Al jaren wordt met een priemend vingertje gewezen naar nieuwe partijen die plots aan de macht komen. Die partijen worden al snel verweten populistisch te zijn, en de democratie te schaden. Volgens Frits Bolkestein (VVD) zou Nederland een ‘pleefiguur’ slaan als Pim Fortuyn (LPF) premier zou worden. En de afgelopen maanden wordt het Griekse Syriza nog veel verdergaande verwijten gemaakt, recent nog door het Vlaamse, liberale EP-lid Guy Verhofstadt.
Politicologen onderzoeken al jarenlang de invloed van populisme op de kwaliteit van de democratie. De opkomst van populisme bij verkiezingen en in het parlement wordt al langere tijd beschouwd als iets positiefs: Populisten zetten nieuwe thema’s op de agenda, geven ontevreden kiezers een stem, kanaliseren de onvrede, en kunnen zo een noodzakelijke correctie bieden op politieke ontwikkelingen.
Maar wat als populisten aan de macht komen?
Populisme als neutrale omschrijving
Anders dan in het dagelijkse gebruik (waar de term wordt gebruikt om tegenstanders de mond te snoeren), is populisme voor politicologen niet op voorhand negatief. Een van ’s werelds belangrijkste onderzoekers op dit onderwerp, Cas Mudde, definieert populisme in een artikel uit 2004 als een ideologie die de samenleving ziet als fundamenteel gespleten in twee homogene groepen met tegenstrijdige belangen – het volk en de corrupte elite – en die stelt dat politiek een uiting zou moeten zijn van de wil van het volk.
Voortbordurend op die definitie onderzoeken Huber en Schimpf (Uni. Salzburg) wat er gebeurt met de kwaliteit van democratische procedures wanneer populisten aan de macht komen. Daartoe onderzoeken zij Latijns-Amerika. Kwalitatief onderzoek suggereerde dat populisten als Chaves (Venezuela) en Morales (Bolivia) de democratische checks en balances (die een rem zetten op de regeringsmacht) opheffen of ondermijnen door het gebruik van plebiscieten. Dit schaadt onder meer de rechten van minderheden en de mogelijkheid om tot compromissen te komen.
Huber en Schimpf besloten die verwachtingen kwantitatief te toetsen in 18 landen in Latijns-Amerika tussen 1995 en 2009. Ze onderzoeken de invloed van populistische actoren in parlement en regering op het procedurele aspect van democratie: “the competitiveness of political participation, the openness and competitiveness of executive recruitment, and constraints on the chief executive”.
Populisten in het parlement helpen de kwaliteit van de democratie
De conclusies zijn helder. Populisme is goed voor de democratie wanneer de populistische actoren in de oppositie zitten. Het effect van populisme is overigens zwakker in landen met een kortere democratische traditie.
Populisten in de regering schaden de kwaliteit van de democratie
Daarentegen vinden de onderzoekers ook dat populisten in de regering inderdaad schadelijk zijn voor de kwaliteit van de democratische procedures.
Maar het netto-resultaat is positief!
Belangrijker nog dan deze theoretisch interessante deelresultaten is het netto-effect van populisme op de kwaliteit van de democratie. In dit onderzoek blijkt het positieve effect van populisten in de oppositie aanzienlijk groter dan het negatieve effect van populisten in de regering (met name in jonge democratieën). Huber en Schimpf concluderen dan ook dat populisme niet de dreiging vormt zoals het vaak wordt neergezet.
Nu is hun onderzoek gebaseerd op Latijns-Amerika, dat een geheel eigen democratische traditie kent. Het is de vraag of die conclusies overeind blijven in een Europese setting met gevestigde parlementaire democratieën en coalitieregeringen. Maar enige terughoudendheid om populisten te verwijten de kwaliteit van de democratie te ondermijnen, lijkt gepast.
Jaap zegt
Wat zijn dan in vredesnaam populisten?
Tom van der Meer zegt
Zie de definitie van Cas Mudde in het stuk.
Op basis daarvan zijn partijen in Latijns-Amerika geclassificeerd op basis van hun partij-ideologie en -retoriek.
Merlot zegt
Een populist (zoals Wilders bijv) is een politicus die roept wat jij wilt horen.
Een demagoog (zoals Pechtold bijv) daarentegen, is een politicus die wil dat jíj roept wat híj wil horen.
Tom Louwerse zegt
Als ik figuur 3 uit het artikel goed bekijk, suggereert die dat het effect van populisten in de oppositie positief voor kort geconsolideerde democratieën en negatief voor lang geconsolideerde democratieën. Het omslagpunt ligt tussen de 15 en 20 jaar.
Dit geldt wellicht alleen voor Latijns Amerika, maar als dat in Europa ook zo zou zijn, zou populisme in de oppositie juist minder positief zijn. (Het onderzoek op basis van Polity IV is wellicht niet goed te repliceren in Europa, omdat veel landen hier stabiel hoog scoren)
Tom van der Meer zegt
Klopt. Die interactie-effecten maken het bepaald niet duidelijker, ook doordat ze lineair zijn geschat en korte consolidatie blijkbaar heel vaak voorkomt.
En Polity IV is het grootste probleem voor replicatie in Europa.
Beatrijs Erends zegt
De eerste zin is niet compleet.
Tom van der Meer zegt
Dank!
Matthijs Rooduijn zegt
Recentelijk is dit boek verschenen over populisten aan de macht in West-Europa (Italië en Zwitserland): http://www.amazon.com/Populists-Extremism-Democracy-Daniele-Albertazzi/dp/0415600979