de radicalere radicaal-rechtse kiezers.
De komende weken zullen we zien of en hoe de partijen het hoofd boven water gaan houden. De concurrentie is groot. Denk aan de tevens populistisch radicaal-rechtse PVV, maar ook aan de agrarisch-populistische BBB en Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt, dat een Christelijke maatschappijvisie combineert met harde kritiek op het establishment. Voor FVD zal het mogelijk een flinke klus worden hun potentiële achterban naar de stembus te lokken.
Maar wat er ook gebeurt, Eerdmans kan na de verkiezingen altijd nog bij BBB of NSC solliciteren. Of, als die partijen dat niet zien zitten, een nieuwe partij beginnen natuurlijk.
Methodologische informatie
De meeste analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS-panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences), beheerd door Centerdata. Ieder jaar worden verschillende vragenlijsten afgenomen bij een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Wij hebben de meest recente van deze vragenlijsten aan elkaar gekoppeld. De recente verkiezingsuitslagen zijn afkomstig van het Provinciaal en Waterschapskiezersonderzoek (ook afgenomen in het LISS-panel), dat is opgezet door Hans Vollaard, Harmen Binnema, Lisanne de Blok, Henk van der Kolk, Tim Mickler en Simon Otjes.
[1] In de Nederlandse populatie heeft ongeveer 1 op de 3 mensen een HBO- of WO-opleiding. Dat dit percentage zoveel hoger ligt komt doordat mensen die hebben aangegeven niet gestemd te hebben niet in deze analyse zijn meegenomen.
[2] 140 JA21-kiezers en maar 81 FVD-kiezers.
Ronald Heijman zegt
FvD, Ja21, maar ook SP en zelfs NCS zijn politieke vluchthavens voor ontevredenen. Maar ook GroenLinks/PvdA en D66 kiezers zijn ontevreden met het lang door de VVD en CDA beheerste politieke klimaat. Ook BBB komt voort uit ontevredenheid over verandering. Iedere groep kiezers dus ontevreden om zijn eigen redenen en vanuit verschillende achtergronden. Politiek wordt belangrijker.
Grofweg zal de helft een ruk naar conservatisme, eigen belangen centraal stellen, de andere helft een ruk naar progressiviteit, vernieuwing en meer algemeen maatschappelijke doelen willen realiseren.
Zo worden we langzaam een 2 stromenland door het kleiner worden van VVD en teloorgang van CDA, waarbij coalities met geestverwanten in beide richtingen mogelijk worden. Alle kleine partijen onder 10 zetels, zullen duidelijk aansluiting moeten zoeken met geestverwanten, willen ze iets bereiken, willen ze voorkomen wat ze absoluut niet willen. Zelfstandig blijven opereren, zal ze aan de zijlijn plaatsen. Ze kunnen echter wel een strategische rol vervullen in het formeren van een meerderheid voor de een of de andere richting.
Dan zullen zij hun meest principiele, extreme standpunten moeten inleveren. Daarvoor is geen plaats in een regeringscoalitie in NL.
Een nieuw soort midden-politiek, vanuit 2 verschillende richtingen.
Het wordt echt spannend deze keer. Alle partijen, ook de kleine, zijn daarbij van groot belang.