Het gedrag van Rusland is “zeer zorgwekkend”, aldus premier Mark Rutte afgelopen zaterdag. De opstelling van de Russische president Vladimir Poetin wekt steeds meer verontwaardiging op in het westen. De annexatie van de Krim, alweer bijna een half haar geleden, en Ruslands huidige inmenging in het conflict in Oost-Oekraïne, heeft ertoe geleid dat de spanningen tussen Rusland en de NAVO flink zijn opgelopen. Veel commentatoren lijken het erover eens te zijn dat Ruslands agressieve opstelling direct te maken heeft met Poetins ‘Groot-Rusland-project’. Het kernidee dat aan dit project ten grondslag ligt is dat het Russische nationale karakter en de daarbij horende tradities en culturele waarden beschermd moeten worden, en – na veel te lang verwaarloosd te zijn geweest – weer het uitgangspunt zouden moeten worden voor iedere zichzelf respecterende Rus (zie bijvoorbeeld hier).
Met een reeks aan symbolische maatregelen en daden zet Poetin dit idee kracht bij. Zo deed hij zijn Mercedes de deur uit ten koste van een auto van Russische makelij, en stimuleerde hij het wapperen met de Russische vlag en het zingen van het volkslied. Zijn binnenlandse opstelling ter bescherming van de Russische identiteit is echter niet alleen maar onschuldige symboolpolitiek. Zo heeft Poetin veel tegenstanders (denk aan Chodorkovski, Navalny, en andere politici en journalisten) uitgeschakeld door ze op te pakken of ze op een andere manier onschadelijk voor hem te maken. Zijn argument naar buiten toe: deze lui vormen een grote bedreiging voor het Russische nationale belang.
De buitenlandpolitiek van Rusland, en dan met name de annexatie van de Krim en de huidige opstelling van het Kremlin in Oost-Oekraïne, vormen ook een belangrijk onderdeel van dit Groot-Rusland-project. De belangrijkste reden voor Poetin om de Krim binnen te vallen was immers de Russischsprekende bevolking te beschermen. Hetzelfde lijkt op te gaan voor zijn bemoeienis met andere delen van Oost-Oekraïne. Deze mensen horen allemaal bij het Grote Rusland van weleer dat weer in ere hersteld dient te worden. Een bijkomend voordeel voor Poetin is dat hij met het gerol van zijn spierballen aan de rest van de wereld kan laten zien dat Rusland nog steeds een wereldmacht is waar rekening mee moet worden gehouden.
Maar waar komt dit plots oplevende agressieve Russische nationalisme nu vandaan? Laat me hier één mogelijke verklaring onder de loep nemen. In een redelijk recent artikel toont de Amerikaanse politicoloog Frederick Solt aan dat de mate van nationalisme van burgers samenhangt met de sociaaleconomische ongelijkheid in het land waar ze wonen. Solt suggereert dat de relatie tussen ongelijkheid en nationalisme verklaard kan worden door de manier waarop politieke elites geneigd zijn te reageren op sociaaleconomische ongelijkheid. Volgens Solt zullen zij uit angst voor onvrede onder de bevolking en de roep om meer herverdeling geneigd zijn te proberen de aandacht af te leiden van de ongelijkheid. Een erg effectieve manier om dat te bewerkstelligen, zo stelt Solt, is door gevoelens van nationalisme aan te wakkeren.
Eén van de eerste denkers op het gebied van nationalisme, Carlton Hayes, zei al in 1926 dat mensen die onder de ‘betovering’ van nationalisme worden gebracht, “niet alleen minder geneigd zijn hun leiders te bekritiseren, maar ook meer geneigd zijn de status quo op economisch vlak te accepteren” (pp. 73-74). Hij vergeleek nationalisme met lachgas: na een flinke teug ervan zou een burger zich geweldig voelen en een tijdje niet aan zijn sociaaleconomische problemen denken. Dit lachgaseffect heeft te maken met het kernidee van nationalisme: de natie is een homogene groep – leden van de natie lijken sterk op elkaar en onderlinge verschillen zijn te verwaarlozen. Wanneer het nationalistische sentiment hoogtij viert zal er weinig ruimte zijn om sociaaleconomische verschillen te benadrukken.
In zijn artikel laat Solt helaas alleen zien dat er sprake is van een samenhang tussen nationalisme en ongelijkheid. Hij toont niet aan dat deze relatie ook daadwerkelijk wordt veroorzaakt door politieke elites die nationalisme inzetten om de aandacht af te leiden van het ongelijkheidsprobleem. Hier is nog flink wat werk aan de winkel voor politicologen en sociologen.
Desalniettemin lijkt de Russische situatie goed te rijmen met Solts theorie. In Rusland zijn de verschillen tussen arm en rijk behoorlijk groot. In 2011 zei de Rus Yevgeny Yasin, oud-minister van Economische Zaken en momenteel onderzoeker aan de Moskouse Higher School of Economics, dat de ongelijkheid het belangrijkste probleem vormde voor de Russische maatschappij. Hij stelde dat slechts een vijfde van de Russische bevolking geprofiteerd had van de economische groei die het land de voorafgaande decennia had doorgemaakt. Kijkend naar de Gini-index (de meest gebruikte maat voor ongelijkheid in een land) lijkt Rusland het inderdaad niet heel goed te doen op dit vlak. Rusland scoort relatief slecht in vergelijking met westerse landen en bevindt zich ergens in de mondiale middenmoot. Qua ongelijkheid is Rusland vergelijkbaar met landen als Tsjaad, Burkina Faso, Turkije, Senegal en Turkmenistan.
Poetins Groot-Rusland-project lijkt een uiterst effectieve manier te zijn om de aandacht hiervan (en overigens ook van andere maatschappelijke problemen zoals de slechte economische prestaties en de weelderig tierende corruptie) af te leiden. Zolang de ongelijkheid voortduurt is de kans groot dat Poetin zal doorgaan met het benevelen van zijn bevolking met nationalistisch lachgas. Zijn agressieve optreden op het wereldtoneel zal dan voorlopig nog niet ten einde zijn.
Willie zegt
Waarom zien wij geen vluchtelinge kampen in Rusland langs de Oekraïnse grens op het NOS journaal, terwijl ik ze wel zie op het journaal van België?
Ik ben een huisvrouw van 68 jaar. Maar vanaf het moment dat de BRICS landen zelf een altenatiefe Wereldbank hebben opgericht heb ik geroepen dat dit grote gevolgen zullen hebben.
Naar mijn mening zou het Amerika heel goed uitkomen als er oorlog in Europa zou komen. Amerika heeft verschrikkelijke grote schulden die niet meer af te lossen zijn. Aan een oorlog kunnen ze grote winsten maken ( wapenindustrie )
De dollar wordt al lang niet meer gedekt door goud. Bij de BRICS landen is dat wel het geval.