Terwijl in België nagenoeg alle partijen hun partijleider systematisch laten verkiezen door de leden, gebeurt dat in Nederlandse partijen veel minder en eerder op ad hoc-basis. Hebben partijen baat bij die lijsttrekkersverkiezingen, zoals de hoop lijkt te zijn? Of lopen Nederlandse partijen een kans mis niet in dezelfde mate te kiezen voor lijsttrekkersverkiezingen als Belgische partijen?
Niet echt, zo blijkt uit een experimenteel onderzoek dat we hebben opgezet bij Vlaamse kiezers: partijen die hun leider door de leden laten kiezen, zijn niet aantrekkelijker voor kiezers of voor aspirant-leden, noch wekken ze meer vertrouwen bij de bevolking.
Verschillende partijen in Europa hebben de laatste decennia de verkiezing van hun partijleider gedemocratiseerd. Daar waar die vroeger meestal door een partijraad of partijcongres werden verkozen, hebben verschillende partijen nu al hun leden stemrecht gegeven. In het ene land (België bijvoorbeeld) is dit een algemene trend, terwijl in andere landen (waaronder Nederland) slechts sommige partijen dit eens (en vaak slechts eenmalig) hebben uitgeprobeerd. Leiderschapsverkiezingen gaan in Nederland dan ook niet altijd vlekkeloos, zoals het CDA in 2020 nog bewees.
Waarom kiezen voor leiderschapsverkiezingen?
Partijen hebben interne motieven om de leiderschapskeuze te democratiseren (om de positie van de leider in de partij te versterken) en externe motieven. Die externe motieven verwijzen naar het feit dat partijen niet zomaar veranderen, maar dat doen na een grote shock (zoals een zware verkiezingsnederlaag of nadat ze uit de regering verdwenen zijn). Het doorvoeren van organisatorische veranderingen is dan ook onderdeel van een breder strategisch plan om de partij opnieuw aantrekkelijk te maken (en tot nieuwe successen te leiden). Maar of leden de partijleider laten kiezen die positieve effecten ook kan waarmaken, is een open vraag.
Meer media-aandacht en betere leiders
Er zijn een aantal redenen waarom partijen een positief effect verwachten van interne verkiezingen voor de partijleider. Ten eerste gaat er meer media-aandacht naar de partij als de groep die de partijleider selecteert uitgebreider is. Dit komt omdat het selectieproces dan meer zichtbaar is, omdat het over het algemeen langer duurt om een partijleider aan te duiden, en omdat de competitie groter is wat media die het conflict-frame hanteren interessant vinden. Een tweede argument is dat interne verkiezingen waarbij alle leden mogen stemmen een ‘betere’ leider zouden opleveren. Partijleden staan dichter bij de kiezers (dan bijvoorbeeld leden van een partijbestuur) en vertonen meer gelijkenissen met hen (zowel qua sociaal-demografische achtergrond als qua opinies), en zijn daarom beter in staat om een partijleider te kiezen die goed aansluit bij wat kiezers willen.
Schumacher en Pedersen kwamen op basis van een onderzoek in vier landen (Noorwegen, Denemarken, Nederlands en Engeland) tot de conclusie dat partijen die hun leider laten verkiezen door de leden inderdaad een kortstondige boost krijgen in de peilingen, maar die verdwijnt snel weer als de media-aandacht gaat liggen en geeft ook geen voordeel meer bij de echte parlementsverkiezingen.
Faire procedures
Bovenstaande redeneringen keken vooral naar afgeleide effecten van leiderschapsverkiezingen (media-aandacht en ‘betere’ leiders), maar niet naar effecten van de procedure zelf. Dat doet de zogenaamde ‘procedural fairness’-theorie wel. Deze stelt dat burgers die hun zeg hebben gehad in een besluitvormingsproces, meer tevreden zullen zijn over dat proces en bij uitbreiding over het politiek systeem waarin dat plaatsvindt (zelfs als de uiteindelijke uitkomst iets anders is dan wat ze zelf willen). Dit kan uitgebreid worden naar politieke partijen, waarbij het feit dat leden gehoord worden ervoor zorgt dat de leiderschapsaanduiding, en de partij in haar geheel positiever wordt beoordeeld. Faire procedures zouden op die manier mogelijke negatieve effecten van grotere competitie overtroeven. Onderzoek in Israël en België toonde aan dat kiezers van partijen die hun leden mee de kandidatenlijsten voor parlementsverkiezingen lieten bepalen meer vertrouwen hadden in partijen in het algemeen.
Leiden partijleidersverkiezingen tot meer vertrouwen en hogere aantrekkingskracht?
Wij hebben onderzocht of partijleidersverkiezingen waaraan alle leden kunnen deelnemen individuele partijen een voordeel opleveren op drie vlakken: mate waarin kiezers vertrouwen hebben in partijen, mate waarin partijen aantrekkelijker worden om op te stemmen, en mate waarin partijen aantrekkelijker worden om lid van te worden. Hiervoor hebben we een experiment opgezet. De ene groep kreeg een korte voorstelling te zien van een partij die alle leden de voorzitter laat kiezen, terwijl de andere groep een partij werd voorgeschoteld waar het partijbestuur deze keuze maakte. Om na te gaan of onze bevindingen gelden voor alle soorten partijen, kregen sommige respondenten een linkse partij (L) te zien, en anderen een rechtse partij (R).
Het experiment vond plaats in België, waar de partijleider een nog zwaardere functie is dan in Nederland. De partijleider is namelijk ook voorzitter van de partij. In Nederland zijn de twee functies vaak gescheiden.[1] Als leiderschapsverkiezingen er toe doen, zouden ze dus nog belangrijker moeten zijn in België dan in Nederland.
De resultaten spreken voor zich: er zijn geen significante verschillen tussen de blauwe balkjes (conditie waarbij leden de voorzitter kiezen) en de oranje balkjes (conditie waarbij het partijbestuur bepaalt wie de partijleider wordt), en dit geldt zowel voor rechtse partijen (R) als voor linkse partijen (L). Met andere woorden, partijen die hun voorzitter door de leden laten kiezen genieten niet meer vertrouwen van de kiezer en zijn ook niet aantrekkelijker om voor te stemmen of om lid van te worden.
Hoe kunnen we dit non-effect verklaren?
Onze verwachtingen op basis van de ‘procedural fairness’-theorie zijn dus niet bevestigd. Hoe kunnen we dat nu verklaren?
We kunnen eerst en vooral verwijzen naar de ‘procedural fairness’-theorie zelf die een effect verwacht bij burgers die direct betrokken zijn bij een besluitvormingsproces. Dat is niet het geval bij partijleidersverkiezingen waarbij wel partijleden, maar niet alle burgers betrokken zijn. Het zou dus nog altijd kunnen dat partijleidersverkiezingen wel een effect hebben op huidige partijleden of op de partijleden die hun stem uitbrengen (bijvoorbeeld om hen langer aan boord te houden).
Voor andere verklaringen kunnen we verwijzen naar de specifieke Belgische context, waar nagenoeg alle partijen de voorzitter laten verkiezen door de leden. Mogelijk beschouwen vele burgers dit als een standaardpraktijk, waardoor partijen die dit organiseren niet meer opvallen. Anderzijds zijn er in Belgische partijen vaak voorzittersverkiezingen geweest met maar één kandidaat. Het zou kunnen dat vele burgers daardoor een partijleidersverkiezing door de leden niet echt beschouwen als een faire en democratische procedure. En vandaar dat er ook geen effect is.
Een laatste mogelijke verklaring is dat enkel een wijziging in wie de leider mag kiezen de nodige aandacht krijgt en effecten teweeg brengt. De meeste Belgische partijen hebben al in de jaren ’90 partijleidersverkiezingen door de leden ingevoerd, en zijn deze systematisch blijven gebruiken. Ons onderzoek heeft evenwel aangetoond dat ze daar geen directe voordelen meer uit halen.
Afbeelding: Bron (CC2.0)
[1] De partijleider is het politieke gezicht in Den Haag; de partijvoorzitter richt zich vooral op de partij als organisatie en op de politieke koers op de lange termijn.
Ronald Heijman zegt
Een voorzitter kiezen door de leden binnen een ledenpartij, zal vooral de bestaande leden tevreden stellen en respect voor de de uitslag genereren. Daarvoor was ook de verkiezing bedoeld. Dat nu werd juist niet onderzocht.