Op 17 maart zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie ga ik aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de tien grootste partijen volgens de peilingen: FVD, PvdD, CU, PvdA, SP, GL, D66, CDA, PVV en VVD. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? En hoe verschillen ze van de kiezers van hun directe politieke concurrenten? Vandaag deel 1: FVD.
En dat is meteen de lastigste van de tien… In april 2019 stond Forum voor Democratie (FVD) op 22-26 zetels in de Peilingwijzer. Na het vertrek van partijorganisator en gematigde kracht Henk Otten, het uitbreken van de coronacrisis, en als klap op de vuurpijl de eindejaarschaos van een paar weken geleden, zijn daar inmiddels nog maar 2-4 virtuele zetels van over. FVD staat nu op een keerpunt. Zal de partij volledig instorten? Of zullen Baudet en de zijnen de komende maanden weer voorzichtig wat opkrabbelen?
De campagne is nog jong, dus het kan nog alle kanten op. Maar het opkrabbelscenario is alleen denkbaar als Baudet er in zal slagen een (flink) deel van de virtueel weggelopen kiezers weer aan zich te binden. In dit blogje zal ik aan de hand van een aantal grafieken laten zien wat de kenmerken waren van de FVD-achterban van ongeveer een jaar geleden. In de peilingen stond de partij toen op 13-17 zetels. Wat waren de sociaal-demografische kenmerken en opvattingen van de FVD-kiezers van destijds? En hoe verschilden ze van de kiezers van FVD’s directe politieke concurrenten? Als Baudet een comeback wil maken zal hij zich op deze kiezers moeten gaan richten.
FVD is een typisch radicaal-rechtse populistische partij. De belangrijkste standpunten van de partij hebben te maken met immigratie (daar moet een harde rem op), de Europese Unie (de partij pleit voor “een intelligente uittreding”) en de politieke elite (“kartelpartijen” moeten worden weggestemd). Door middel van bindende referenda hoopt FVD Nederland “weer op de eerste plaats” te zetten. Volgens gegevens van het Chapel Hill Expert Survey (dat op basis van de oordelen van politicologen en andere experts de inhoudelijke posities van partijen vaststelt) is FVD ongeveer even sterk anti-immigratie en anti-elite als de PVV, en is de partij nóg sterker Eurosceptisch. Als het gaat om ethische kwesties is de partij licht progressief, en met betrekking tot economische issues behoorlijk rechts (vergelijkbaar met de VVD).
Zien we dit profiel ook terug bij het FVD-electoraat (van een jaar geleden)? Figuur 1 hieronder laat een aantal sociaal-demografische kenmerken van de FVD-kiezer zien (de data zijn verzameld in het LISS panel, in de methodologische bijlage wordt dit verder toegelicht). Het eerste staafdiagram linksboven toont aan dat de partij een stuk populairder is onder mannen dan onder vrouwen. Bijna 70% van de FVD-kiezers is man. Als we kijken naar opleidingsniveau (rechtsboven) valt op dat FVD vooral populair is onder middelbaar opgeleiden, en niet zozeer onder laagopgeleiden (zoals veel andere radicaal-rechtse partijen in Europa). Verder is het opvallend dat FVD-kiezers vrijwel niet verschillen van andere kiezers als we kijken naar hun woonomgeving (stedelijkheid, linksonder), maar gemiddeld wel iets jonger zijn (rechtsonder) – al zijn de verschillen met andere kiezers niet heel groot.
Figuur 1: FVD-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot 4 sociaal-demografische kenmerken, begin 2020 (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Wat zijn nu de opvattingen van het FVD-electoraat? Figuur 2 laat zien in welke mate FVD-kiezers zichzelf als links (0) of rechts (10) omschrijven, en of ze weinig (0) of veel (10) vertrouwen in politieke partijen hebben. De linker grafiek toont aan dat mensen die in 2020 zeiden op FVD te willen gaan stemmen zichzelf ook als veel rechtser zagen dan mensen die van plan waren op een andere partij te stemmen (een verschil tussen de gemiddelden van 2.5 op een 11-puntsschaal is behoorlijk groot). Ook is de spreiding onder FVD-kiezers een stuk kleiner dan onder andere kiezers (de groene “box” is kleiner dan de rode). Dit is niet zo gek aangezien de kiezers van alle andere partijen (zowel links als rechts) bij elkaar zijn gegooid. FVD-kiezers verschillen ook flink van andere kiezers als we kijken naar de mate van vertrouwen in politieke partijen (zie de grafiek rechts). FVD-kiezers hebben flink minder vertrouwen dan andere kiezers (een verschil van ongeveer 2 op een 11-puntsschaal). Opvallend genoeg bestaan er wel behoorlijk wat verschillen binnen het FVD-electoraat: de spreiding is groter dan onder andere kiezers als het gaat om politiek vertrouwen.
Figuur 2: FVD-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot hun links/rechts-posities (0 = links, 10 rechts) en politiek vertrouwen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen), begin 2020 (de zwarte ruit geeft het gemiddelde weer).
In Figuur 3 laat ik zien hoe de beleidsvoorkeuren van FVD-kiezers verschillen van die van kiezers van andere partijen. Ik kijk daarbij ook naar veranderingen over de tijd. Laten we beginnen met de opvattingen over inkomensherverdeling (linksboven). FVD-kiezers zijn minder sterk dan andere kiezers van mening dat inkomensverschillen verkleind moeten worden. De lijnen geven de gemiddelde scores aan (gemeten op een schaal van 1-5), en de gekleurde gebieden daaromheen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. De verschillen tussen FVD-kiezers en andere kiezers zijn met de jaren steeds uitgesprokener geworden. Het is wel belangrijk daar bij aan te tekenen dat die verschillen klein zijn: in 2020 ging het om een verschil van maar 0.3 op een schaal van 1-5. De grafiek rechtsboven laat zien dat FVD-kiezers sterker dan andere kiezers vinden dat euthanasie mogelijk zou moeten zijn, maar ook hier is het contrast weinig uitgesproken (0.2 op een schaal van 1-5). Zoals verwacht lopen de opvattingen veel meer uiteen als we kijken naar immigratie en Europese eenwording. De FVD-achterban vindt in veel sterkere mate dat mensen met een migratie-achtergrond zich moeten aanpassen en dat de Europese eenwording te ver is doorgeschoten (de verschillen met de gemiddelden van andere kiezers bedragen respectievelijk 0.8 en 1.1 op een 5-puntsschaal).
Figuur 3: FVD-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot hun beleidsvoorkeuren, 2018-2020 (op een schaal van 1-5 en inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen). Inkomensverschillen: “inkomensverschillen moeten kleiner worden” (= 5). Euthanasie: “euthanasie moet mogelijk zijn” (= 5). Immigranten: “mensen met een migratie-achtergrond moeten zich geheel aanpassen” (= 5). EU: “de Europese eenwording is te ver gegaan” (= 5).
De analyses bevestigen wat je zou verwachten op basis van de standpunten van de partij: FVD-kiezers zijn voornamelijk rechtse mannen met weinig vertrouwen in de politiek en sterk negatieve opvattingen over immigranten en de EU. De grafieken brengen echter ook drie interessante kenmerken van de FVD-kiezer aan het licht die niet volledig stroken met wat we weten over kiezers van radicaal-rechtse partijen. Ten eerste zijn het niet zozeer de lager opgeleiden die in 2020 op Baudet zegden te willen gaan stemmen, maar de middelbaar opgeleiden. Ten tweede zijn het vooral jongeren die Baudets partij interessant vinden. Figuur 4 hieronder laat dat op een andere manier nog eens duidelijk zien. En ten derde zijn FVD-kiezers relatief progressief als het gaat om ethische kwesties zoals euthanasie (dit in tegenstelling tot de electoraten van radicaal-rechtse partijen in veel andere landen).
Figuur 4: De leeftijd van FVD-kiezers vergeleken met die van kiezers van andere partijen, begin 2020.
Het is interessant om FVD-kiezers te vergelijken met andere kiezers in het algemeen. Maar hoe verhouden FVD-kiezers zich nu tot kiezers van de twee directe concurrenten: de PVV en de VVD? Laten we eerst kijken naar de verschillen met PVV-kiezers (zie ook hier). Het enige verschil op het gebied van sociaal-demografische kenmerken is dat FVD-kiezers gemiddeld hoger zijn opgeleid dan PVV-stemmers (hier niet weergegeven). Met betrekking tot geslacht, stedelijkheid en leeftijd verschillen de electoraten nauwelijks van elkaar. De beleidsvoorkeuren van FVD- en PVV-kiezers lijken ook zeer sterk op elkaar. Er is echter één belangrijk verschil: FVD-kiezers zijn economisch een stuk rechtser en omschrijven zichzelf ook als zodanig. Figuur 5 hieronder laat dit mooi zien. PVV-stemmers vinden sterker dan FVD-stemmers dat inkomensverschillen kleiner moeten worden. Ze scoren gemiddeld een 4.2, terwijl FVD-kiezers een 3.6 scoren op een schaal van 1-5 (waarbij een hogere score verwijst naar een sterkere voorkeur voor herverdeling). Dit uit zich ook in hun links/rechts-zelfplaatsing. Op een schaal van 0 (links) tot 10 (rechts) geven PVV-kiezers zichzelf gemiddeld een 6.5 en FVD-kiezers een 7.2.
Figuur 5: Opvattingen over inkomensherverdeling en links/rechts-posities van FVD-kiezers vergeleken met PVV-kiezers, 2020 (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Vergeleken met VVD-kiezers zijn FVD-stemmers vooral vaker man. Er zijn nauwelijks verschillen met betrekking tot de andere sociaal-demografische kenmerken. Wel zijn er duidelijke verschillen als het gaat om opvattingen. En zoals verwacht zijn die verschillen vooral uitgesproken als het gaat om culturele thema’s. Figuur 6 hieronder laat de gemiddelde opvattingen van FVD- en VVD-kiezers zien met betrekking tot politiek vertrouwen en opvattingen over immigranten en de EU. De linker grafiek laat het verschil in politiek vertrouwen zien. Dat verschil is groot. VVD’ers scoren gemiddeld iets meer dan een 5.5 en FVD’ers ongeveer een 3.3 (op een schaal van 0 [helemaal geen vertrouwen] tot 10 [compleet vertrouwen]). Ook de immigratie-opvattingen lopen sterk uiteen (zie de middelste grafiek). Op een schaal van 1-5 scoren VVD-kiezers gemiddeld een 3.7 en FVD-stemmers een 4.3 (hoe hoger de score hoe sterker de opvatting dat mensen met een migratieachtergrond zich moeten aanpassen). Hetzelfde geldt voor ideeën over Europese eenwording: VVD’ers scoren een 3.3 en FVD’ers bijna een 4.5 (weer op een 5-puntsschaal waarop een hogere score duidt op sterkere Euroscepsis).
Figuur 6: Politiek vertrouwen en opvattingen over immigranten en de EU van FVD-kiezers vergeleken met VVD-kiezers, 2020 (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
FVD-kiezers verschillen dus vooral van PVV-kiezers in dat ze hoger zijn opgeleid en (economisch) rechtser zijn. Vergeleken met VVD-kiezers zijn FVD-stemmers vaker man en veel rechtser op cultureel vlak. Bovendien hebben ze veel minder politiek vertrouwen.
Nogmaals: dit was het FVD-electoraat van een jaar terug. Ten opzichte van toen is het percentage kiezers dat nu nog op de partij zegt te stemmen vier tot vijf keer zo klein geworden. Gezien de belangrijkste redenen van de FVD-implosie – het vertrek van de gematigde organisator Otten, de radicale opvattingen van Baudet met betrekking tot covid-19, en de recente crisis die vooral het gevolg was van de radicale en zelfs extremistische opvattingen van FVD-jongeren en Baudet zelf – ligt het voor de hand dat de achtergebleven FVD-die-hards de meest radicale kiezers zijn.
Wil Baudet weer enigszins opkrabbelen uit de huidige puinhopen, dan zal hij zich op de “gematigd-radicale” kiezer moeten gaan richten. (Dat ik het hier over gematigd-radicaal heb zegt iets over de tijdgeest waarin we leven…) Specifiek zal hij de economisch-rechtse PVV’er en de cultureel-rechtse VVD’er moeten zien te verleiden. De komende maanden zullen uitwijzen of dat na alle gebeurtenissen van eind 2020 nog op een geloofwaardige manier kan. Hoe dan ook: Baudet zal zich om electoraal te groeien relatief gematigd moeten opstellen.
Vooralsnog lijkt het er niet op dat hij dit van plan is.
Afbeelding: “2e Kamer” van Ron de Boom (via Flickr).
Methodologische informatie
De analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences). Ieder jaar wordt rond de jaarwisseling aan een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking een aantal vragen gesteld over politieke opvattingen en kiesgedrag. De meeste analyses zijn gebaseerd op de gegevens van een jaar geleden. Een uitzondering vormen de analyses uit Figuur 3; hier wordt informatie uit verschillende jaren gecombineerd. Stemkeuze is gemeten aan de hand van de volgende vraag: “Als er vandaag verkiezingen voor de Tweede Kamer zouden zijn, wat zou u dan stemmen?”
Variabelen in Figuur 1
Opleiding: mensen met alleen basisonderwijs of een vmbo-opleiding zijn gecategoriseerd als laag opgeleid; mensen met havo/vwo of mbo als middelbaar opgeleid; en mensen met hbo of wo als hoog opgeleid.
Stedelijkheid: mensen uit weinig en niet stedelijke gebieden zijn geclassificeerd als afkomstig uit niet stedelijke gebieden, en mensen uit matig en (zeer) sterk stedelijke gebieden als afkomstig uit een stedelijke omgeving.
Variabelen in Figuur 2
Links/rechts: “In de politiek wordt soms gesproken over “links” en “rechts”. Waar zou u zich op deze schaal plaatsen, waarbij 0 links en 10 rechts betekent?”
Vertrouwen partijen: “Kunt u op een schaal van 0 tot 10 aangeven hoeveel vertrouwen u persoonlijk hebt in [politieke partijen]? 0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen.”
Variabelen in Figuur 3
Inkomensverschillen: “Sommige mensen vinden dat de verschillen in inkomens in ons land groter moeten worden. Anderen dat ze kleiner moeten worden. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat inkomensverschillen groter moeten worden en 5 dat ze kleiner moeten worden?”
Euthanasie: “Sommige mensen vinden dat euthanasie altijd verboden moet zijn. Anderen vinden dat euthanasie mogelijk moet zijn als de patiënt daarom vraagt. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat euthanasie moet worden verboden en 5 dat euthanasie mogelijk moet zijn?
Immigranten: “In Nederland vinden sommigen dat mensen met een migratie achtergrond hier moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur. Anderen vinden dat zij zich geheel moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 behoud van eigen cultuur voor mensen met een migratie achtergrond betekent en 5 dat zij zich geheel moeten aanpassen?”
EU: “Sommige mensen en partijen vinden dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan. Anderen vinden dat de Europese eenwording al te ver is gegaan. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan en 5 dat de eenwording al te ver is gegaan.”
De partij-analyses zijn gebaseerd op informatie afkomstig van de Chapel Hill Expert Survey.
Ronald Heijman zegt
Interessant Matthijs.
PVV is eigenlijk een linkse nationalistisch populistische partij zonder leden en FVD nu een radicale rechts populistisch nationalistische partij met leden. De culturele verschillen en daardoor de achterbannen zijn groot, maar de overeenkomsten zijn nationaal populistisch.