Op 17 maart zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie ga ik aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de tien grootste partijen volgens de peilingen: FVD, PvdD, CU, SP, PvdA, GL, D66, CDA, PVV en VVD. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? En hoe verschillen ze van de kiezers van hun directe politieke concurrenten? Vandaag deel 7: D66.
Afgelopen zaterdag was de “online campagne kick-off” van D66. De “grootste D66-campagne ooit”, zo beloofde kandidaat-Kamerlid Jan Paternotte ons. Heel wat mensen mogen de komende dagen en weken folders van de partij in hun (digitale) brievenbus verwachten. Wat zal de belangrijkste onderliggende ideologische boodschap van deze folders zijn?
De ondertitel van het huidige D66-verkiezingsprogramma biedt een aanknopingspunt. Die luidt: “Laat iedereen vrij, maar niemand vallen”. Deze zes woorden geven volgens mij vrij goed weer wat de kernboodschap is van het sociaal-liberale D66: bevorder zoveel mogelijk de vrijheid, maar zorg daarbij ook voor gelijke kansen voor iedereen en bescherming van de meest kwetsbaren.
In de inleiding staat het volgende: “Wij geloven in een samenleving waarin gelijke gevallen gelijk behandeld worden, maar dat mensen die op achterstand staan extra kansen krijgen. Niet omdat iedereen per se gelijk moet zijn, maar zodat we samen vrij kunnen zijn.” Met andere woorden: gelijkheid is niet het doel, maar het middel om de vrijheid van iedereen te kunnen garanderen.
Het verkiezingsprogramma staat hiermee dicht bij de sociaal-liberale roots van D66. En de algemene sociaal-liberale boodschap wordt in het programma ingekleurd aan de hand van thema’s als onderwijs en klimaat. Niet zo gek: beide issues lenen zich prima voor het argument dat we zonder flinke investeringen gelijke kansen en daadwerkelijke vrijheid wel kunnen vergeten.
En beide onderwerpen passen ook goed binnen de postmaterialistische agenda van D66. Als typisch kind van de jaren zestig is de partij altijd zeer progressief geweest op allerlei uiteenlopende thema’s. Denk aan ethische kwesties, bestuurlijke vernieuwing, vrouwenrechten en internationale betrekkingen. Maar dus ook aan zelfontplooiing en klimaat.
Door de nadruk op deze issues heeft de partij voor velen het imago een partij voor yuppen te zijn (oftewel: voor young urban professionals). Is dat terecht?
Redelijk terecht. Figuur 1 hieronder laat zien wat de sociaal-demografische kenmerken van D66-kiezers zijn vergeleken met die van andere kiezers. De data zijn afkomstig van het LISS-panel.
De grafiek rechtsboven toont aan dat ongeveer 65 procent van de D66-stemmers hoger opgeleid is. Onder kiezers van andere partijen is dit veel minder: ongeveer 40 procent. Ook doet D66 het relatief goed onder jongeren (zie de grafiek rechtsonder). De partij is populairder onder 18-34-jarigen, maar minder onder 65+ers.
De grafiek linksonder laat zien dat in de steekproef van het LISS D66-kiezers ook iets vaker dan kiezers van andere partijen in stedelijke gebieden wonen (grafiek links onder). Dit verschil is echter niet statistisch significant. Ook is de partij ongeveer even populair onder vrouwen als onder mannen (grafiek links boven).
Figuur 1: D66-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot 4 sociaal-demografische kenmerken, begin 2020 (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Door de nadruk op zowel vrijheid als gelijkheid, en ook door de grote waarde die de partij hecht aan pragmatisme (in het beginselprogramma uit 2000 staat bijvoorbeeld: “D66 bedrijft praktische en resultaatgerichte politiek vanuit haar idealen, zonder blauwdrukken of dogma’s”), is het lastig om de partij als typisch links of rechts te kenschetsen. Dit geldt ook voor de kiezers. De linker grafiek van Figuur 2 laat mooi zien dat D66-stemmers zichzelf op een schaal van 0 (links) tot 10 (rechts) vrijwel precies in het midden plaatsen. Ze zijn daarmee nét iets linkser dan de kiezers van andere partijen.
De rechter grafiek in Figuur 2 is ook opvallend. Die laat duidelijk zien dat de achterban van D66 veel meer vertrouwen heeft in de politiek dan de kiezers van andere partijen. Sterker nog: het gemiddelde vertrouwen onder D66-stemmers is groter dan onder de kiezers van alle andere partijen (al zijn de verschillen niet altijd significant). Dit is voor het D66 van nu misschien niet zo opvallend. Maar wel als je in ogenschouw neemt dat D’66 juist is opgericht uit onvrede met het functioneren van de Nederlandse politiek. (Medeoprichter Hans van Mierlo had het een halve eeuw geleden over “altijd maar weer hetzelfde gezeur en hetzelfde geharrewar in regering en Tweede Kamer”.)
Figuur 2: D66-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot hun links/rechts-posities (0 = links, 10 rechts) en politiek vertrouwen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen), begin 2020 (het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
In Figuur 3 heb ik de beleidsopvattingen van D66-stemmers weergegeven. Een paar zaken vallen op. Ten eerste dat het electoraat van D66 behoorlijk stabiel is. Opvattingen veranderen nauwelijks over de jaren – al zijn de ideeën over inkomensherverdeling en Europese eenwording iets grilliger dan die over euthanasie en immigratie. Ten tweede is de achterban van D66 vergeleken met kiezers van andere partijen zeer progressief op ethisch vlak en zeer kosmopolitisch met betrekking tot immigratie en al helemaal als het gaat om Europese eenwording. Ten derde zijn de ideeën over inkomensherverdeling van D66-kiezers in vrijwel alle jaren wat rechtser dan die van kiezers van andere partijen. Dat de D66-achterban zichzelf als net iets linkser omschrijft (zie Figuur 2) kan waarschijnlijk voornamelijk geweten worden aan de opvattingen op ethisch en cultureel vlak.
Figuur 3: D66-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot hun beleidsvoorkeuren, 2010-2020 (gemiddelden per jaar op een schaal van 1-5 en inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen). Inkomensverschillen: “inkomensverschillen moeten kleiner worden” (= 5). Euthanasie: “euthanasie moet mogelijk zijn” (= 5). Immigranten: “mensen met een migratie-achtergrond moeten zich geheel aanpassen” (= 5). EU: “de Europese eenwording is te ver gegaan” (= 5).
Hoe verschillen D66-kiezers nu van hun directe politieke concurrenten? Ik zal zo meteen de opvattingen van D66-stemmers afzetten tegen die van kiezers van de VVD, de PvdA en GroenLinks (CDA volgt volgende keer). Maar eerst wil ik kort even stilstaan bij de onderscheidende sociaal-demografische kenmerken van de D66-achterban: opleiding en leeftijd. Dit zijn ook duidelijk onderscheidende kenmerken van GroenLinks-stemmers. Hoe verschillen D66-kiezers op dit vlak nu van mensen die op GroenLinks stemmen?
Eerst opleiding. Figuur 4 laat zien dat er onder D66-stemmers nog meer hoger opgeleiden zitten dan onder GroenLinks-stemmers. Het verschil lijkt hier niet statistisch significant, maar een preciezere analyse laat zien dat dit wel het geval is [1]. Dan leeftijd. Figuur 5 toont aan dat hoewel D66 en GroenLinks het allebei goed doen onder jongeren, D66 populairder is onder mensen van pakweg 30-50, en GroenLinks onder mensen van ongeveer 50-70. Mogelijk vallen de wat rechtsere sociaaleconomische standpunten van D66 minder goed bij ouderen en juist beter bij mensen van middelbare leeftijd.
Figuur 4: Het opleidingsniveau van D66-kiezers vergeleken met dat van GroenLinks-kiezers.
Figuur 5: De leeftijd van D66-kiezers vergeleken met die van GroenLinks-kiezers.
Figuur 6 toont de opvattingen van D66-kiezers vergeleken met die van VVD-, PvdA- en GroenLinks-stemmers. Zowel qua links/rechts-zelfplaatsing als qua sociaaleconomische posities zitten D66-kiezers precies tussen VVD-kiezers aan de ene kant en PvdA- en GroenLinks-stemmers aan de andere kant in. Als het gaat om ethische kwesties en politiek vertrouwen verschillen de kiezers van deze vier partijen vrijwel niet van elkaar. Op sociaal-culturele thema’s verschilt de D66-achterban nauwelijks van PvdA- en GroenLinks-kiezers. Wel is de D66-stemmer duidelijk kosmopolitischer dan de VVD-achterban.
Figuur 6: De opvattingen van D66-kiezers vergeleken met die van VVD-, PvdA- en GroenLinks-kiezers (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
D66 kiezers lijken op veel vlakken dus op de kiezers van GroenLinks en de PvdA: ze zijn zeer progressief en zeer kosmopolitisch. Maar daarnaast is er ook een belangrijk verschil. Op het gebied van sociaaleconomische thema’s nemen D66-stemmers heel duidelijk een ander standpunt in. Ze zijn veel minder sterk dan de achterbannen van PvdA en GroenLinks voor inkomensherverdeling. Maar echt rechts zijn ze op dit vlak nu ook weer niet; ze verschillen duidelijk van mensen die op de VVD stemmen.
Wat zegt dit over de centrale campagneboodschap van D66? Die lijkt op het eerste gezicht goed gekozen. Met de grote nadruk op vrijheid onderscheidt D66 zich van partijen als GroenLinks en de PvdA die op sociaaleconomisch vlak toch een veel linksere boodschap uitdragen. De boodschap van D66 sluit prima aan bij de rechtsere achterban van de partij en kan mogelijk ook de wat minder rechtse VVD’ers aantrekken. Met de nadruk op onderwijs en klimaat kan de partij misschien ook wat kiezers van GroenLinks en de PvdA afsnoepen.
Toch staan de zaken er voor D66 niet al te best voor. De partij staat op een verlies van 3 tot 7 zetels in de peilingwijzer, en is daarmee de enige partij uit de coalitie die duidelijk op verlies staat. Vooralsnog lijkt de campagneboodschap van de partij niet aan te slaan. Waarom niet? Laat me één belangrijke reden noemen.
Volgens mij is de grote nadruk op onderwijs – hoewel vanuit inhoudelijk oogpunt goed te begrijpen – ook zeer risicovol. D66 is dé onderwijspartij bij uitstek. Maar sinds de afgelopen kabinetsperiode is onderwijs ook de belangrijkste achilleshiel van de partij. D66 heeft de afgelopen vier jaar de minister van onderwijs geleverd en heeft op dit terrein dus aan de knoppen kunnen draaien. Maar juist die minister van onderwijs, Ingrid van Engelshoven, heeft bij een groot deel van de D66-achterban (en dan met name het niet onaanzienlijke deel dat werkzaam is in de onderwijssector) behoorlijk wat weerstand opgeroepen. Uit onderzoek blijkt inderdaad dat veel kiezers teleurgesteld zijn door de prestaties van D66 in het kabinet.
De vraag is hoe handig het is je grootse plannen op het gebied van onderwijs te benadrukken als je net vier jaar lang de minister van onderwijs hebt geleverd, en er onder een (groot) gedeelte van je eigen achterban ook nog eens flink wat weerstand tegen die minister (heeft) (ge)heerst.
D66 lijkt deze spanning te willen doorbreken door te benadrukken dat ze een partij van verandering is. Lijsttrekker Sigrid Kaag schrijft in het voorwoord van het verkiezingsprogramma: “Deze moeilijke tijd is ook een periode van bezinning. Van opnieuw bij jezelf te rade gaan. D66 als partij heeft dat ook gedaan.” Kaag benadrukt dat D66 zich “door de geschiedenis heen steeds opnieuw [heeft] uitgevonden”. De boodschap is dat de partij nu een nieuwe doorstart maakt.
Of dit gaat werken weet ik niet. Een te grote nadruk op onderwijs kan juist de negatieve herinneringen aan het beleid van Van Engelshoven oproepen. En daar lijkt me de verkiezingscampagne nu niet het meest geschikte moment voor.
Het zal er nu denk ik vooral om gaan spannen hoe Kaag het tijdens de verkiezingsdebatten gaat doen. Ze werd een klein half jaar geleden binnengehaald als een verlosser, maar haar populariteit buiten de eigen achterban is, zo blijkt uit onderzoek van I&O Research, gedaald. Ze wordt vaker dan andere lijsttrekkers gekenschetst als iemand die niet begrijpt wat er leeft onder gewone kiezers, en daardoor relatief vaak als elitair en afstandelijk omschreven. Dat imago zal ze moeten ombuigen.
Of dat gaat lukken in een maand is natuurlijk de vraag. De partij kan misschien hoop putten uit het gegeven dat het met D66 altijd nog alle kanten op kan. Door haar pragmatische insteek en sociaaleconomische middenpositie is het aantal potentiële D66-kiezers behoorlijk groot. De partij kan met haar programma VVD-, CDA-, ChristenUnie-, PvdA- én GroenLinks-kiezers aanspreken.
Maar precies dit maakt D66 tegelijkertijd ook heel kwetsbaar. D66 kan namelijk net zo makkelijk weer kiezers aan al deze partijen verliezen…
Afbeelding: “2e Kamer” van Ron de Boom (via Flickr).
[1] Logistische regressie waarin opleidingsniveau met zes categorieën wordt gemeten, ik controleer voor andere sociaal-demografische kenmerken, en standaardfouten zijn geclusterd op huishoudniveau.
Methodologische informatie
De meeste analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences). Ieder jaar wordt rond de jaarwisseling aan een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking een aantal vragen gesteld over politieke opvattingen en kiesgedrag. De meeste analyses zijn gebaseerd op de gegevens van een jaar geleden. Een uitzondering vormen de analyses uit Figuur 3; hier wordt informatie uit verschillende jaren gecombineerd. Stemkeuze is gemeten aan de hand van de volgende vraag: “Als er vandaag verkiezingen voor de Tweede Kamer zouden zijn, wat zou u dan stemmen?”
Variabelen in Figuur 1
Opleiding: mensen met alleen basisonderwijs of een vmbo-opleiding zijn gecategoriseerd als laag opgeleid; mensen met havo/vwo of mbo als middelbaar opgeleid; en mensen met hbo of wo als hoog opgeleid.
Stedelijkheid: mensen uit weinig en niet stedelijke gebieden zijn geclassificeerd als afkomstig uit niet stedelijke gebieden, en mensen uit matig en (zeer) sterk stedelijke gebieden als afkomstig uit een stedelijke omgeving.
Variabelen in Figuur 2
Links/rechts: “In de politiek wordt soms gesproken over “links” en “rechts”. Waar zou u zich op deze schaal plaatsen, waarbij 0 links en 10 rechts betekent?”
Vertrouwen partijen: “Kunt u op een schaal van 0 tot 10 aangeven hoeveel vertrouwen u persoonlijk hebt in [politieke partijen]? 0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen.”
Variabelen in Figuur 3
Inkomensverschillen: “Sommige mensen vinden dat de verschillen in inkomens in ons land groter moeten worden. Anderen dat ze kleiner moeten worden. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat inkomensverschillen groter moeten worden en 5 dat ze kleiner moeten worden?”
Euthanasie: “Sommige mensen vinden dat euthanasie altijd verboden moet zijn. Anderen vinden dat euthanasie mogelijk moet zijn als de patiënt daarom vraagt. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat euthanasie moet worden verboden en 5 dat euthanasie mogelijk moet zijn?
Immigranten: “In Nederland vinden sommigen dat mensen met een migratieachtergrond hier moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur. Anderen vinden dat zij zich geheel moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 behoud van eigen cultuur voor mensen met een migratie achtergrond betekent en 5 dat zij zich geheel moeten aanpassen?”
EU: “Sommige mensen en partijen vinden dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan. Anderen vinden dat de Europese eenwording al te ver is gegaan. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan en 5 dat de eenwording al te ver is gegaan.”
Variabelen in Figuur 4, Figuur 5 en Figuur 6
Zie hierboven.
jfschrijver zegt
Tot overmaat van ramp komt er nog een concurrent met (wellicht in versterkte mate) hetzelfde profiel, namelijk Volt Nederland.
Het grootste (enige) verschil met D66 is dat Volt een Europees-brede partij is die niet al na 50 jaar uiteindelijk is verworden tot een catch-all middenpartij die bijna overal meer is gefocust op het verwerven of verdedigen van de macht dan op het tegenspreken van de macht, zoals in 1966 de aanleiding was.
Paul zegt
Mooi stuk weer Matthijs, dank je wel. Mede door de coronacrisis zie je veel partijen in meer of mindere mate naar links schuiven met een pleidooi voor meer overheidsbemoeienis en een stevige herverdelingsagenda, ook zo bij D66. Uit jouw analyse komt naar voren dat D66 kiezers sociaal-economisch een wat rechtser profiel hebben in vergelijking met hun sociaal-culturele profiel en zeker in vergelijking met GL, PvdA en SP. Loopt de partij wat jou betreft door zo mee op te schuiven naar links, wat jou betreft, een electoraal risico: dat ze ’te links’ te worden bevonden voor hun traditionele achterban? Of voelen ze de tijdgeest goed aan en bewegen ze juist heel netjes mee met de verschuivende voorkeuren van de kiezer?
Ronald Heijman zegt
Het begrip “vrijheid” als campagnedrager, is wellicht voor D66 verkeerd gekozen. Immers het begrip is gekaapt door de VVD, die vrijheid ziet om de grenzen van het betamelijke op te zoeken, door de PVV als inhoudsloos aspect om maar zo veel mogelijk VVD kiezers en overige rechtse kiezers aan te trekken, en recentelijk door Forum voor Democratie, die vrijheid ziet als een manier om de meest stomme dingen te roepen, lekker contrair.
Bovendien is het voorlopig gedaan met de vrijheid. Corona, milieu- en klimaatproblematiek, de grote ongelijkheid in de maatschappij, het niet nemen van verantwoordelijkheden binnen hun vrijheidsdrang, door het grote- en middelgrote bedrijfsleven, de opgedrongen vrijheid voor werkers als flexibele schil, waardoor zeer grote onvrijheid ontstaat voor vele, vaak jonge mensen, en de vrijheid overstijgende maatregelen die nodig zijn voor de vele vrijheid overstijgende problematieken, zullen vrijheid obsoleet maken.
Mijn advies als thema zou zijn geweest: verantwoordelijkheid voor een nieuw perspectief.
Behalve als D66 toch stiekem de partij is voor de goed opgeleide en verdienende kosmopolieten, die heel goed weten hoe hij/zij de eigen boontjes moet doppen, en zich ondertussen een Altruïstisch imago aanmeten.
Zegt een voormalig D66 stemmer vanaf het begin.