Op 22 november zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie gaan wij aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de verschillende partijen die bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen zetels hebben gehaald. Daarnaast kijken we naar Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? Vandaag deel 11: GroenLinks-PvdA.
“Samen voor een hoopvolle toekomst.” Dat is de titel van het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA. Het hoeft geen verbazing te wekken dat verenigd links de nadruk op het woordje “samen” legt. Het verwijst naar zowel de linkse basis van beide partijen als naar het feit dat ze bij deze verkiezingen voor het eerst samen optrekken.
Dat de partijen ervoor hebben gekozen de handen ineen te slaan is niet gek. Programmatisch gezien staan de partijen dicht bij elkaar. Op basis van een analyse van de verkiezingsprogramma’s positioneerde Kieskompas de twee partijen in 2021 bijvoorbeeld vlak naast elkaar. En een analyse van het stemgedrag in de Tweede Kamer door Tom Louwerse laat zien dat de twee ook in het parlement vaak samen optrekken.
Maar hoe zit het nu met hun kiezers? Zijn er duidelijke verschillen tussen GroenLinks- en PvdA-stemmers? Of lijken ze sterk op elkaar? En hoe verschillen ze van kiezers van andere partijen? Hieronder geven wij een overzicht op basis van gegevens van het LISS-panel en het Provinciaal en Waterschapskiezersonderzoek. We kijken telkens naar mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd, en mensen die dat bij de Provinciale Statenverkiezingen eerder dit jaar deden. We kijken telkens dus naar de kiezers van deze twee partijen afzonderlijk.
Figuur 1: Opvattingen over inkomensverschillen van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Op veel vlakken verschillen de kiezers van zowel PvdA als GroenLinks flink van kiezers van andere partijen. Laten we als eerste kijken naar wat hun opvattingen zijn over inkomensherverdeling – het vraagstuk bij uitstek dat sociaaleconomisch linkse kiezers onderscheidt van anderen. Uit Figuur 1 blijkt dat zowel GroenLinks- als PvdA-stemmers op dit gebied flink linkser zijn. Van de mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op GroenLinks hebben gestemd vindt 88% dat de inkomensverschillen kleiner moeten worden. Bij de PvdA-achterban is dat 83%. Bij andere kiezers ligt dat gemiddeld veel lager: 59%. De verschillen met andere kiezers zijn hier statistisch significant, maar de verschillen tussen het GroenLinks- en PvdA-electoraat zijn dat niet. Als we kijken naar de Provinciale Statenverkiezingen zien we een vrijwel identiek beeld.
Figuur 2: Opvattingen over euthanasie van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Een soortgelijk verschil komt naar voren als we naar ethische kwesties kijken: GroenLinks- en PvdA-kiezers zijn duidelijk progressiever dan andere kiezers, maar verschillen niet van elkaar. In Figuur 2 hierboven kijken we naar opvattingen over euthanasie. Van andere kiezers vindt gemiddeld 87% dat euthanasie mogelijk moet zijn. Bij GroenLinks- en PvdA-stemmers ligt dat op respectievelijk 95% en 96%. De verschillen met andere kiezers zijn hier weer statistisch significant, maar de onderlinge verschillen niet.
Opvattingen over dit soort issues hangen natuurlijk sterk samen met de mate waarin kiezers religieus zijn. Als we daarnaar gaan kijken zien we inderdaad een identiek patroon: GroenLinks- en PvdA-kiezers zijn minder religieus dan andere kiezers (hier niet weergegeven).
Figuur 3: Vertrouwen in partijen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Hetzelfde zien we ook als we kijken naar de mate waarin kiezers vertrouwen hebben in politieke partijen, media en wetenschap. De patronen zijn in alle drie de gevallen vrijwel identiek, dus hierboven (Figuur 3) laten we alleen het vertrouwen in partijen zien. Kiezers is gevraagd hoeveel vertrouwen ze in partijen hebben op een schaal van 0 (helemaal geen vertrouwen) tot 10 (compleet vertrouwen). Waar kiezers van andere partijen een gemiddelde vertrouwens-score van ongeveer een 4.5 geven, geven zowel GroenLinks- als PvdA-stemmers een gemiddelde score van boven de 5. De verschillen tussen de kiezers van andere partijen en zowel de achterban van GroenLinks als die van de PvdA zijn statistisch significant. De verschillen tussen de kiezers van de twee linkse partijen onderling zijn dat niet.
Maar nu wordt het interessant. Er zijn ook een aantal gebieden waarop de achterbannen van GroenLinks en PvdA zich onderscheiden van de electoraten van andere kiezers, maar óók van elkaar. En opvallend genoeg is dat het geval op misschien wel hét kernissue waarop de GroenLinks-PvdA-combinatie zich tijdens deze campagne profileert: klimaat. De derde zin van het voorwoord van het verkiezingsprogramma luidt: “De klimaatcrisis vraagt om onmiddellijke en diepgaande actie.” En een paar dagen geleden X-te lijsttrekker Frans Timmermans:
Dat roept de grote vraag op: wat vinden de kiezers van de twee partijen van vraagstukken rondom natuur en klimaat? Dat staat weergegeven in Figuur 4 hieronder.
Figuur 4: Opvattingen over klimaat en natuur (0 = voor industrie en landbouw, 10 = voor klimaat en natuur) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
De figuur laat mooi zien dat de achterbannen van beide partijen een veel groenere politiek voorstaan dan de kiezers van andere partijen. Máár: er zijn ook heel duidelijke verschillen tussen de kiezers van GroenLinks aan de ene kant en die van de PvdA aan de andere kant. Waar kiezers van andere partijen gemiddeld tussen de 5 en de 5.5 scoren op een schaal die loopt van 0 (voor industrie en landbouw) tot 10 (voor klimaat en natuur), scoren PvdA-kiezers tussen de 6 en de 6.5 en GroenLinks-kiezers tussen de 7 en de 7.5. Alle verschillen zijn hier statistisch significant.
Figuur 5: Opvattingen over immigratie (0 = sterk anti-immigratie, 10 = sterk pro-immigratie) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Precies hetzelfde patroon zien we als we naar het immigratie-issue kijken (Figuur 5). Kiezers van andere partijen scoren gemiddeld ongeveer een 5 op een schaal die loopt van 0 (sterk negatief over immigratie) tot 10 (sterk positief over het issue). Zowel de kiezers van de PvdA als die van GroenLinks zijn veel positiever over immigratie: de kiezers van beide partijen scoren gemiddeld boven de 6. Maar opnieuw zijn de verschillen tussen de achterbannen van de twee linkse partijen ook behoorlijk uitgesproken. Waar kiezers van de PvdA gemiddeld rond de 6 scoren, zitten GroenLinks-stemmers gemiddeld tussen de 6.5 en de 7. Ook deze keer zijn zowel de onderlinge verschillen als de verschillen met andere kiezers statistisch significant.
Figuur 6: Links/rechts-zelfplaatsing (0 = links, 10 = rechts) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
En we zien het opnieuw als we ons richten op de mate waarin kiezers zichzelf als links of rechts omschrijven. Figuur 6 toont aan dat de kiezers van beide partijen zich als veel linkser omschrijven dan de gemiddelde kiezer: andere kiezers scoren gemiddeld rond de 5.5, terwijl mensen die op de PvdA of GroenLinks hebben gestemd scores van ongeveer tussen de 2.5 en 3.5 geven. Maar opnieuw zijn er ook duidelijke verschillen tussen de achterbannen van de twee linkse partijen. GroenLinks-kiezers geven gemiddelde scores van tussen de 2.5 en 3, en PvdA-kiezers van ongeveer 3.5. Ook hier zijn zowel de verschillen met andere kiezers als de onderlinge verschillen statistisch significant.
Het is erg opvallend dat de opvattingen van de achterbannen van de partijen verschillen op precies die issues die centraal staan tijdens deze campagne, en waarvan er ook nog eens eentje (klimaat) hét centrale issue is van het linkse samenwerkingsverband. Straks meer hierover.
Eerst willen we nog stilstaan bij een paar gebieden waarop de kiezers van de afzonderlijke partijen gemiddeld verschillen van andere kiezers, maar niet van elkaar. We beginnen met gevallen waarin GroenLinks-kiezers statistisch significant verschillen van andere kiezers, maar niet van PvdA-kiezers. In al deze gevallen nemen PvdA-kiezers een soort tussenpositie in waardoor zij niet te onderscheiden zijn van zowel de GroenLinks-kiezers als de andere kiezers.
Figuur 7: Opleiding van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Neem opleidingstype. Figuur 7 laat zien dat GroenLinks-kiezers vaker dan andere kiezers een HBO- of WO-diploma hebben. Tussen de grofweg 60% en 70% heeft een dergelijk diploma op zak tegenover 45-50% onder andere kiezers. Dit verschil is statistisch significant. PvdA-stemmers zitten op de grofweg 50-60% en verschillen daarmee niet van andere kiezers, en ook niet van GroenLinks-kiezers.
Figuur 8: Bezoek “hoge” kunst van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Een soortgelijk patroon zien we als we kijken naar het bezoek van “hoge” cultuur van de kiezers van de twee linkse partijen (Figuur 8). Kiezers van GroenLinks gaan statistisch significant vaker “regelmatig” naar uitvoeringen die vallen onder de “hoge” kunsten (ballet, opera, theater) dan andere kiezers, en minder vaak “af en toe”. PvdA-kiezers nemen opnieuw een middenpositie in en verschillen noch van GroenLinks-stemmers noch van kiezers van andere partijen.
Figuur 9: Stedelijkheid van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
En we zien het opnieuw als we kijken naar hoe (niet-)stedelijk de woonplaats van kiezers is. Maar in dit geval alleen maar als we kijken naar de Provinciale Statenverkiezingen. Figuur 9 laat zien dat ongeveer 60% van de kiezers van GroenLinks uit stedelijke gebieden komt, tegenover ongeveer 50% van de andere kiezers. Deze verschillen zijn statistisch significant. PvdA-kiezers zitten rond de 55% en verschillen noch van de GroenLinks-kiezers noch van de andere kiezers.
Figuur 10: Mate van verbondenheid met anderen (1 = helemaal niet, 7 = zeer sterk) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Er is ook één specifiek gebied waarop PvdA-kiezers statistisch significant verschillen van andere kiezers, maar niet van GroenLinks-kiezers. Hier nemen GroenLinks-kiezers juist een soort tussenpositie in, waardoor ze niet te onderscheiden zijn van beide andere groepen kiezers. Aan deelnemers aan het onderzoek is gevraagd aan te geven hoe sterk ze zich verbonden voelen met anderen. Kiezers konden antwoorden op een schaal van 1 (helemaal niet verbonden) tot 7 (zeer sterk verbonden). Figuur 10 laat zien dat PvdA-kiezers zich meer verbonden voelen met anderen dan kiezers van andere partijen. GroenLinks-kiezers zitten tussen de kiezers van de PvdA en andere kiezers in, en verschillen van geen van beide groepen significant.
In een eerder blogje hebben we laten zien dat deze hogere mate van verbondenheid ook een kenmerk is van CDA-kiezers. We weten dat in de betreffende blog met name aan de focus van de christendemocraten op “waarden en normen” en gemeenschapszin. Maar zou het ook ergens anders door kunnen komen? Een ander kenmerk dat de CDA-kiezer onderscheidt, zo bleek uit de analyse, was leeftijd: CDA-kiezers zijn gemiddeld een stuk ouder. Zou het kunnen dat ouderen zich nu eenmaal sterker verbonden voelen met anderen? En dat PvdA-kiezers dus ook duidelijk ouder zijn?
Figuur 11: Leeftijd van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op GroenLinks en de PvdA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Figuur 11 laat zien dat dit het geval is. PvdA-kiezers zijn gemiddeld ouder dan kiezers van andere partijen. GroenLinks-kiezers, daarentegen, zijn juist jonger. Kijkend naar de mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen op de linkse partijen hebben gestemd is er een gemiddelde leeftijdskloof tussen GroenLinks- en PvdA-kiezers van ongeveer 10 jaar.
Conclusie
Het linkse samenwerkingsverband komt niet uit de lucht vallen. GroenLinks en de PvdA passen op programmatisch vlak goed bij elkaar. Hetzelfde geldt voor de kiezers van deze partijen. Ze onderscheiden zich op veel vlakken van andere kiezers: ze zijn sociaaleconomisch links, op ethisch vlak progressief, en ze hebben (relatief) veel vertrouwen in de politiek. Daarnaast zijn ze veel kosmopolitischer dan andere kiezers, en veel “groener” op het gebied van natuur en klimaat.
Maar als het om de laatstgenoemde thema’s gaat, zijn er ook zeer in het oog springende verschillen tussen de twee achterbannen. GroenLinks-stemmers zijn duidelijker groener en kosmopolitischer dan PvdA-stemmers, en bovendien omschrijven ze zichzelf als veel linkser. Ook verschilt de GroenLinks-achterban op een aantal vlakken statistisch significant van andere kiezers, terwijl PvdA-kiezers zich hier niet onderscheiden van andere kiezers. GroenLinks’ers zijn vaker theoretisch opgeleid, zijn grotere kunstliefhebbers, en wonen vaker in stedelijke gebieden. Misschien wel het duidelijkste verschil tussen de achterbannen van de twee linkse partijen zien we als we naar de gemiddelde leeftijd kijken: GroenLinks-kiezers zijn gemiddeld jonger dan andere kiezers en PvdA-kiezers gemiddeld juist ouder.
Wat betekent dit voor de huidige campagne? Voor we daarop in gaan een disclaimer: het is goed mogelijk dat de achterban van het linkse samenwerkingsverband er anders uitziet dan de electoraten van de afzonderlijke partijen opgeteld. Misschien zijn bepaalde groepen kiezers afgehaakt, en andere groepen juist aangehaakt. Dat kunnen we pas na de verkiezingen echt vaststellen.
Maar hoe het ook zij, het is zeer opvallend dat de kracht van de partij tevens een potentiële zwakte is. Aan de ene kant is Timmermans als een sociaaldemocraat met een uitgesproken groen profiel en zeer grote internationale politieke ervaring een uitermate geschikte lijsttrekker voor de linkse alliantie. Hij is bij uitstek iemand die de twee smaken links samen kan brengen. Het is dan ook niet gek dat GroenLinks-PvdA vol inzet op klimaat.
Maar aan de andere kant bestaan er juist op dit gebied ook duidelijke verschillen tussen de twee achterbannen. We zagen tijdens de campagne al even een oprisping van de verschillen tussen de bloedgroepen in de discussie over de oorlog tussen Israël en Hamas. De grote vraag is hoe GroenLinks-PvdA die groepen bij elkaar gaat houden.
Maar misschien is dat van latere zorg. Het is nu eerst zaak voor Timmermans om de aansluiting bij Yesilgöz en Omtzigt niet kwijt te raken.
Methodologische informatie
De meeste analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS-panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences), beheerd door Centerdata. Ieder jaar worden verschillende vragenlijsten afgenomen bij een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Wij hebben de meest recente van deze vragenlijsten aan elkaar gekoppeld. De recente verkiezingsuitslagen zijn afkomstig van het Provinciaal en Waterschapskiezersonderzoek (ook afgenomen in het LISS-panel), dat is opgezet door Hans Vollaard, Harmen Binnema, Lisanne de Blok, Henk van der Kolk, Tim Mickler en Simon Otjes.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.