Op 17 maart zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In deze serie ga ik aan de hand van een aantal grafieken in op de kiezers van de tien grootste partijen volgens de peilingen: FVD, PvdD, CU, SP, PvdA, GL, D66, CDA, PVV en VVD. Wat zijn de sociaal-demografische kenmerken en de opvattingen van de kiezers van deze partijen? En hoe verschillen ze van de kiezers van hun directe politieke concurrenten? Vandaag deel 8: het CDA.
#NuDoorpakken! Overal waar CDA-lijsttrekker Wopke Hoekstra komt hoor je die twee woorden. Het is de titel van het verkiezingsprogramma van het CDA, en op sociale media zijn veel campagneberichten van de partij voorzien van deze hashtag. Een andere veelgehoorde slogan: “We stropen de mouwen op”. In het voorwoord van het programma gebruikt Hoekstra deze zin maar liefst twee keer. En op de paginagrote foto die direct op het voorwoord volgt zien we een opgewekte en energieke Hoekstra met – jawel – de mouwen opgestroopt.
Daadkracht dus. Dat lijkt het toverwoord te zijn tijdens deze CDA-campagne. Maar naast de grote nadruk op de energie (schaatsen!), de besluitvaardigheid (“meer bestuurder dan politicus”), de doortastendheid (“het gaat uiteindelijk om resultaat, om dingen bereiken voor mensen in het land”), en de vernieuwingsdrang (“andere koers en nieuw begin”) van de CDA-leider, vallen er meer dingen op aan de campagne van de christendemocraten.
Ongeveer een maand geleden opende Hoekstra de campagne van het CDA met een harde aanval op de VVD van premier Rutte: “De gebroken belofte is de erfenis van tien jaar VVD. De optelsom van een reeks gebroken beloftes.” De kritiek op de VVD betreft niet alleen het leiderschap van Rutte, zij richt zich ook op de grote nadruk die die partij volgens Hoekstra legt op het individu. In een interview in de Volkskrant van afgelopen maandag zegt hij: “We zijn op een heel individualistisch moment in onze geschiedenis gekomen. Ik ben bang dat we nog maar weinig gemeenschap overhouden.”
Iets verderop gaat Hoekstra in op de vraag hoe hij verschilt van zijn CDA-voorgangers. “Elke lijsttrekker probeert zijn eigen accenten te zetten. Ik heb dat gedaan met dingen die met antidiscriminatie te maken hebben – anoniem solliciteren, het vrouwenquotum.”
Hoekstra presenteert zich dus als een daadkrachtige uitdager van de premier, criticus van diens liberale gedachtegoed, en, misschien nog wel het meest opvallend, als innovatief en relatief vooruitstrevend politicus – zowel op het gebied van culturele als ethische issues.
Waarom precies? Wat gaat er schuil achter deze keuzes van Hoekstra en het CDA? Laten we op zoek naar een antwoord op deze vraag de achterban van het CDA eens onder de loep nemen.
Op basis van data van het LISS-panel (zie ook de verantwoording onder dit stuk) ga ik hieronder in op de eigenschappen van de CDA-achterban. Figuur 1 geeft een overzicht van de sociaal-demografische kenmerken van CDA-kiezers vergeleken met die van kiezers van andere partijen.
De bovenste twee grafieken van Figuur 1 laten zien dat het CDA even populair is onder mannen als onder vrouwen, en dat er ook geen effect is van opleiding. Uit de grafiek linksonder blijkt dat er onder CDA-stemmers vergeleken met andere kiezers relatief meer mensen uit niet-stedelijke gebieden komen [1]. De figuur rechtsonder laat zien dat CDA-stemmers vooral heel oud zijn. Maar liefst 60% van het CDA-electoraat is ouder dan 65. Onder andere kiezers is het aandeel 65+ers ongeveer 35%.
Figuur 1: CDA-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot 4 sociaal-demografische kenmerken, begin 2020 (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Uit Figuur 2 hieronder blijkt dat CDA’ers zichzelf als een stuk rechtser bestempelen dan andere kiezers. Ze scoren gemiddeld een vol punt hoger op een schaal die loopt van 0 (links) tot 10 (rechts). Ook hebben CDA-stemmers meer vertrouwen in de politiek. Op een schaal van 0 (helemaal geen vertrouwen) tot 10 (compleet vertrouwen) geven CDA-kiezers gemiddeld een vertrouwensscore die een half punt hoger ligt dan die onder andere kiezers.
Figuur 2: CDA-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot hun links/rechts-posities (0 = links, 10 rechts) en politiek vertrouwen (0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen), begin 2020 (het zwarte bolletje geeft het gemiddelde weer en de lijnen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Als we kijken naar opvattingen over concrete beleidsterreinen, is er eigenlijk maar één terrein waarop CDA-kiezers duidelijk afwijken van andere kiezers (zie Figuur 3). De grafiek rechtsboven laat zien dat CDA-kiezers een stuk conservatiever zijn op ethisch vlak. Ze vinden in veel minder sterke mate dan andere kiezers dat euthanasie mogelijk moet zijn als een patiënt daar om vraagt. Wel lijkt deze ethiek-kloof in de afgelopen tien jaar iets minder groot te zijn geworden.
Als het gaat om sociaaleconomische kwesties (zie grafiek linksboven) is de CDA-kiezer een tikje rechtser dan andere kiezers. In sommige jaren zijn die verschillen net statistisch significant en in sommige jaren net niet. Ook qua sociaal-culturele onderwerpen zit de CDA-kiezer dicht bij andere kiezers. Ze zijn in de meeste jaren net iets negatiever over immigratie en in sommige jaren net iets positiever over Europese eenwording. Dat CDA’ers zich als behoorlijk rechts omschrijven komt dus met name door hun opvattingen op ethisch vlak.
Figuur 3: CDA-kiezers vergeleken met kiezers van andere partijen met betrekking tot hun beleidsvoorkeuren, 2010-2020 (gemiddelden per jaar op een schaal van 1-5 en inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen). Inkomensverschillen: “inkomensverschillen moeten kleiner worden” (= 5). Euthanasie: “euthanasie moet mogelijk zijn” (= 5). Immigranten: “mensen met een migratie-achtergrond moeten zich geheel aanpassen” (= 5). EU: “de Europese eenwording is te ver gegaan” (= 5).
Aangezien de CDA-kiezer op veel vlakken sterk lijkt op andere kiezers, is het interessant om specifiek te kijken naar de verschillen en overeenkomsten met de electoraten van de directe politieke concurrenten van de christendemocraten: de VVD, D66 en de ChristenUnie (CU).
Maar eerst wil ik nog even wat specifieker kijken naar de hoge leeftijd van CDA-kiezers. In een eerder blogje heb ik laten zien mensen die op de PvdA stemmen gemiddeld ook zeer oud zijn. Lijken de leeftijdsverdelingen van de PvdA- en CDA-electoraten op elkaar?
Ja, zo laat Figuur 4 duidelijk zien. Vergeleken met andere kiezers zijn er onder zowel CDA- als PvdA-stemmers relatief minder jongeren en meer ouderen. De verdelingen van de CDA- en PvdA-kiezers lijken sterk op elkaar, met als belangrijkste verschil dat CDA-kiezers gemiddeld zelfs nóg een tikje ouder zijn dan PvdA-kiezers.
Figuur 4: De leeftijd van CDA-kiezers vergeleken met die van PvdA-kiezers en mensen die op andere partijen stemmen.
De verschillen in opvattingen tussen CDA-stemmers en mensen die op VVD, D66 of CU stemmen zijn weergegeven in Figuur 5. CDA-kiezers omschrijven zichzelf gemiddeld als rechtser dan D66- en CU-stemmers, maar als linkser dan VVD-kiezers. Wel hebben CDA-stemmers ongeveer evenveel politiek vertrouwen als de kiezers van deze partijen. Kijkend naar de hun opvattingen over het verkleinen van inkomensverschillen kunnen we concluderen dat CDA-stemmers niet verschillen van mensen die op D66 of de CU stemmen. Wel zijn VVD’ers duidelijk rechtser op dit vlak. Op ethisch vlak zijn CDA’ers een stuk conservatiever dan VVD- en D66-kiezers. Maar ze zijn weer vele malen progressiever dan CU-kiezers. Vooral de grootte van dit verschil valt op: meer dan een vol punt op een 5-puntsschaal. Met betrekking tot sociaal-culturele thema’s (zowel immigratie als Europese eenwording) zitten CDA’ers op dezelfde lijn als mensen die op de VVD en de CU stemmen. D66-kiezers wijken hier duidelijk af: zij zijn een stuk kosmopolitischer ingesteld.
Figuur 5: De opvattingen van CDA-kiezers vergeleken met die van VVD-, D66- en CU-kiezers (inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen).
Al met al vallen drie zaken op. Ten eerste trekt het CDA voornamelijk oudere kiezers. De partij is niet populair onder jongeren of mensen van middelbare leeftijd. Ten tweede zijn CDA-kiezers op ethisch vlak een stuk conservatiever dan gemiddeld. Maar ze zijn wel weer een stuk progressiever dan CU-kiezers, en ze lijken met de jaren heel voorzichtig iets progressiever te zijn geworden. Ten derde verschillen CDA-kiezers op sociaaleconomisch en sociaal-cultureel vlak weinig van andere kiezers. Ze zijn misschien net een tikje rechtser.
Valt Hoekstra’s campagnestrategie nu te verklaren aan de hand van deze drie conclusies? Gedeeltelijk. Maar laat ik, voor ik daar op inga, eerst nog een andere factor noemen die een belangrijke rol zal spelen in de campagne: de peilingen. Die laten twee belangrijke dingen zien. Ten eerste dat het CDA de laatste maanden weer wat is opgekrabbeld na een flinke dip in september en oktober. En wat ook goed nieuws is voor de partij: uit onderzoek van I&O Research blijkt dat Hoekstra na Rutte wordt gezien als de meest betrouwbare premierskandidaat. Maar de peilingen laten ten tweede ook zien dat de VVD sinds het uitbreken van de coronacrisis op eenzame hoogte aan kop blijft, en het CDA (en de PVV) ver achter zich laat.
Nu terug naar de campagne van het CDA. Het neerzetten van Hoekstra als een daadkrachtig en vernieuwend leider tegenover Rutte als vertegenwoordiger van een partij die haar beloften heeft gebroken, heeft natuurlijk als doel kiezers op rechts ervan te overtuigen dat het tijd wordt voor een frisse wind in het volgens het CDA inmiddels muf geworden torentje.
Maar zoals gezegd gaat die nadruk op daadkracht samen met iets anders. Hoekstra zet het CDA ook veel meer dan zijn voorgangers De Jonge en Buma neer als een vernieuwende partij. Als een partij met relatief vooruitstrevende opvattingen over allerlei verschillende thema’s.
Waarom? Misschien is dit niets anders dan alleen de persoonlijke voorkeur van Hoekstra. Maar ik denk dat er meer achter zit. Deze voor de christendemocraten progressieve focus kan heel goed een weloverwogen strategie zijn om het CDA aantrekkelijker te maken voor jonge kiezers.
Ga maar na. We hebben net gezien dat het CDA een groot leeftijdsprobleem heeft. Als de partij niet oppast is ze over een tijdje uitgestorven. Hoekstra’s voorzichtige progressievere uitingen zouden de partij kunnen helpen om niet alleen op 17 maart succes te oogsten, maar ook op langere termijn levensvatbaar te blijven. Mogelijk hoopt het CDA met deze strategie ook wat linkse VVD’ers en minder uitgesproken kosmopolitische D66’ers binnen te hengelen.
Dat de partij hiermee de aantrekkelijkheid van het CDA voor kiezers vanuit de CU vermindert is denk ik geen noemenswaardig probleem. De achterban van die partij is sowieso al moeilijk los te weken. Niet alleen zijn CU-kiezers zeer trouw, ook verschillen ze op ethisch vlak gigantisch van CDA-stemmers. Een tikje progressiever worden maakt dan misschien ook niet meer zoveel uit.
Cruciaal is daarbij denk ik dat Hoekstra blijft benadrukken dat hij in de basis vooral een familieman is die het gezin als hoeksteen van de samenleving ziet. En dat zit volgens mij wel goed. Het eerste hoofdstuk in het verkiezingsprogramma heeft als titel: “Thuis: we beschermen wat ons het meest dierbaar is: onze families en gezinnen”. En laten we niet vergeten: vrijwel heel Nederland heeft inmiddels al kennis mogen maken met Liselot en de kinderen.
Hoewel de nadruk op het #NuDoorpakken en de mouwen opstropen er soms misschien wel heel dik bovenop ligt, snap ik deze strategie van het CDA goed. Door Hoekstra neer te zetten als daadkrachtig en vernieuwend zouden meer kiezers hem kunnen gaan zien als een alternatief voor Rutte. En bovendien kan het CDA met een lichte beweging naar iets meer kosmopolitisch en progressief ook redelijk veilig in nieuwe electorale vijvers vissen en bovendien aantrekkelijker worden voor jongeren.
Een probleem voor de partij is natuurlijk wel dat je je kunt afvragen hoe geloofwaardig de doorpakken-boodschap en de kritiek op de premier is wanneer die komt van een partij die jarenlang medeverantwoordelijk is geweest voor het regeringsbeleid. En valpartijen op het ijs helpen natuurlijk ook niet.
Gaat het CDA dan voor een verrassing zorgen op 17 maart? Met nog maar drie weken te gaan begint de tijd te dringen. Met 18-20 zetels in de peilingen (tegenover 19 nu) staat het CDA er vrij goed voor. Zeker gezien het feit dat de partij de afgelopen vier jaar een junior-coalitiepartij was (die verliezen meestal zetels), en ook nog eens een (nu demissionaire) minister levert die al geruime tijd veel pittige kritiek te verduren krijgt (De Jonge).
Veel zal gaan afhangen van de komende debatten. Aanstaande zondag is het eerste grote tv-debat. Zal Hoekstra er in slagen zichzelf te midden van een groot aantal doorgewinterde politici geloofwaardig als doorpakkende vernieuwer neer te zetten? Ik ben benieuwd!
Afbeelding: “2e Kamer” van Ron de Boom (via Flickr).
[1] Dit effect van stedelijkheid is statistisch significant op p < .10.
Methodologische informatie
De meeste analyses in deze serie zijn gebaseerd op data van het LISS panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences). Ieder jaar wordt rond de jaarwisseling aan een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking een aantal vragen gesteld over politieke opvattingen en kiesgedrag. De meeste analyses zijn gebaseerd op de gegevens van een jaar geleden. Een uitzondering vormen de analyses uit Figuur 3; hier wordt informatie uit verschillende jaren gecombineerd. Stemkeuze is gemeten aan de hand van de volgende vraag: “Als er vandaag verkiezingen voor de Tweede Kamer zouden zijn, wat zou u dan stemmen?”
Variabelen in Figuur 1
Opleiding: mensen met alleen basisonderwijs of een vmbo-opleiding zijn gecategoriseerd als laag opgeleid; mensen met havo/vwo of mbo als middelbaar opgeleid; en mensen met hbo of wo als hoog opgeleid.
Stedelijkheid: mensen uit weinig en niet stedelijke gebieden zijn geclassificeerd als afkomstig uit niet stedelijke gebieden, en mensen uit matig en (zeer) sterk stedelijke gebieden als afkomstig uit een stedelijke omgeving.
Variabelen in Figuur 2
Links/rechts: “In de politiek wordt soms gesproken over “links” en “rechts”. Waar zou u zich op deze schaal plaatsen, waarbij 0 links en 10 rechts betekent?”
Vertrouwen partijen: “Kunt u op een schaal van 0 tot 10 aangeven hoeveel vertrouwen u persoonlijk hebt in [politieke partijen]? 0 = helemaal geen vertrouwen, 10 = compleet vertrouwen.”
Variabelen in Figuur 3
Inkomensverschillen: “Sommige mensen vinden dat de verschillen in inkomens in ons land groter moeten worden. Anderen dat ze kleiner moeten worden. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat inkomensverschillen groter moeten worden en 5 dat ze kleiner moeten worden?”
Euthanasie: “Sommige mensen vinden dat euthanasie altijd verboden moet zijn. Anderen vinden dat euthanasie mogelijk moet zijn als de patiënt daarom vraagt. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat euthanasie moet worden verboden en 5 dat euthanasie mogelijk moet zijn?
Immigranten: “In Nederland vinden sommigen dat mensen met een migratieachtergrond hier moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur. Anderen vinden dat zij zich geheel moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 behoud van eigen cultuur voor mensen met een migratie achtergrond betekent en 5 dat zij zich geheel moeten aanpassen?”
EU: “Sommige mensen en partijen vinden dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan. Anderen vinden dat de Europese eenwording al te ver is gegaan. Waar zou u uzelf plaatsen op een schaal van 1 t/m 5, waarbij 1 betekent dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan en 5 dat de eenwording al te ver is gegaan.”
Variabelen in Figuur 4 en Figuur 5
Zie hierboven.
Ronald Heijman zegt
Laten we campagnes rusten en kijken naar het karakter en stemgedrag van de partij tijdens de afgelopen jaren. De feiten en niet de beloftes.
Daarin blijkt het CDA een partij te zijn van behoud, vooral voor boeren, religieuzen, ouderen en ondernemers, alle groepen vooral buiten de steden.
Voor dat laatste is het CDA wel een goede representant.
Ook een goed tegenwicht tegen excentrieke partijen als PVV, FvD en SGP, en een alternatief voor VVD.
De grote vraagstukken van de aarde en de maatschappij gaat het CDA niet oplossen, daar zij geworteld is in de veroorzakers hiervan. Deze oude garde moet eerst uitsterven, dan komt er ruimte voor een omwenteling die zeer nodig is. Dat gaat ook gebeuren, geven de cijfers aan.