Op 22 november zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie gaan wij aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de verschillende partijen die bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen zetels hebben gehaald. Daarnaast kijken we naar Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? Vandaag deel 7: de Partij voor de Dieren
Electoraal gezien is de Partij voor de Dieren (PvdD) de afgelopen jaren een succesverhaal: de PvdD haalde bij de Provinciale Statenverkiezingen van dit voorjaar 4.8% van de stemmen, het beste landelijke resultaat van de partij ooit. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 haalde de partij 3.8% van de stemmen, tot nu toe het beste resultaat bij Kamerverkiezingen. Bij de Europees Parlementsverkiezingen van 2019 haalde partij 4.0% van de stemmen en was daarmee groter dan de SP én de PVV. In de Peilingwijzer groeide de partij zelfs tot 9-11 zetels in augustus van dit jaar.
Toch was er tot voor kort weinig media-aandacht voor de PvdD. Wat de partij zelf als “groeiend verzet” omschrijft, groeide in relatieve mediastilte. De PvdD koos zelf haar momenten om met opvallende acties aandacht te trekken. Zo kwam Esther Ouwehand in een knalroze overall met drogredeneringen op het gebied van landbouw, natuur en klimaat naar Prinsjesdag. Maar buiten dit soort acties bleef de partij vaak gesloten en zwijgzaam.
Dat veranderde deze nazomer. Het conflict tussen het bestuur van de partij en fractievoorzitter Ouwehand werd breed uitgemeten. Er was veel aandacht voor: het feit dat Ouwehand onverwacht niet werd voorgedragen door het bestuur vanwege niet expliciet gemaakte vermeende integriteitsschendingen, gelekte brieven vol verwijten, verhalen over langer lopende conflicten, het vertrek van één van de Kamerleden, steun van Ouwehand vanuit de afdelingen van de partij, het terugtreden van het bestuur, een Senator die desondanks opriep tot integriteitsonderzoek, Ouwehand die van het congres zeer grote steun kreeg maar zich toch tijdelijk terugtrok, het nieuwe bestuur dat Ouwehands naam zuiverde, en de integriteitssecretaris die naar de rechter stapte. De crisis in de partij had de volle aandacht. Het staat allemaal in schril contrast met de relatieve medialuwte van de afgelopen jaren.
Wij kijken in deze analyse niet naar de PvdD zelf, maar naar de mensen die op de partij stemmen. Onze analyses zijn gebaseerd op data van het LISS-panel. We vergelijken telkens mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 op de PvdD hebben gestemd met kiezers van andere partijen Zie voor meer informatie de methodologische verantwoording onder de blog.
De PvdD is een diepgroene partij. De partij beschrijft haar eigen denken als ‘ecoïsme’ in tegenstelling tot ‘egoïsme’ van andere partijen. Voor de partij staat niet alleen maar de kwaliteit van de levens van mensen centraal, het doel is “de Aarde leefbaar krijgen en houden voor al haar bewoners.” Niet alleen mensen dus, maar ook dieren. Dat vereist een radicaal andere inrichting van onze economie, industrie en landbouw. Deze zijn tot nu toe te zeer gericht op de kortetermijnwinst. De PvdD-stemmer deelt deze politieke opvattingen, zoals Figuur 1 toont. In de keuze tussen de belangen van boeren en industrie enerzijds, en klimaat en natuur anderzijds, kiezen PvdD’ers consistent voor klimaat en natuur.
De PvdD zet in op de radicale vermindering van de consumptie van dierlijke eiwitten: dat is niet alleen beter voor dieren, maar ook voor de natuur en het klimaat. Die politieke opvatting uit de PvdD-stemmer niet enkel in het stemhokje maar ook op het bord. Zoals Figuur 2 laat zien, eet nét meer dan 5% van de mensen die niet op de PvdD stemmen vegetarisch. We nemen hier dan vegetariërs (geen vlees of vis), pescotariërs (wel vis, geen vlees) en veganisten (geen enkel dierlijk product) samen. Ongeveer de helft van de PvdD-stemmers is vegetariër.
De PvdD en hun stemmers zijn dus duidelijk groen. In haar beginjaren zei de partij niet links en niet rechts te zijn. De belangen van klimaat, dieren en natuur paste niet in dat simpele schema. Het stemgedrag van de partij in de Kamer laat echter een ander patroon zien. De PvdD stemt consistent mee met de linkse partijen. Sterker nog, samen met BIJ1 is de partij misschien wel de meest linkse partij in de Tweede Kamer. Figuur 3 laat zien dat de kiezers van de partij zichzelf ook consistent aan de linkerkant van het spectrum plaatsen.
De PvdD is niet per sé actief op onderwerpen buiten klimaat, natuur en dierenwelzijn. Andere thema’s noemde partijleider Thieme in het verleden “futiele mensendingen”. De partij neemt hier echter wel posities over in in hun programma. Zo schrijft de partij: “Als de welvaart eerlijker verdeeld wordt, hoeven er in Nederland geen kinderen in armoede op te groeien”. De kiezers van de PvdD delen deze positie: ook zij zijn voorstander van herverdeling (zie Figuur 4). Dit is des te opvallender omdat de partij weinig ruchtbaarheid aan hun sociaal-economische standpunten geeft.
Datzelfde geldt voor culturele thema’s. Senator Niko Koffeman noemde in 2021 racisme “een relatief klein mensendingetje”. Het programma slaat een iets andere toon aan en wil dat “de overheid daadkrachtig op[treedt] tegen antisemitisme, anti-zwart racisme, moslimhaat en alle andere vormen van discriminatie.” Op het gebied van migratie wil de partij dat “internationale verdragen zoals het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens het uitgangspunt bij migratiebeleid [vormen].” Figuur 5 toont dat de kiezers van de partij progressiever zijn op vraagstukken als migratie.
De kiezers van de PvdD verschillen in een aantal opzichten sterk van de kiezers van groene, linkse en progressieve partijen als PvdA, GroenLinks en Volt. Zo hebben ze minder dan gemiddeld vertrouwen in partijen. Figuur 6 laat een duidelijk verschil zien in 2021. Dit verschil is al langer aanwezig, zo laat een publicatie van één van ons zien: ook in 2010, 2012 en 2014 werden PvdD-kiezers gekenmerkt door een lager politiek vertrouwen. Het sluit ook aan bij het gedachtegoed van de PvdD dat zich verzet tegen het compromisme, “politiek als eredienst aan het proces zonder aandacht voor het resultaat op lange termijn voor mens, dier en milieu”.
Onder de kiezers bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2023 is dit verschil niet aanwezig. Hiervoor zijn twee mogelijke verklaringen. De eerste is dat de groei van de PvdD van de laatste jaren veroorzaakt wordt doordat er meer kiezers met meer vertrouwen in de politiek op de partij zijn gaan stemmen. Een andere verklaring is dat de kiezers uit 2021 die in 2023 thuisbleven minder vertrouwen hadden in de politiek. De opkomst bij de Statenverkiezingen was lager en juist wantrouwende kiezers blijven immers thuis. Dat laatste lijkt het meest waarschijnlijk, gezien het verschil in opkomst veel groter is dan het verschil in aandeel stemmen.
Niet alleen hebben PvdD-stemmers minder vertrouwen in politieke partijen, ze hebben ook minder vertrouwen in de wetenschap, zo toont Figuur 7. Het verschil is klein en alleen significant voor degenen die in 2021 op de partij stemden. Maar het staat wel in sterk contrast met de nadruk op wetenschap in het programma van de partij. Dat benadrukt juist dat de wetenschap hun standpunten over dieren (krabben kunnen pijn ervaren), de landbouw (dierziekten kunnen een gevaar vormen voor de mens) en klimaat (actie is nodig om klimaatverandering te voorkomen) ondersteunen. Overigens was dit wantrouwen in de wetenschap al langer zichtbaar in het electoraat: het PvdD-electoraat was na dat van de SGP en FVD het meest sceptisch over het coronavaccin, zo liet een peiling van I&O zien.
Het relatieve wantrouwen van PvdD-stemmers is des te opvallender omdat de partij een theoretisch opgeleid electoraat heeft. Zoals Figuur 8 laat zien, heeft ongeveer 60% van hun kiezers een HBO of WO diploma.
De PvdD is een zeer vrouwelijke partij: tot 2015 was de Kamerfractie volledig vrouwelijk en sindsdien is een meerderheid van de Kamerleden vrouwelijk. De kandidatenlijsten van de partij bevatten ook zeer veel vrouwen. Dat zien we ook terug in het electoraat van de partij: dat bestaat voor meer dan 60% uit vrouwen.
Conclusie
Hoe de PvdD zal scoren bij de aankomende verkiezingen is nog onvoorspelbaar. Blijft de verdenking van integriteitsschendingen Ouwehand achtervolgen? Of weet de partij met haar diepgroene visie de stijgende lijn van de afgelopen jaren door te zetten? Het is een open vraag.
De partij zal elk geval overwegend stemmen krijgen van theoretischopgeleide, vrouwelijke vegetariërs in de groene, progressieve en linkse hoek van het politieke speelveld. De meest opvallende uitkomst van de analyses hier is in onze ogen dat ook op de “futiele mensenthema’s” buiten de diepgroene kern van de partij de kiezers de mening van de partij delen. Gezien de beperkte aandacht die de partij hieraan besteedt is deze overlap zeer opvallend.
Wat het PvdD-electoraat echter onderscheidt van andere groen-progressief-linkse partijen was tot 2021 in elk geval dat deze kiezers minder vertrouwen hebben in politiek en wetenschap. Eva Hofman en Tim Luimes schreven in 2021 in de Groene Amsterdammer: “De PvdD is er niet voor de typische groene, zogenaamde ‘winnaar’ van de globalisering, maar voor de kiezer die de instituties ziet als degenen die de wereld naar de knoppen hebben geholpen.” Dat is misschien een wat scherp beeld, maar het kiezersonderzoek uit 2021 bevestigt in elk geval dat de PvdD-stemmer minder vertrouwen heeft in de politiek dan andere kiezers.
Methodologische informatie
De meeste analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS-panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences), beheerd door Centerdata. Ieder jaar worden verschillende vragenlijsten afgenomen bij een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Wij hebben de meest recente van deze vragenlijsten aan elkaar gekoppeld. De recente verkiezingsuitslagen zijn afkomstig van het Provinciaal en Waterschapskiezersonderzoek (ook afgenomen in het LISS-panel), dat is opgezet door Hans Vollaard, Harmen Binnema, Lisanne de Blok, Henk van der Kolk, Tim Mickler en Simon Otjes.
Ronald Heijman zegt
De Partij van de Dieren is ooit begonnen als beweging tegen het onrecht van mensen op dieren in de bioindustrie en tegelijk het omzetten van deze visie in een zeer succesvol bedrijf van vleesvervangers, opgezet door initiators van de partij met een marketing achtergrond.
Binnen het bestuur is de focus op dierbelangen gecontinueerd. Bij de volksvertegenwoordigers is daarnaast tevens een breed maatschappelijke visie en – doelstellingen ontstaan. De partijprogramma’s bij een aantal vorige verkiezingen gaan dan ook uit van een brede wereld visie. Partij van de dieren zou daarom inmiddels beter Partij van de Aarde kunnen heten.
Mijns inziens vormde deze omwenteling dan ook de basis van het conflict van Ouwenhand met het voltallige bestuur. Zij ziet de noodzaak van meeregeren vanuit een brede linkse politiek. Als groter gegroeide kleine partij zal PvdD weleens cruciaal kunnen zijn in de aanstaande coupe van progressief Nederland om rechts Nederland de pas af te snijden.