Onderstaand stuk is gebaseerd op het promotieonderzoek Popularization and Personalization. A Historical and Cultural Analysis of Dutch Political Television Journalism waarop Van Santen in 2012 promoveerde bij de Amsterdam School of Communication Research (ASCoR), Universiteit van Amsterdam.
**********
Politici, journalisten en academici in binnen- en buitenland uiten regelmatig hun bezorgdheid over de negatieve invloed van televisiejournalistiek op de kwaliteit van het publiek debat en van het politiek vertrouwen. Deze bezorgdheid richt zich doorgaans op een vermeende popularisering en personalisering van de politieke televisiejournalistiek. Maar ik betoog dat deze bezorgdheid onterecht is. Voor zover zij zich voordoen in Nederland, hebben popularisering en personalisering de politieke televisiejournalistiek niet verschraald.
Ruimte voor politiek
Als je ten eerste kijkt naar hoeveel relatieve tijd er gedurende de afgelopen 50 jaar op alle nationale zenders is besteed aan informatie, infotainment en entertainment programma’s, tonen onderzoeksresultaten aan dat televisieomroepen door de jaren heen juist steeds meer tijd besteden aan politieke televisiejournalistiek. Zowel publieke als commerciële omroepen bestemmen steeds meer tijd voor informatieve programma’s zoals nieuws- en actualiteitenprogramma’s, maar verhuizen deze programma’s wel van primetime naar andere, minder goed bekeken uitzendtijden.
Popularisering en personalisering
Ook uit onderzoek naar de inhoud van programma’s, namelijk naar het langlopende Nederlandse actualiteitenprogramma Brandpunt en TV-portretten van 1961 tot 2006, blijkt dat we de bezorgdheid moeten relativeren. Uit twee studies blijkt dat populaire, sensationele onderwerpen zoals rampen, ongelukken en human interest-kwesties slechts marginaal aanwezig zijn in het actualiteitenprogramma, en er geen toename of intensivering van het gebruik van populaire verhaalstructuren (conflict, strijd, drama o.i.d.), de ‘stem van het volk’ of populariserende audiovisuele technieken zoals muziek en snelle beeldwisselingen door de tijd heen is. Verdere resultaten tonen aan dat personalisering, een focus op het persoonlijke van de politicus, al aanwezig was in 1961, en dat het niet louter kan worden beschouwd als een product van de hedendaagse televisiecultuur. De uitkomsten laten ook zien dat persoonlijke verhalen voornamelijk worden verweven met de politieke ideeën, activiteiten en doelstellingen van geïnterviewde politici, en dat deze verhalen worden verteld in een politieke en maatschappelijke context. Tot slot worden deze resultaten ondersteund en versterkt door de uitkomsten van een evaluatieve studie. Uit interviews met politici en journalisten blijkt dat beiden zich op hun gemak voelen bij de hedendaagse politieke televisiejournalistiek en het erover eens zijn dat politieke televisiejournalistiek in Nederland van goede kwaliteit is.
Geen zorgen
Door een aanhoudend sterke publieke omroep is de ruimte voor informatieve programma’s in Nederland gegroeid, en zijn de processen van popularisering en personalisering beperkt en tegelijkertijd gevormd. Ja, popularisering valt gedeeltelijk samen met een periode van commercialisering en toenemende concurrentie, maar ook met een periode waarin Nederland een hoogopgeleid, mediawijs publiek kent, en audiovisuele technieken zeer geavanceerd zijn. Personalisering is ook gerelateerd aan bredere ontwikkelingen in de Nederlandse media en politiek, maar kent over het geheel genomen een historische continuïteit. Politici en journalisten voelen zich op hun gemak bij de hedendaagse politieke televisiejournalistiek en hebben zich op natuurlijke wijze aangepast aan de TV-varianten van persoonlijke aandacht. Er is dus geen reden om ons zorgen te maken over de omvang en de kwaliteit van het publieke debat, en popularisering en personalisering hebben de politieke televisiejournalistiek niet verschraald. Mijn onderzoeksresultaten geven dus zeker geen reden tot pessimisme.
Vanuit een democratisch perspectief op de samenleving is dit positief, want het betekent dat TV-kijkers in hun rol als burgers nog steeds worden voorzien van substantiële, relevante politieke informatie die noodzakelijk is voor hun deelname aan het politieke proces. Toch blijft er veel bezorgdheid bestaan, vooral over de toekomst van de politieke televisiejournalistiek en het publiek debat. Het is te makkelijk en onvoorzichtig om die bezorgdheid weg te wuiven. Politieke (televisie) journalistiek is een groot goed, van vitaal belang voor de werking van onze democratie en we moeten er dus zorgvuldig mee omgaan en kritisch op blijven reflecteren.
Maar de vermeende popularisering en personalisering van de TV-journalistiek zijn het probleem niet. Waarschijnlijk zijn de zorgen gerelateerd aan andere culturele en maatschappelijke kwesties, zoals een ‘verhuftering’ van de samenleving, een verruwing van het taalgebruik, en politieke polarisatie. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of en hoe zulke trends gerelateerd zijn aan journalistieke ontwikkelingen.
Marco de Baar zegt
De vraag is -denk ik- niet of er naar personalising nog een ruim of een voldoende aanbod is aan informatieve programma’s, maar of die informatieve programma’s in staat blijken om door de personalisering en popularisering heen te breken?
Het antwoord daarop moet m.i. -in ieder geval in Nederland- ontkennend zijn. En dan geeft popularisatie en personalisering aansprekende maar inhoudsloze politici een kans om met niet onderbouwd geneuzel weg te komen.
Als voorbeeld: Het is treurig dat Wilders naar Australie moet reizen om daar eens aan de tand te worden gevoeld door een journalist, die dan ook direct door het balonnetje heen prikt. Mijn positie zou zijn: politici die niet bereid zijn om de inhoud toe te lichten in kritische vraaggesprek -met doorzaag risico- zouden ook geen ‘personal branding’ momentjes mogen krijgen.
Hoe dan ook, ik deel Rosa’s optimisme niet.