Wat bepaalt hoe populistisch een partij is? Uit een vorige week online gepubliceerd artikel (paywall) van mijzelf en Tjitske Akkerman blijkt dat de mate van populisme van een partij in sterke mate wordt beïnvloed door hoe radicaal die partij is.
Onderstaande figuur laat mooi zien dat er een verband is tussen de links/rechts-positie van partijen en hun mate van populisme. De stippen in de figuur representeren 85 verkiezingsprogramma’s van 32 partijen uit vijf West-Europese landen (Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland en het Verenigd Koningrijk). Zowel partijen die zeer links zijn als partijen die behoorlijk rechts zijn verkondigen een sterk populistische boodschap (dwz dat het goede volk wordt verraden door een slechte elite). Partijen in het ideologische midden (rond score 0) zijn over het algemeen nauwelijks populistisch te noemen.
Figuur: Samenhang populisme-score en links/rechts-positie
Dit is een opvallende bevinding. Hoewel populisme vaak wordt geassocieerd met radicaal rechtse partijen, wordt het minder vaak in verband gebracht met radicaal links. Natuurlijk, sommige radicaal linkse partijen worden regelmatig als populistisch gecategoriseerd. Denk aan bijvoorbeeld Syriza in Griekenland, Podemos in Spanje en onze eigen SP. Dat geldt echter niet voor de wat meer traditionele en conservatieve radicaal linkse partijen; die worden nauwelijks met populisme geassocieerd. Denk aan bijvoorbeeld de Italiaanse Partito della Rifondazione Comunista (PRC) of de Parti Communiste Français (PCF) in Frankrijk.
Hoe kan nu verklaard worden dat veel radicaal linkse én radicaal rechtse partijen sterk populistisch zijn? Waarschijnlijk heeft dat te maken met de veranderingen die deze partijfamilies hebben doorgemaakt in de laatste 25 jaar.
Voor die tijd werden rechtse flankpartijen regelmatig geassocieerd met Nazisme en fascisme. Hierdoor hebben ze lange tijd nergens echt voet aan de grond weten te krijgen. In de loop van de jaren tachtig hebben deze partijen hun discours echter gematigd. Ze zijn zich steeds meer gaan opstellen als partij voor het ‘gewone volk’. Linkse flankpartijen zijn zich sinds de val van de Muur steeds minder gaan richten op de specifieke categorie van ‘het proletariaat’, en zijn steeds meer de ‘hardwerkende gewone burger’ centraal gaan stellen.
Tegelijkertijd hebben zowel de linkse als de rechtse flankpartijen hun kritiek op het democratische systeem langzaamaan steeds meer vervangen door een gematigdere kritiek op de politieke elite. Zo zijn beide partijfamilies steeds ‘volks-centristischer’ en ‘anti-elitistischer’ geworden. Volks-centrisme en anti-elitisme zijn dé bestanddelen van populisme.
Invulling verschilt sterk
Hier moet overigens wel bij worden aangetekend dat radicaal links en radicaal rechts hun populisme op heel verschillende manieren invullen. Radicaal rechtse partijen verbinden hun anti-elite boodschap aan het thema immigratie. Ze zeggen dat een in zichzelf gekeerde en multiculturalistische elite meer rekening houdt met immigranten dan met wat zij verstaan onder de ‘eigen’ burgers. Zo schrijft de British National Party (BNP) in haar verkiezingsprogramma uit 1992 dat “andere partijen” het volk verraden hebben “door te proberen de Britse nationale identiteit te vernietigen”.
Radicaal linkse partijen koppelen hun anti-elitisme niet zozeer aan culturele maar aan economische thema’s. Zij stellen dat de gevestigde politieke partijen in grote mate verantwoordelijk zijn voor sociaaleconomische ongelijkheden in de samenleving. Zo schrijft het communistische PCF in het verkiezingsprogramma uit 1997: “Frankrijk heeft dringend behoefte aan politici die ménsen belangrijker vinden dan kosteneffectiviteit en het verrijken van degenen die toch al alles hebben.”
Conclusie: radicaal links en radicaal rechts zijn allebei sterk populistisch. Maar de manier waarop ze dat populisme invullen verschilt sterk.
Hier gaat iets mis, nmm. Traditioneel gedragen partijen die buiten de macht vallen zich populistischer dan partijen die regeren. Dit onderzoek geeft mij het gevoel dat je juist dàt bewezen hebt.
Als je partijen pakweg 30 jaar terug gaat onderzoeken, kom je dat denk ik ook tegen. Maar dat zou betekenen dat populisme in de huidige context in de eerste plaats een waardeoordeel is, en tevens een manier van wegzetten van bij regeringspartijen ongewenste standpunten.
Dat vermoedde ik in eerste instantie ook. Maar ik heb in mijn analyse gecontroleerd voor regeringsdeelname. Dit blijkt geen effect te hebben.
Hmm, mag ik vragen wat je precies gecontroleerd hebt? Want als populistische partijen in een regering komen zouden ze hun standpunten kunnen matigen, maar ik acht dat niet heel waarschijnlijk. Wèl het omgekeerde – dat de partijen die buiten de regering vallen, in hun standpunten meer naar de voorheen als populistisch gemarkeerde partijen zullen opschuiven. En in feite is dat hetzelfde proces.
Uit de analyse die ik heb uitgevoerd kan ik concluderen dat partijen die in de oppositie zitten gemiddeld niet populistischer zijn dan partijen die in de regering zitten. Ik kan op basis van de analyse in de paper niet direct uitspraken doen over hoe partijen hun standpunten veranderen na wel of geen regeringsdeelname.
Hier gaat iets mis, nmm. Traditioneel gedragen partijen die buiten de macht vallen zich populistischer dan partijen die regeren. Dit onderzoek geeft mij het gevoel dat je juist dàt bewezen hebt.
Als je partijen pakweg 30 jaar terug gaat onderzoeken, kom je dat denk ik ook tegen. Maar dat zou betekenen dat populisme in de huidige context in de eerste plaats een waardeoordeel is, en tevens een manier van wegzetten van bij regeringspartijen ongewenste standpunten.