Op 22 november zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie gaan wij aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de verschillende partijen die bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen zetels hebben gehaald. Daarnaast kijken we naar Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? Vandaag deel 6: het CDA.
Met alle aandacht die deze verkiezingscampagne uitgaat naar het succes van (relatief) nieuwe spelers op het politieke toneel – denk aan Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt of aan de BBB, maar ook aan de gecombineerde lijst van GroenLinks en PvdA – lijken we soms te vergeten hoe sterk het hele Nederlandse politieke landschap aan het veranderen is. En dat er ook slachtoffers zijn van de grote omwentelingen. De grootste gedupeerde van de grote gepeilde successen voor de nieuwkomers is zonder enige twijfel het CDA.
De neergang van het CDA en de consequenties daarvan kunnen nauwelijks worden overschat. Het CDA is altijd dé Nederlandse bestuurderspartij bij uitstek geweest. Maar met de (gepeilde) zetelaantallen van nu zal dat echt anders gaan worden. Om het even in perspectief te plaatsen: in de jaren tachtig had het CDA tussen de 45 en 54 Tweede Kamerzetels in handen. In de jaren negentig en nul lag dat ergens tussen de 29 en 44, en bij de laatste paar Tweede Kamerverkiezingen tussen de 15 en 21. Bij de Eerste Kamerverkiezingen dit jaar haalde de partij 6 Senaatszetels (gelijk aan 12 in de Kamer), en in de Peilingwijzer staat het CDA nu op nog maar 3-9 zetels.
De hoogste tijd dus om eens te bekijken wie de (overgebleven) kiezers van het CDA zijn. In deze blog vergelijken we de mensen die in 2021 bij de Tweede Kamerverkiezingen op het CDA hebben gestemd met mensen die op andere partijen hebben gestemd. Dezelfde vergelijking maken we voor de CDA-kiezers bij de Provinciale Statenverkiezingen van dit jaar. Dat is extra interessant omdat het CDA tussen 2021 en 2023 flink wat kiezers heeft verloren. Verschilt de groep kiezers die in 2023 op de partij stemde van de mensen die dat in 2021 deden? De data zijn afkomstig uit het LISS-panel en het Provinciaal en Waterschapskiezersonderzoek.
Het CDA is van oudsher een partij die zich vooral richt op kiezers iets rechts van het politieke midden. Op verschillende vlakken verschillen CDA-kiezers dan ook niet of nauwelijks van mensen die op andere partijen stemmen. Neem geslacht. Figuur 1 hieronder laat zien dat de man/vrouw-verhoudingen in de CDA-achterban niet verschillen van die van andere partijen.
Figuur 1: Geslacht van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Hetzelfde geldt voor de gezondheid van CDA-stemmers. Figuur 2 toont aan dat er geen verschillen met andere kiezers zijn in hoe vaak CDA’ers hun gezondheid als “goed of uitstekend” of “slecht of matig” omschrijven.
Figuur 2: Zelfomschreven gezondheid van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Figuur 3 is gezien de wat rechtsere sociaaleconomische uitgangspunten van het CDA als partij meer in het oog springend. De grafiek laat zien dat CDA-stemmers niet verschillen van kiezers van andere partijen in hun opvattingen over sociaaleconomische herverdeling.
Figuur 3: Opvattingen over inkomensverschillen van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
De CDA-kiezer is echter niet op alle vlakken gemiddeld. Hoewel CDA’ers sociaaleconomisch niet zo rechts zijn, omschrijven ze zichzelf wel als veel rechtser dan andere kiezers. Op een schaal van 0 (links) tot 10 (rechts) positioneren CDA-kiezers zichzelf veel verder rechts op de schaal dan andere kiezers (zie Figuur 4). CDA-kiezers scoren gemiddeld ongeveer een 6, en andere kiezers een 5.
Figuur 4: Links/rechts-zelfplaatsing (0 = links, 10 = rechts) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Waarom plaatsen CDA-stemmers zich op deze schaal flink rechtser dan andere kiezers? Dat kan in eerste instantie te maken hebben met hun religiositeit. Vergelijkend onderzoek laat namelijk zien dat religieuze kiezers zichzelf eerder als rechts omschrijven. En CDA’ers zijn vaker religieus. Figuur 5 toont aan dat ongeveer 60% van de CDA-stemmers zichzelf omschrijft als religieus. Dat is tweemaal zoveel als bij andere kiezers (ongeveer 30% van hen omschrijft zichzelf als religieus).
Figuur 5: Religiositeit van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Die religiositeit van CDA-kiezers uit zich ook in hun standpunten over ethische kwesties. Figuur 6 laat zien dat mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op het CDA hebben gestemd minder vaak dan kiezers van andere partijen vinden dat euthanasie mogelijk moet zijn. Het verschil is echter klein (82% tegenover 89%), en is niet statistisch significant als we kijken naar mensen die bij de Provinciale Statenverkiezingen op het CDA hebben gestemd.
Figuur 6: Steun voor euthanasie van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Het heeft mogelijk ook te maken met de opvattingen van CDA’ers over natuur en klimaat. CDA-stemmers zijn minder voor ingrijpende klimaatmaatregelen dan kiezers van andere partijen. In een keuze tussen landbouw en industrie aan de ene kant en klimaat en natuur aan de andere kant, kiezen CDA-stemmers statistisch significant vaker voor dat eerste paar. Figuur 7 laat zien dat het gaat om een gemiddelde score van rond de 5 tegenover een score van 5.5 onder andere kiezers.
Figuur 7: Opvattingen over klimaat en natuur (0 = voor industrie en landbouw, 10 = voor klimaat en natuur) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Ook op een aantal andere vlakken verschillen CDA-kiezers. Zo zijn ze gemiddeld wat ouder (zie Figuur 8). De gemiddelde leeftijd van de mensen die in 2021 bij de Tweede Kamerverkiezingen op het CDA stemden is 63 (tegenover 55 onder andere kiezers), en die van mensen die bij de Provinciale Statenverkiezingen dit jaar voor het CDA kozen is 61 (tegenover 56 onder andere kiezers).
Figuur 8: Leeftijd van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen.
Ook komen CDA’ers duidelijk vaker dan andere kiezers uit niet-stedelijke gebieden (60-70% tegenover ongeveer 50%), en dus minder vaak uit stedelijke gebieden (zie Figuur 9). De partij is nog steeds een partij van het platteland (ook al hebben veel van deze kiezers bij de Provinciale Statenverkiezingen de overstap naar de BBB gemaakt).
Figuur 9: Stedelijkheid van woonomgeving van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Ook op een ander belangrijk vlak onderscheidt de CDA-kiezer zich van andere kiezers. Op de CDA-website schrijft lijsttrekker Henri Bontenbal: “Onze partij is een wij-partij, in een tijd waarin het ik-tijdperk op zijn einde loopt.” De omschrijving van het CDA als “wij-partij” lijkt geen slechte keuze te zijn gezien de achterban van de partij. CDA-stemmers voelen zich veel meer verbonden met andere mensen dan kiezers van andere partijen. In het LISS-panel is aan respondenten gevraagd om aan te geven in welke mate ze zich met anderen verbonden voelen (1 = helemaal niet, 7 = zeer sterk). Figuur 10 laat de resultaten zien: CDA’ers scoren gemiddeld ongeveer een 5 tegenover een 4.5 onder andere kiezers, en ervaren dus duidelijk meer verbondenheid met anderen.
Figuur 10: Mate van verbondenheid met anderen (1 = helemaal niet, 7 = zeer sterk) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
In het laatste gedeelte van deze analyse willen we aandacht besteden aan een paar in het oog springende verschillen tussen de mensen die in 2021 bij de Tweede Kamerverkiezingen op het CDA hebben gestemd en degenen die dat in 2023 bij de Provinciale Statenverkiezingen deden. De CDA-stemmers uit 2023 lijken het beter te hebben dan de CDA-kiezers uit 2021. Figuur 11 hieronder laat zien dat mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op het CDA-stemden gemiddeld minder gelukkig zijn dan mensen die op andere partijen stemden. De CDA-kiezer uit 2021 scoorde gemiddeld een 7.5 op de geluks-schaal (die loopt van 0 = helemaal niet gelukkig tot 10 = gelukkig), en die uit 2023 een 7.6. Dat verschil is niet groot, maar wel statistisch significant. Bovendien laat Figuur 11 zien dat de mensen die in 2023 op het CDA-stemden significant gelukkiger zijn dan mensen die in dat jaar op een andere partij stemden. Mensen die in 2021 op het CDA stemden zijn dat niet.
Figuur 11: Mate van geluk (0 = helemaal niet gelukkig, 10 = heel gelukkig) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Ook zijn de CDA-stemmers van 2023 positiever over migratie en hebben ze meer vertrouwen in de politiek. Figuur 12 laat zien dat mensen die in 2021 op het CDA stemden gemiddeld negatiever over migratie waren (score onder de 5) dan degenen die dat in 2023 deden (score boven de 5). Ook is er een significant verschil met kiezers van andere partijen als we kijken naar de 2021-kiezers, maar niet als we ons richten op de 2023-kiezers.
Figuur 12: Opvattingen over immigratie (0 = sterk anti-immigratie, 10 = sterk pro-immigratie) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Figuur 13, tot slot, laat zien dat mensen die bij de Provinciale Statenverkiezingen op het CDA hebben gestemd gemiddeld meer vertrouwen hebben in politieke partijen dan mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op de christendemocraten stemden. Het verschil met andere kiezers is alleen in het eerste geval statistisch significant.
Figuur 13: Vertrouwen in partijen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen) van mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op het CDA hebben gestemd vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Samengevat: CDA-kiezers plaatsen zichzelf duidelijk rechts van het midden. Waarschijnlijk niet zozeer vanwege uitgesproken rechtse opvattingen over sociaaleconomische thema’s, maar omdat ze flink religieuzer zijn dan andere kiezers, daardoor conservatiever zijn, en ook duidelijk minder vergaande klimaatmaatregelen willen. CDA-stemmers zijn verder gemiddeld wat ouder en komen vaker uit niet-stedelijke gebieden. En ze voelen zich sterker dan andere kiezers verbonden met anderen.
Maar wat uit onze analyse ook duidelijk naar voren komt, is dat het te kort door de bocht is om van de CDA-kiezer te spreken. De groep mensen die in 2021 bij de Tweede Kamerverkiezingen op de partij stemde verschilt van de groep die dat in 2023 bij de Provinciale Statenverkiezingen deed. Niet alleen is het aantal kiezers afgenomen, er lijkt ook iets aan de samenstelling van de CDA-achterban veranderd te zijn. De groep die in 2023 op het CDA stemde is gelukkiger dan de groep die in 2021 op de partij stemde én dan mensen die op een andere partij stemden. Ook zijn de kiezers uit 2023 gemiddeld positiever over immigratie en hebben ze meer vertrouwen in partijen.
Wat betekent dit? Het verschil komt vermoedelijk doordat mensen die ontevredener zijn met hun leven en met de politiek, en bovendien sceptischer staan tegenover immigratie, de partij tussen 2021 en 2023 verlaten hebben en onderdak hebben gevonden bij BBB (en nu vermoedelijk ook NSC). De vraag is of deze kiezers terugveroverd zullen worden. (Het is overigens ook mogelijk dat een deel simpelweg niet is gaan stemmen bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten; bij deze verkiezingen liggen de opkomstcijfers structureel vele malen lager.)
Het lijkt er vooralsnog in ieder geval niet op dat de partij zich tijdens de campagne op de wat ontevredenere en cultureel-rechtse kiezer gaat richten. Hoewel het CDA zich in het recente verleden regelmatig op kiezers met dit profiel heeft gefocust, lijken nu de “waarden en normen” van voormalig premier Jan Peter Balkenende weer helemaal terug te zijn. In de inleiding van het verkiezingsprogramma staat:
“Het CDA wil recht doen. Recht doen is onze hoopvolle agenda voor heel Nederland. Recht doen gaat over een fatsoenlijk land, waar we omzien naar elkaar en voor elkaar zorgen. Waar mensen zich thuis voelen en onderdeel zijn van een sterke gemeenschap. Waar respect en normen en waarden niet ouderwets zijn, maar gekoesterd worden.”
Het lijkt een logische strategie. Een focus op het CDA als “wij-partij” is helemaal in lijn met het christendemocratische gedachtegoed. En het past ook beter bij de huidige lijsttrekker. Bontenbal is minder conservatief en nationalistisch dan Buma en heeft minder het imago van een consultant dan Hoekstra.
Het is niet ondenkbaar dat de leegloop van het CDA hierdoor enigszins binnen de perken blijft. Maar of het genoeg is om de eenmaal weggelopen kiezers weer terug te veroveren is de grote vraag. Met de populaire BBB en NSC op het menu zal het CDA voorlopig waarschijnlijk genoegen moeten nemen met een bijrol op het politieke toneel.
Methodologische informatie
De meeste analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS-panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences), beheerd doorCenterdata. Ieder jaar worden verschillende vragenlijsten afgenomen bij een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Wij hebben de meest recente van deze vragenlijsten aan elkaar gekoppeld. De recente verkiezingsuitslagen zijn afkomstig van het Provinciaal en Waterschapskiezersonderzoek (ook afgenomen in het LISS-panel), dat is opgezet door Hans Vollaard, Harmen Binnema, Lisanne de Blok, Henk van der Kolk, Tim Mickler en Simon Otjes.
Ronald Heijman zegt
Inderdaad, een Balkenende-effect 2.0 is aanwezig in de maatschappij. Men is op zoek naar stabiliteit, rust aan het front, politiek voor de mensen, zeker ook voor de kwetsbaren, voor de kwaliteit van de maatschappij, normen en waarden, tegen de nadelen van de uit de hand gelopen marktwerking, voor meer sturing vanuit de overheid, voor het nu echt eens oplossen van de grote problemen, voor betrouwbaarheid, eerlijkheid in de politiek en overheid.
Voor de vooruitgang.
Echter iedereen, en ook de politieke partijen geven daarin een eigen interpretatie, vanuit eigen idiologie, belangen, in behoud van het oude, en zucht naar vernieuwing. Partijen verschillen behoorlijk op invulling, uitwerking en concrete activiteiten op de grote thema’s.
Dit is echter niet het geval met het NSC en het CDA. En beide partijen zijn en blijven matig conservatief en richten zich op het behoud van privileges van hun welvarende, oude achterban buiten de steden. Hierin lijken ze toch nog het meest op de VVD, gezien hun partijprogramma’s.
Het NCS heeft tegelijk een succesvolle coup gepleegd bij het CDA, als dat ze ook als een Fenix uit haar CDA as is herrezen. NCS= CDA 2.0. Het politieke programna en een groot deel van de aangezochte politieke elite ademt CDA, maar dan iets minder schijnheilig, wel eerlijker en betrouwbaarder. Dat komt volledig door de persoon/goeroe
Omtzigt. En niet te vergeten met de desastreuze leiding van het CDA, in het laatste decennium. Precies wat een groot deel van het electoraat gemist heeft en nu opnieuw denkt te vinden bij het NSC, en vooral bij Omtzigt. Denkt, want we weten het nog niet. Gezien de hoge verwachtingen kan het bij een goeroe behoorlijk tegenvallen, als blijkt dat de rups uit de cocon, uiteindelijk sprekend lijkt op het oude CDA.
Het verkiezingsprogramma en zeker het activiteitenprogramma en de dekking daarvan, zijn zeer vaag.
Ik voorspel een halvering in de peilingen na 2 jaar meeregeren. Omdat tastbare verandering en verbetering in de nederlandse politiek heel erg moeilijk is en zal blijken te zijn. De politiek heeft het namelijk niet voor het zeggen in Nederland.
Naast het Balkenende- effect dus ook een BBB- effect.