Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – kijkend naar de landelijke partijen – de grootste electorale verschuivingen gaan zien? Hoewel er op dit moment vooral veel gediscussieerd wordt over het door de VVD aangezwengelde (en veel bekritiseerde) “linksom of rechtsom”-frame, lijken veel veranderingen zich aan de (radicale) rechterkant van het politieke spectrum te gaan voordoen.
Volgens de laatste peilingen gaat FVD gigantisch krimpen, terwijl de PVV behoorlijk gaat groeien. En BBB en JA21 staan allebei op flinke winst – zowel ten opzichte van de vorige Provinciale Statenverkiezingen (want toen deden ze nog niet mee), als ten opzichte van de afgelopen verkiezingen voor de Tweede Kamer. Wat er gebeurt in het radicaal-rechtse blok is bovendien relevant omdat de verkiezingen indirect bepalen hoe de Eerste Kamer er uit komt te zien; partijen als BBB en JA21 kunnen de coalitie straks aan een meerderheid gaan helpen.
Kiezerspotentieel
Wat weten we eigenlijk over het potentieel van de partijen op de uiterste rechterflank? En tussen welke partijen is het meeste electorale verkeer te verwachten? Om daar iets zinnigs over te zeggen heb ik de gegevens van het LISS-panel er even bij gepakt. Een klein jaar na de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 (dat is nu ongeveer een jaar geleden) hebben de onderzoekers van dit panel aan mensen gevraagd om voor iedere partij aan te geven hoe groot zij de kans achten dat ze er op zouden stemmen als er die dag verkiezingen waren. (Het is belangrijk om in gedachten te houden dat het bij deze vraag om verkiezingen voor de Tweede Kamer gaat. De dynamiek bij de verkiezingen van volgende week zal om allerlei redenen anders zijn. De resultaten hieronder moeten daarom met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.)
De kans-vraag van het LISS-panel biedt een interessant kijkje in het hoofd van de kiezer, omdat je op basis ervan een inschatting kunt maken van het electorale potentieel van iedere partij. Je kunt dit uitrekenen door per partij te kijken wat het percentage kiezers is dat aangeeft het mogelijk te achten op die partij te stemmen. De grote vraag hierbij is: vanaf welk percentage vinden we de kans groot genoeg om te zeggen dat iemand een partij serieus overweegt? Daar kun je over twisten. Ik ben er hier voor het gemak van uit gegaan dat iemand een partij serieus overweegt als de kans op die partij te stemmen 10% of meer is.
Iedere staaf in Figuur 1 hieronder geeft het percentage kiezers weer dat zegt dat de kans op de betreffende partij te stemmen 10% of meer is. Ik richt me daarbij op radicaal-rechts (PVV en FVD) en de twee nieuwere partijen die daar in iets meerdere mate (JA21) en mindere mate (BBB) tegenaan schurken.
Wat zijn de opvallendste uitkomsten? Ten eerste dat het potentieel van alle partijen veel hoger ligt dan het percentage stemmen dat (waarschijnlijk) gerealiseerd gaat worden over anderhalve week. Dat is niet zo gek. In deze grafiek zijn immers ook mensen meegenomen die hebben aangegeven dat de kans dat ze op de betreffende partij stemmen maar 10% is. Maar toch: dit zijn de mensen die aangeven dat er een redelijke kans is dat ze op de betreffende partij stemmen. Het is wel belangrijk om te vermelden dat de meting een jaar geleden is gedaan. Ik vermoed dat met name het potentieel van de BBB sindsdien nog verder gegroeid is.
Het tweede dat ik opvallend vind is het relatief hoge percentage mensen dat zei het mogelijk te achten op de PVV te stemmen: 36% (dus meer dan een derde van het electoraat!). Radicaal-rechtse partijen trekken in Europa gemiddeld zo’n 15% van de kiezers. Dit is dus zeker niet het maximaal haalbare voor deze partijfamilie. Wat ik ten derde opvallend vind is dat de verhouding tussen de partijen ongeveer dezelfde is als in de meest recente Peilingwijzer: BBB en JA21 ongeveer twee keer zo groot als FVD, en de PVV drie keer zo groot.
Figuur 1: Per partij (BBB, JA21, PVV, FVD) het percentage van het electoraat dat aangeeft dat de kans op deze partij te stemmen groter is dan 10%
Ik heb ter vergelijking even gekeken wat er gebeurt als we ook mensen meenemen die de kans dat ze op de betreffende partij zouden stemmen op bijvoorbeeld maar 1% of 5% zetten (je zou immers kunnen zeggen dat mensen die de kans op een bepaalde partij te stemmen op 1% of 5% schatten ook tot het potentieel van die partij behoren). Dan zien we hetzelfde patroon, met maar iets hogere percentages: ongeveer 15% acht de kans groter dan 0% op FVD te stemmen, 30% acht het mogelijk dat ze BBB of JA21 zullen stemmen, en 40% van de kiezers geeft aan dat er een kans is dat ze op de PVV zullen stemmen.
Verschuivingspotentieel
Waar komen deze kiezers nu vandaan? Ik ga hier niet een volledig beeld schetsen, maar richt me alleen op de belangrijkste centrum-rechtse en radicaal-rechtse partijen en de partijen daartussenin. Ook neem ik de niet-stemmers mee. Specifiek kijk ik naar de mensen die bij de Tweede Kamerverkiezingen, een klein jaar voor het afnemen van de vragenlijst van het LISS-panel, hebben gestemd op CDA, VVD, JA21, PVV en FVD. Helaas kon ik BBB-stemmers niet meenemen in de analyse omdat er te weinig van hen in de dataset zaten.
Figuur 2 hieronder laat de resultaten zien. Laten we eerst kijken naar het percentage kiezers dat de kans groter dan 10% acht op de BBB te stemmen (grafiek linksboven). Vooral onder PVV-stemmers is dit percentage hoog. Maar de partij doet het ook aardig bij FVD- en JA21-stemmers. De BBB is – surprise, surprise – ook aardig populair onder CDA-stemmers.
De grafiek rechtsboven gaat over het JA21-potentieel. De 100% bij JA21 zelf geeft aan dat geen enkele JA21-stemmer uit 2021 de kans kleiner dan 10% acht opnieuw op de partij te stemmen. Verder doet de partij het goed onder PVV-stemmers en in iets mindere mate ook onder VVD-stemmers.
De mensen die de PVV overwegen staan weergegeven in de grafiek linksonder. De partij van Wilders is vooral populair onder FVD- en JA21-stemmers, maar doet het ook heel aardig onder niet-stemmers. Wat ik ook opvallend vind: maar liefst 31% van de VVD-stemmers schat de kans een stem op de PVV uit te brengen op 10% of hoger.
FVD (rechtsonder) doet het zelfs onder de eigen kiezers niet goed. 18% van de FVD-kiezers acht de kans opnieuw op de partij te stemmen kleiner dan 10% (niet in deze grafiek weergegeven, maar een aanvullende analyse laat zien dat maar liefst 15% zegt dat die kans 0% is). Van de PVV-stemmers ziet 24% zichzelf op FVD stemmen.
Figuur 2: Per partij (BBB, JA21, PVV, FVD) het percentage van het electoraat dat aangeeft dat de kans op deze partij te stemmen groter is dan 0%, uitgesplitst naar herkomstpartijen
Ook hier geldt natuurlijk weer dat de percentages wat groeien op het moment dat we de kans per partij op groter dan 0% zetten (hier niet weergegeven). Maar de verhoudingen blijven ongeveer gelijk.
Ruimte en verschuivingen op radicaal-rechts
Het Nederlandse partijenlandschap bestaat uit drie blokken: links, centrum-rechts, en radicaal-rechts. Met name de verschuivingen binnen radicaal-rechts en tussen centrum-rechts en radicaal-rechts worden interessant. Wat kunnen we voorspellen met betrekking tot de PS19-naar-PS23-kiezersstromen op basis van de huidige peilingen en de analyse hierboven?
Vanuit centrum-rechts zullen er veel kiezers overlopen naar de “tussenpartijen” BBB en JA21. Mijn voorspelling op basis van de analyses hierboven: vanuit CDA trekken kiezers vooral naar BBB en vanuit VVD vooral naar JA21. Aan de andere kant van het radicaal-rechtse blok zal er ook flink wat gaan verschuiven. Vanuit FVD zullen kiezers waarschijnlijk veel kanten opzwermen (bedenk: die partij was heel groot bij de vorige Provinciale Statenverkiezingen). Ik verwacht dat deze kiezers vooral de weg naar de PVV en in iets mindere mate de BBB en JA21 zullen vinden. De PVV gaat dus vooral groeien door de mensen die klaar zijn met Baudet. Maar mogelijk gaat de partij ook niet-stemmers en zelfs voormalige VVD-kiezers trekken. Ga maar na: ongeveer een derde van de achterban van de grootste partij van ons land schat de kans op de PVV te stemmen op 10% of hoger. Dat zijn behoorlijk wat kiezers!
Hoe dan ook gaan rechts-populisten het hoogstwaarschijnlijk goed doen. Ongeveer 30% van het electoraat lijkt volgens de huidige peilingen op BBB, JA21, PVV of FVD stemmen (ter vergelijking: bij de vorige Provinciale Statenverkiezingen stemde ongeveer 26% op een rechts-populistische partij en bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen 20%).
De belangrijke vraag is daarbij welke positie de relatieve nieuwkomers JA21 en BBB in de toekomst zullen gaan innemen. JA21 profileert zich met haar anti-immigratiestandpunten vrij duidelijk als een radicaal-rechtse partij. Of BBB zich op termijn ook zal ontwikkelen tot een full-blown radicaal-rechtse partij zal moeten gaan blijken. Het stemgedrag van de partij doet dat wel steeds meer vermoeden.
Hoe dan ook zullen er interessante verschuivingen gaan plaatsvinden in en rondom het radicaal-rechtse blok. Ik zou mijn geld sowieso inzetten op flinke groei. Tenzij Rutte zijn dubieuze “linksom of rechtsom”-frame een nieuwe schwung weet te geven.
Ronald Heijman zegt
Verschuiving in de politiek betekent dat grote groepen kiezers zich niet meer goed vertegenwoordigd voelen door de partij waarop ze eerder stemden. De reeds jarenlange verschuiving vindt plaats in de onderste sociale klassen van de bevolking, zoals door het sociaal cultureel planbureau omschreven: werkende middengroep 25%, onzekere werkenden 10% en de niet- werk zoekenden 6%. En nu ook bij de agrarisch gerelateerde kiezers in de provincies.
Daar zit de onvrede met de traditionele partijen en de politiek in het algemeen. De opkomst van de BBB en neergang van de FvD en CDA zijn logische verschuivigen binnen het conservatieve blok dat in totaal sterker wordt. De VVD heeft een stoicijnce stabiele achterban die haar voorsprongpositie wil behouden, waarvan de kiezers zich in de al dan niet werkende sociale bovenlaag bevinden. Ook dit is een conservatieve kiezersgroep, die noodzakelijke maatschappelijke hervormingen uit kortzichtigheid wil tegenhouden op gebieden als, klimaat, milieu, herverdeling, sociale woningbouw, maatschappelijke ondersteuning van kwetsbaren, selectieve afbouw marktwerking, immigratie etc. Conservatieve kiezers zetten hun eigen korte termijn belang voorop, ook als dat ten koste gaat van anderen, de maatschappij als geheel en de lange termijn. Dat is de drijvende kracht achter de versterking van genoemde conservatieve partijen die gestut wordt door deze tendens in de maatschappij. Angst en bestaansonzekerheid in de minder ontwikkelde onderlaag en egoisme zijn de huidige factoren die de politieke verschuivingen bepalen. Hiervoor verantwoordelijke politici hebben m.i. geen legitimiteit verder te regeren daar zij het fundament van de moderne maatschappij t.w. maatschappelijke vooruitgang met gelijktijdig vertrouwen in bescherming en begeleiding daarbij van de grote groep kwetsbaren, structureel en langdurig hebben nagelaten. Door niet goed te zorgen voor de minder bedeelden op velerlei vlakken. Door ongeloofwaardig te zijn.
Strategisch, maatschappelijk en menselijk een grote politieke fout en daarmee een schot in eigen voet.
Behalve als dit onze nieuwe maatschappij wordt en de democratie hiervoor kiest. Onze ondergang op lange termijn.