Op 22 november zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie gaan wij aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de verschillende partijen die bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen zetels hebben gehaald. Daarnaast kijken we naar Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? Vandaag deel 13: Omtzigts Nieuw Sociaal Contract (NSC).
Sinds een tijdje bestaat onze partijpolitieke ruimte uit drie blokken: een links blok (denk aan bijvoorbeeld GroenLinks-PvdA, SP en de Partij voor de Dieren), een centrum-rechts blok (met partijen als het CDA en de VVD), en een radicaal-rechts blok (met de PVV, JA21 en Forum voor Democratie). Na de verkiezingen was de analyse dat kiezers nog maar weinig geïnteresseerd leken in het overstappen van het ene naar een ander blok. Partijwisselingen vonden voornamelijk binnen de blokken plaats.
Maar die situatie lijkt alweer veranderd. De grote vraag die nu boven het Binnenhof hangt is niet eens zozeer óf, maar vooral hóe deze blokstructuur nu weer gaat veranderen. Eerst was er de BBB die een brugfunctie tussen centrum-rechts en radicaal-rechts vervulde. Maar alle aandacht wordt nu opgeslokt door NSC. De nieuwe partij van Pieter Omtzigt lijkt kiezers uit alle hoeken te gaan trekken; van links tot centrum-rechts tot radicaal-rechts. Wat betekent dit voor de komende verkiezingen? En wat betekent het voor de structuur van ons politieke landschap?
Er bestaan eigenlijk twee beelden over NSC. Aan de ene kant wordt de partij gezien als een Christen-democratische partij. Zie bijvoorbeeld deze omschrijving van politicologe Léonie de Jonge en historicus Gerrit Voerman. De partij plaatst zichzelf expliciet in een Christen-democratische, Katholiek-sociale traditie, en neemt niet de staat of de markt, maar de gemeenschap als uitgangspunt van haar denken. Ze wil migratie beperken en een pas op de plaats op morele thema’s.
Aan de andere kant is er het beeld dat NSC links-conservatief zou zijn, zoals hij hier omschreven wordt door Leonard Ornstein. Ook Kieskompas plaatste NSC sociaaleconomisch links van het midden. De partij wil bijvoorbeeld geld uittrekken voor armoedebestrijding en jeugdzorg. Overigens observeerden ook De Jonge en Voerman op dit vlak een linkse oriëntatie bij NSC: de overheid moet de burger beschermen tegen de excessen van de markt.
Wat zeggen de leden van de partij? Uit interviews die Lamyae Aharouay met hen hield voor NRC, blijkt dat leden met een linkse achtergrond de partij links van het midden plaatsen en leden met een rechtse achtergrond rechts van het midden. De grote vraag is nu welke standpunten electoraal doorklinken. Trekt Omtzigt kiezers die traditioneel bij het CDA zaten? Trekt hij kiezers vanuit het linkse blok? Of is de combinatie van links en conservatief ideaal om kiezers die traditioneel bij radicaal-rechts uitkwamen te verleiden?
In deze laatste aflevering van onze serie zoomen we in op de mensen die zeggen op NSC te gaan stemmen. Onze analyses zijn gebaseerd op een vragenlijstonderzoek dat afgelopen week is uitgevoerd binnen het kader van een breder onderzoeksproject (zie voor meer informatie de verantwoording onder de blog). De steekproef waar we mee werken is groot (ongeveer 2,000 deelnemers), divers en grotendeels representatief op kenmerken als regio, opleidingsniveau en leeftijd. Alleen met betrekking tot geslacht is de steekproef wat vertekend: vrouwen zijn licht ondervertegenwoordigd.
Figuur 1: Geslacht van mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers die zeggen op andere partijen te gaan stemmen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
We beginnen met de achtergrondkenmerken van de mensen die hoogstwaarschijnlijk NSC gaan stemmen (vanaf hier simpelweg aangeduid als NSC-kiezers, ook al is dat feitelijk niet helemaal correct). Figuur 1 laat zien dat Omtzigt vooral populair is onder mannen. De algemene man/vrouw-verhouding in deze steekroef is ongeveer 55%/45%. Onder Omtzigt-stemmers is dat 65%/35%. Dit verschil is statistisch significant. Hoewel het waarschijnlijk is dat de man/vrouw-verhouding onder Omtzigt-stemmers dus iets minder scheef is dan deze grafiek laat zien, kunnen we wel degelijk concluderen dat NSC vooral populair is onder mannen. We weten in algemene zin dat vrouwen vaker op linkse en Christelijke partijen stemmen. Dit is al een eerste indicatie dat het electoraat van NSC niet per sé in deze twee hokjes valt.
Figuur 2: Leeftijd van mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers die zeggen op andere partijen te gaan stemmen.
Het tweede onderscheidende kenmerk van NSC-stemmers is dat ze ouder zijn dan gemiddeld. Figuur 2 laat zien dat NSC populairder is onder oudere kiezers (boven de 50 jaar), en juist minder populair onder jongere stemmers (onder de 50 jaar). Nadere analyses geven aan dat dit verschil statistisch significant is. We weten dat het CDA het traditioneel goed doet onder oudere kiezers. Het lijkt er op dat NSC deze eigenschap heeft overgenomen.
Figuur 3: Opleiding van mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers die zeggen op andere partijen te gaan stemmen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Qua opleidingstype hebben NSC-stemmers ook een duidelijk profiel (zie Figuur 3). Waar ongeveer 40% van de mensen die op andere partijen zeggen te gaan stemmen een HBO- of WO-diploma heeft, ligt dat percentage bij de NSC’ers onder de 30%. Dit verschil is statistisch significant. Op dit vlak lijkt de NSC-kiezer op kiezers van radicaal-rechtse partijen als FVD, JA21 en PVV, die ook structureel ondervertegenwoordigd zijn onder kiezers met een HBO- of WO-diploma.
Figuur 4: Stedelijkheid van mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers die zeggen op andere partijen te gaan stemmen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
We hebben ook gevraagd naar hoe stedelijk de woonplaats is van de deelnemers aan ons onderzoek. Figuur 4 laat zien dat de NSC-stemmer niet vaker uit niet-stedelijke gebieden komt dan de gemiddelde kiezer. Dit is opvallend, aangezien de Christen-democratie in Nederland traditioneel sterk scoort in rurale gebieden.
Figuur 5: Percentage mensen dat vindt dat mensen met een migratieachtergrond hier moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur versus dat zij zich geheel moeten aanpassen. Mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers die zeggen op andere partijen te gaan stemmen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Hoe zit het met de opvattingen van NSC-kiezers? We beginnen met het immigratie-issue. De partij van Omtzigt noemt in het verkiezingsprogramma “een richtgetal voor een migratiesaldo van maximaal 50.000 per jaar”. Daarmee behoort NSC tot het rijtje partijen dat een restrictief immigratiebeleid voorstaat. Ook NSC-kiezers zijn rechtser op dit vlak. Figuur 5 laat zien dat zij sterker dan andere kiezers vinden dat mensen met een migratieachtergrond zich geheel moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Van de mensen die zeggen op de lijst van Omtzigt te gaan stemmen vindt ongeveer 60% dat deze mensen zich aan moeten passen tegenover iets meer dan 50% onder andere kiezers. Dit verschil is statistisch significant. De NSC-kiezer lijkt hierin sterk op de CDA- en VVD-kiezer. PVV-kiezers zijn duidelijk rechtser op migratie.
Figuur 6: Percentage mensen dat het (on)eens is met de stelling dat er strenge maatregelen genomen moeten worden om klimaatverandering tegen te gaan, zelfs als die ten koste gaan van de werkgelegenheid. Mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers die zeggen op andere partijen te gaan stemmen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Eenzelfde patroon zien we als we kijken naar de opvattingen van kiezers over een ander onderwerp dat veel besproken wordt deze campagne: klimaat. Aan deelnemers aan ons onderzoek is gevraagd in welke mate ze het eens zijn met de stelling “dat er strenge maatregelen genomen moeten worden om klimaatverandering tegen te gaan, zelfs als dit ten koste gaat van werkgelegenheid”. Van NSC-kiezers is slechts minder dan 30% het met deze stelling eens, zie Figuur 6. Onder andere kiezers ligt dat percentage met 45% veel hoger. Omtzigt-kiezers zitten dus niet op ingrijpende klimaatmaatregelen te wachten. Hierin lijk het NSC-electoraat op de kiezers van de VVD, maar minder op die van de PVV, die een grotere weerstand tegen klimaatmaatregelen hebben.
Figuur 7: Percentage mensen dat vindt dat inkomensverschillen groter/kleiner moeten worden. Mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers die zeggen op andere partijen te gaan stemmen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Omtzigt heeft vanaf de oprichting van zijn partij het thema “bestaanszekerheid” centraal gesteld. Op het eerste gezicht lijkt dat een links thema. Maar hoewel Omtzigt tijdens de campagne inderdaad heeft gesuggereerd dat hij op dit thema makkelijker zaken zou kunnen doen met linkse partijen dan met rechtse partijen, lijkt de specifieke invulling die NSC aan dit thema geeft niet bepaald links te zijn. Zo is de partij terughoudend over het verhogen van het minimumloon. Dit roept de vraag op hoe het zit met de kiezers van de partij? Zijn zij als sociaaleconomisch links te typeren? Figuur 7 laat zien dat dit niet het geval is. Iets meer dan 50% van de mensen die van plan is op NSC te gaan stemmen vindt dat de inkomensverschillen kleiner moeten worden. Bij andere kiezers ligt dit percentage ongeveer even hoog. Het NSC-electoraat staat dus minder uitgesproken aan de economisch linkse kant dan we op basis van de karakterisering van het NSC als ‘links-conservatief’ zouden verwachten. Net als het CDA in het verleden trekt NSC conservatieve kiezers die economisch links en economisch rechts zijn.
Figuur 8: Links/rechts-zelfplaatsing (0 = links, 10 = rechts) van mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
Het is dan ook niet vreemd dat NSC-kiezers zich als rechtser omschrijven dan andere kiezers – zie Figuur 8. Waar kiezers van andere partijen zichzelf gemiddeld precies op het midden van de schaal plaatsen – een “5” op een schaal van zeer links (0) tot zeer rechts (10) – geven NSC-stemmers een gemiddelde score van ongeveer een 5.6. Dit verschil is statistisch significant.
Figuur 9: Traditioneel/progressief-zelfplaatsing (0 = zeer traditioneel, 10 = zeer progressief) van mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
In de survey hebben we helaas geen vragen gesteld over ethische kwesties zoals bijvoorbeeld euthanasie, abortus of LHBTI-issues. Wel hebben we mensen gevraagd zichzelf te plaatsen op een schaal die loopt van zeer traditioneel (0) tot zeer progressief (10). Uit Figuur 9 blijkt dat NSC-kiezers zichzelf als net wat traditioneler zien dan andere kiezers. Dit verschil is statistisch significant. Ook kiezers van het CDA en de PVV zien zichzelf eerder als conservatief dan progressief. Deze groepen omschrijven zichzelf nog iets sterker als traditioneel.
Figuur 10: Percentage mensen dat vindt dat de nadruk legt op autonomie/autoriteit. Mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers die zeggen op andere partijen te gaan stemmen (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Ook hebben we gekeken naar hoe “autoritair” NSC-kiezers zijn. Deelnemers aan het onderzoek is gevraagd naar de waarden die ze belangrijk vinden bij het opvoeden bij kinderen. Ze konden telkens de keuze maken tussen twee eigenschappen: één van die eigenschappen benadrukte het belang van individuele autonomie (denk aan bijvoorbeeld zelfstandigheid en nieuwsgierigheid), en de andere dat van sociaal conformisme en autoriteit (denk aan goede manieren en gehoorzaamheid). Figuur 10 toont aan dat NSC-kiezers minder belang hechten aan persoonlijke autonomie dan andere kiezers. Dit delen ze met kiezers van het CDA. PVV-kiezers zijn nog een tikje autoritairder.
Figuur 11: Vertrouwen in partijen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = volledig vertrouwen) van mensen die aangeven hoogstwaarschijnlijk op NSC te gaan stemmen vergeleken met kiezers van andere partijen. De zwarte bolletjes geven de gemiddelden weer en de verticale lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. “ns” betekent dat de verschillen tussen de gemiddelden niet statistisch significant zijn, sterren dat ze dat wel zijn. Voor de liefhebbers: het aantal sterren representeert de p-waarden (*: p <= 0.05, **: p <= 0.01, ***: p <= 0.001, ****: p <= 0.0001).
NSC is opgericht om de politieke bestuurscultuur ingrijpend te veranderen. Het ligt dan ook in de lijn der verwachtingen dat mensen die van plan zijn op NSC te gaan stemmen minder politiek vertrouwen hebben. Dat is inderdaad wat Figuur 11 hierboven laat zien. Op een schaal van 1 (helemaal geen vertrouwen) tot 7 (volledig vertrouwen) geven kiezers van andere partijen gemiddeld een 3.7. NSC-kiezers geven een 3.5. Dat verschil is statistisch significant. Maar tegelijkertijd valt het op dat dit verschil niet heel groot is. Een nadere analyse (hier niet weergegeven) geeft aan dat NSC-kiezers meer vertrouwen in de politiek hebben dan FVD-, PVV- en BBB-stemmers, vergelijkbaar met de mensen die op de SP en de Partij voor de Dieren stemmen.
Conclusie
De typische NSC-kiezer is een wat oudere man zonder HBO- of WO-diploma die waarde hecht aan traditie en autoriteit, ingrijpende klimaatmaatregelen niet ziet zitten, negatiever is over immigratie, en minder vertrouwen heeft in de politiek. In het algemeen is hij dus een heel duidelijk rechtse kiezer. Alleen als het gaat om inkomensherverdeling zit de NSC’er wat meer in het midden, al helt hij zeker niet naar links.
De mensen die zeggen op de partij van Omtzigt te gaan stemmen lijken dus inderdaad tussen het radicaal-rechtse en centrum-rechtse blok in te zweven. Qua opvattingen zitten ze op de meeste vlakken tussen de kiezers van PVV en BBB aan de ene kant en die van VVD aan de andere kant in. In electoraal opzicht is NSC geen hergeboorte van middenpartij CDA, maar ook geen links-conservatief bolwerk. Het NSC past in electoraal opzicht aan de rechterkant van het spectrum.
Het lijkt er dan ook op dat het radicaal-rechtse en centrum-rechtse blok weer samengevoegd gaan worden tot een algemeen rechts blok, waarbij NSC en BBB kunnen uitwisselen met de PVV aan de ene kant en VVD en CDA aan de andere kant. Dit eenwordingsproces wordt nog eens versterkt doordat de PVV van Geert Wilders voor de VVD van Dilan Yesilgöz geen brug te ver meer lijkt te zijn. En met zo’n 90 á 100 zetels in de peilingwijzer is dit rechterblok ongekend groot. Alleen in 2002 was rechts zó groot.
Ook de kiezers van al deze partijen zien in meerderheid een samenwerkingsverband tussen NSC, VVD, BBB en PVV zitten. De grote vraag is nu dit: hoe zal Omtzigt met de spanning tussen aan de ene kant zijn eigen principes over de rechtsstaat en aan de andere kant de opvattingen en voorkeuren van zijn kiezers omgaan?
Methodologische informatie
De analyses zijn gebaseerd op data die verzameld zijn binnen het interdisciplinaire project “Safeguarding the normative foundations of democracy”. De onderzoeksleiders van dit specifieke dataverzamelingsproject zijn Honorata Mazepus, Matthijs Rooduijn en Bert Bakker van het Hot Politics Lab. De steekproef is getrokken door onderzoeksbureau Flycatcher en de vragenlijst was in het veld tussen 8 en 15 november.
Ronald Heijman zegt
Gezien het kiezersprofiel, het verkiezingsprogramma en het stemgedrag van Omtzigt in de afgelopen jaren, lijkt NSC het meest op PVV.
Echter op het gebied van rechtstatelijkheid, tone of voice, kwaliteit van het inhoudelijk debat, feitenlijke basis en fatsoen, dus qua cultuur, zijn beide partijen en leiders zeer verschillend.
Ook is NSC een democratisch opgebouwde politieke partij, en PVV een autocratische partij met 1 lid.
Inhoudelijk dus vergelijkbaar, maar cultureel onvergelijkbaar. Wellicht zelfs onverenigbaar.