In reactie op de wereldwijde financiële crisis in 2008 stelde de Britse koningin tijdens een speech aan de London School of Economics de vraag die menigeen zich stelde: waarom hadden de economen dit niet aan zien komen? Volgens de ‘Rethinking Economics’ beweging was het weinig diverse intellectuele klimaat in de Economie een belangrijk onderdeel van het antwoord aan de koningin. De Nederlandse tak van Rethinking Economics publiceerde in 2018 het rapport ‘Thinking like an economist?’ waarin ze Nederlandse bacheloropleidingen Economie onder de loep namen. Zij laten zien dat neoklassieke theorie een quasi-monopolie heeft en dat de studie daarnaast overweldigend georiënteerd is op methodologisch-individualistische benaderingen en kwantitatieve methoden. De onderzoekers van Rethinking Economics concluderen dan ook dat studenten in deze intellectuele monocultuur slecht voorbereid worden om de complexe, genuanceerde werkelijkheid van de ‘echte’ economie te analyseren, ingebed als die is in cultuur, politiek en ecologie (het domein van andere vakgebieden).
Hoewel het vakgebied Internationale Politieke Economie (IPE) vaak als ‘interdisciplinair’ omschreven wordt en dus allicht makkelijker culturele, politieke en ecologische aspecten meeneemt in de analyse klinkt ook daar de kritiek dat de IPE steeds meer de intellectuele monocultuur van de Economie achterna gaat (Wade 2009 paywall). Dat werpt de vraag op of na de volgende economische crisis ook de politiek economen zich vertwijfeld zullen afvragen of hun theoretische en methodologische gereedschapskist niet te eenzijdig gevuld was.
Niches versus scholen
In de boeiende intellectuele geschiedenis van de Internationale Politieke Economie van Benjamin Cohen (2008) neemt hij een splitsing in twee Scholen waar die hij als ‘Amerikaans’ en ‘Brits’ benoemt. In Amerika is IPE van oudsher ingebed in afdelingen Internationale Betrekkingen. De Amerikaanse School is daarom relatief mono-disciplinair en gericht op inter-statelijke IPE. Methodologisch ontwikkelt de Amerikaanse School zich steeds meer richting Economie, met een focus op rational choice en kwantitatief onderzoek. In Groot-Brittannië ontstond IPE juist in allerlei verschillende academische afdelingen (geschiedenis, politicologie, economie, enz.) en is daarom van oudsher meer interdisciplinair. Ook methodologisch kent de Britse school een hogere mate van pluriformiteit dan de Amerikaanse. Hoewel de benaming en oorsprongsgeschiedenis een sterk geografisch karakter hebben, merkt Cohen op dat de Scholen niet langer geografisch gebonden zijn: er wordt ‘Amerikaans’ onderzoek in Groot-Brittannië gedaan en vice versa.
De observatie van Cohen leidde tot een uitgebreid debat (bijvoorbeeld hier, hier en hier). Veel van de auteurs riepen op om bruggen te blijven slaan tussen de Scholen: pluriformiteit is een kracht in de wetenschap. Een uitgebreide netwerkanalyse van het vakgebied liet zien dat het diverser is dan Cohen suggereerde (Seabrooke en Young 2017). Als er gekeken wordt naar wetenschappelijke output blijken er 5 tot 7 coherente niches te vinden zijn, die variëren over de tijd. In het onderwijs blijkt dit echter anders te liggen: opleidingen zijn wel degelijk in de twee Scholen te plaatsen (cf. Cohen).
In het licht van deze bevindingen is het interessant om te kijken naar de Nederlandse opleidingen IPE. Is er in Nederland sprake van een intellectuele monocultuur? Zijn er duidelijk ‘Amerikaanse’ en ‘Britse’ opleidingen? Om deze vragen te onderzoeken hebben we Master-opleidingen Politieke Economie geanalyseerd.
Het Nederlandse IPE onderwijs
In Nederland bieden vijf universiteiten een specialisatie of track (Internationale) Politieke Economie aan (zie tabel 1). Onze analyse is gebaseerd op de basismodules van deze opleidingen. Hoewel de opleidingen een gevarieerd aanbod van keuzevakken en scriptieprojecten kennen worden deze basismodules gevolgd door alle studenten en spelen ze daarmee een belangrijke rol in de profilering van de betreffende opleiding.
Tabel 1. Opleidingen Politieke Economie
Universiteit | MA Programma | Basismodule | ECTS |
Erasmus Universiteit | Ontwikkelings-studies | Politics of Global Development: Debating Liberal Internationalism* | 8 |
Radboud Universiteit Nijmegen | Economie of Politicologie | Current Debates in International Political Economy | 6 |
Rijksuniversiteit Groningen | Internationale Betrekkingen | Capita International Political Economy | 5 |
Universiteit Leiden | Internationale Betrekkingen | Global Political Economy | 10 |
Universiteit van Amsterdam | Politicologie | Political Economy | 6 |
* De Erasmus Universiteit kent geen duidelijke basismodule. De meest op algemene politieke economie georiënteerde module is meegenomen in de analyse.
Om de positionering van de vakken te analyseren is gekeken naar de tijdschriftartikelen die de basismodules als verplichte literatuur voorschrijven. Waar relevant worden ook voorgeschreven boeken besproken. Allereerst is gekeken naar het gebruik van tijdschriften die kenmerkend zijn voor de Amerikaanse en Britse School en de methodologische benaderingen in de voorgeschreven literatuur. Daarnaast is gekeken in welke mate de basismodules interdisciplinair zijn, om precies te zijn in welke mate de gebruikte tijdschriften verankerd zijn in verschillende disciplines.
Elk van de Scholen heeft tijdschriften die als karakteristiek gelden: International Organization en International Studies Quarterly voor de Amerikaanse school en New Political Economy en Review of International Political Economy voor de Britse school (Cohen 2008, zie ook Phillips & Weaver 2011). Opvallend genoeg schrijven enkel Nijmegen en Amsterdam (UvA) artikelen uit de karakteristieke tijdschriften voor. Twee van de dertien voorgeschreven artikelen van de Radboud Universiteit komen uit ‘Britse’ tijdschriften (15%). De UvA legt iets meer nadruk op ‘Amerikaanse’ tijdschriften (9% tegenover 6% Brits). Het valt dus vooral op dat de opleidingen een breed palet aan artikelen voorschrijven, wat er op duidt dat er geen sprake is van theoretische monoculturen. Dit is ook zichtbaar in het handboek dat gebruikt wordt aan de Rijksuniversiteit Groningen (Blyth, M. (ed.) 2009), wat een overzicht geeft van de Amerikaanse en Britse School en daarnaast andere intellectuele tradities zoals de Aziatische School bespreekt.
In onderstaande tabel 2 zijn voorgeschreven artikelen en working papers geclassificeerd naar (belangrijkste) methodologie: kwalitatief of kwantitatief. Hoofdzakelijk theoretische of overzichtsartikelen zijn weggelaten uit de analyse. In de meeste opleidingen krijgen de studenten een methodologisch redelijk gebalanceerde set empirisch onderzoek te zien. De Erasmus Universiteit legt de nadruk op artikelen met kwalitatieve methodologie, maar die uitkomst is gebaseerd op een beperkt aantal artikelen. Zowel bij de Erasmus Universiteit als bij de andere opleidingen vormen theoretische of overzichtsartikelen het merendeel van de voorgeschreven literatuur, wat niet verrassend is voor basismodules.
Tabel 2. Methodologie in voorgeschreven empirische literatuur.
Universiteit (n) | Methodologie (%) | |
Kwalitatief | Kwantitatief | |
Erasmus (5) | 100 | 0 |
Radboud (9) | 56 | 44 |
RUG (n.v.t.) | – | – |
UL (6) | 67 | 33 |
UVA (22) | 41 | 59 |
Bron: classificatie auteurs adhv syllabi.
Tot slot is gekeken naar de mate van inter- of multidisciplinariteit. Dit is gedaan op basis van de Web of Science classificatie van de tijdschriften waaruit voorgeschreven artikelen komen. Als Web of Science de tijdschriften in meerdere disciplines indeelt zijn deze artikelen meegeteld in elk van de disciplines. Artikelen uit tijdschriften die niet in Web of Science staan zijn weggelaten. Alle opleidingen maken gebruik van interdisciplinaire tijdschriften, variërend van 1/3 tot 3/4 van de voorgeschreven artikelen. Tabel 3 hieronder geeft het totaal aantal disciplines en de belangrijkste drie disciplines waaruit literatuur gebruikt wordt weer.
Tabel 3. Interdisciplinariteit van gebruikte literatuur
Totaal aantal disciplines (# artikelen) | Primaire discipline (# artikelen) | Secundaire discipline (# artikelen) | Tertiaire discipline (# artikelen) | |
Erasmus | 3 (6) | Int. Betrekkingen (5) | Politicologie (1) | Rechten (1) |
Radboud | 8 (11) | Economie (5) | Politicologie (4) | Int. Betrekkingen (4) |
RUG | n.v.t. | – | – | – |
UL | 6 (8) | Economie (3) | Sociologie (3) | Planning & Development (2) |
UvA | 10 (32) | Economie (18) | Politicologie (14) | Int. Betrekkingen (6) |
Source: berekeningen auteurs adhv syllabi.
Uit de tabel komt een gemengd beeld naar voren. De Erasmus kent een relatief Amerikaanse focus op Internationale Betrekkingen (maar zoals hierboven besproken wel met een Britse kwalitatieve oriëntatie), terwijl de andere opleidingen een sterker multidisciplinair beeld tonen. Hoewel dat lijkt te duiden op een Britse oriëntatie past de relatief sterke positie van Economische tijdschriften als primaire discipline daar niet bij. Deze sterke positie kan echter deels verklaard worden doordat diverse politiek-economische tijdschriften zoals Review of International Political Economy ook als Economisch geclassificeerd worden.
Conclusie
De intellectuele cultuur aan de Nederlandse opleidingen IPE is pluriform en divers. Zowel theoretisch als methodologisch kennen de opleidingen zowel karakteristieken van de Amerikaanse als de Britse School. De opleidingen zijn een toonbeeld van de brede interdisciplinaire basis van IPE en laten zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden de revue passeren. Gegeven het bovenstaande kun je je afvragen waarom zij die zich druk maken om de diversiteit van het academische klimaat in Nederland regelmatig hun pijlen richten op de sociale wetenschappen. Aan de pluriformiteit van de opleidingen Politieke Economie kan het niet liggen. Allicht zouden ze zich beter druk maken om de ideologische balk in het eigen oog dan de ingebeelde splinter in andermans voor ze de gebalanceerde en pluriforme Nederlandse wetenschapsbeoefening in de Politieke Economie ter discussie stellen.
De auteurs bedanken Thomas Eimer (RU), Ruben Gonzalez Vicente (LU), Herman Hoen (RUG), Wil Hout (EUR), Geoffrey Underhill (UvA), en Angela Wigger (RU) voor het ter beschikking stellen van hun syllabi.
HPax zegt
‘De Britse koningin’, schrijven Blom/March, ‘heeft in een speech voor de London School of Economics in 20?? de vraag gesteld waarom de economen de wereldwijde financiële crisis van 2008 niet hadden zien aankomen.’ In antwoord op die Koninklijke vraag kwam vlgs. B/M de ‘Rethinking Economics’ beweging – nooit van gehoord! – met de bevinding ‘dat het weinig diverse intellectuele klimaat in de Economie’ in belangrijke mate aan dat tekort schuldig is geweest. Een met veel moeite bij elkaar gescharreld antwoord, en dan komen ze nog met zoiets! Maar je begrijpt het wel. Ze zochten naar wat niet kan en niet mag.
Een vrij hoge graad van onvoorspelbaarheid is namelijk een bestaansgrond van de Moderne Economie (Quesnay enz.) Bij volkomen voorzegbaarheid zouden haar technici haar volledig (kunnen) uitbaten, wat uiteindelijk zoiets als een star lichaam oplevert, waar niets meer mee te beginnen valt. Alleen onder dictaturen laten economische crises zich voorkomen of eclipseren.
Vergeten wij niet dat de moderne Economie behalve wetenschap tevens een ideologie is (Dumont, Homo aequalis, Gallimard 1977). Wat we dan zien is een dynamisch verband tussen (1) Economische crisis, (2) Democratie (vrije ondernemerschap) en (3) Dictatuur (alias ‘star lichaam’). ‘Afschaffing’ van (1) geeft (3).
Robert Visser zegt
Bestuurders leunen bij hun besluitvorming sterk op economische modellen. Het ontstaan van vermoedens over mogelijke blinde vlekken binnen dit vakgebied en het feit dat er mensen zijn die zich daar zorgen over maken vind ik niet zo verwonderlijk nadat gebleken is dat vrijwel alle vooraanstaande economen een wereldwijde financiële crisis niet hadden zien aankomen. De terechte vraag die de Britse koniningin stelde zou volgens mij daarom vooral met gezonde wetenschappelijke interesse omarmd moeten worden en niet zozeer tot verontwaardigde reacties moeten leiden. Neem de kritische reflectie op de eigen theoretische en methodologische gereedschapskist die Dirk Bezemer geeft in onderstaand onderzoeksrapport als een voorbeeld van hoe je hier op een constructieve manier mee om zou kunnen gaan:
https://www.rug.nl/research/portal/files/2646456/09002_Bezemer.pdf
Joris Tieleman zegt
Mooi om te zien dat ook in andere vakgebieden de (systematische en onderbouwde(!)) zelfreflectie nu in opmars is. Complimenten aan de auteurs!
En goed nieuws, lijkt me, dat IPE nog steeds een levendige en pluriforme discipline is.
Henk Overbeek zegt
Wat jammer dat in dit overzicht de VU geheel ontbreekt, terwijl daar sinds 15 jaar een mooie IPE traditie is gegroeid!