Het blijft bijzonder: anti-establishment partijen in de regering. Of zoals Thijs van den Brink recent zei over Wilders: “Hij zit in de regering, dat is anders. Je zit in de regering, je moet je ernaar gedragen. Je bent het establishment.” Toch lijkt dat niet het geval. Wilders zelf benadrukt: “ik tweet wat ik wil”. Dat roept de bredere vraag op: hoe gaan dergelijke populistische ‘anti-establishment partijen’ om met regeren?
Bij populistische partijen die regeren in coalitie zien we andere strategieën dan simpelweg een verantwoordelijke bestuurspartij worden en daar wil ik in dit blog wat dieper op ingaan, en dan met name op de “one foot in, one foot out”-strategie die vaak wordt gebruikt door populistische partijen in een coalitieregering. In dit blog bespreek ik de twee strategieën, met een focus op de one foot in, one foot out. Daarna bespreek ik in hoeverre ze van toepassing is op de PVV.
Twee strategieën
Grosso modo zie je dat populistische partijen in een coalitieregering één van twee strategieën hanteren: (1) ze pogen zich om te vormen tot een ‘verantwoordelijke beleidspartij’, (2) ze varen en eigen koers en positioneren zich als ‘de oppositie binnen de regering’. De Oostenrijkse FPÖ/BZÖ tijdens de regering Schüssel I en II is een mooi voorbeeld van de eerste categorie; net zoals de BBB na haar verkiezingswinst bij de meest recente Provinciale Statenverkiezingen. De Lega Nord in de tweede regering Berlusconi is het klassieke voorbeeld van de tweede strategie.
De eerste categorie komt met name vaak voor de eerste keer dat een populistische partij in een regering stapt. Het is een lastige strategie om succesvol door te voeren. Je hoort vaak: ‘laat ze het maar eens bewijzen, dan zal je zien dat ze niets voor elkaar krijgen’. Veelvuldig geciteerd onderzoek van Reinhard Heinisch beschrijft helder waarom dit zo moeilijk is voor een populistische partij en waarom de FPÖ helemaal de mist in ging: ze hebben vaak weinig bestuurservaring, de partijstructuur zit in de weg en ze missen competente bewindslieden.
Veel media beschouwen de piste van de verantwoordelijke beleidspartij als de ‘default option’ – een positie die krachtig verwoord wordt in het citaat van Thijs van den Brink aan het begin van dit blog. Alleen… het is net de tweede strategie die in de praktijk de ‘default option’ is.
Maar wat houdt die ‘one foot in one foot out’ strategie nou precies in? Ze bestaat uit vier nauw verweven elementen die zich uiten in de stijl, retoriek, basishouding en focus van de partij.
Tabel 1. Kenmerken one foot in one foot out
1. Stijl | Niet gecorrumpeerd lijken door de politiek |
2. Retoriek | Permanente harde campagne in plaats van matigen |
3. Basishouding | Vechten voor eigen kiezers tegen coalitiepartners |
4. Focus | Symbolische overwinningen |
Hieronder licht ik elk van de vier elementen toe op basis van de studie van Albertazzi en McDonnell naar de Lega Nord.
1. Stijl: Geen onderdeel van ‘de politieke elite’
Een eerste kenmerk gaat over de stijl die de partij hanteerde. De Lega liet zien in haar stijl dat het niet ‘gecorrumpeerd werd door de macht’. Ze gebruikte geen bestuurlijke taal, maar ‘gewone taal’. De Lega liet publiekelijk zien dat het niet gehecht was aan ‘het pluche’ en liet zich niet betrappen op al te vriendschappelijke banden met ‘professionele politici’.
2. Retoriek: Niet gematigder, wel de permanente campagne
Een ander kenmerk van de ‘one foot in one foot out’ strategie ligt in de gehanteerde retoriek. In plaats van haar retoriek te matigen, ging de Lega meteen in permanente campagne-modus: het behield en versterkte zelfs haar harde retoriek op haar kernthema’s (migratie, Europa en staatstructuur).
3. Basishouding: Vechten voor de PVV-kiezer tegen de andere coalitiepartners
Daarnaast gedroeg het zich publiekelijk ook als de oppositie binnen de coalitie: De Lega maakte veelvuldig openlijk ruzie met haar coalitiepartners en liet niet na te benadrukken wat haar positie was. Met name op haar kernthema’s wilde het vooral laten zien dat het ‘de rug recht hield’ en vocht voor haar kiezers. Overigens, wat belangrijk is om op te merken, is dat er een groot gat gaapte tussen wat er voor de schermen gebeurde en wat er achter de schermen gebeurde (frontstage versus backstage). Achter de schermen was de Lega Nord veel constructiever.
4. Focus: Symbolische, zichtbare overwinningen belangrijker dan impactvol beleid
Tot slot was de Lega Nord gefocust op symbolische en zeer zichtbare overwinningen. Die waren veel belangrijker dan compromissen die grootschalige daadwerkelijke hervormingen van beleid zouden kunnen leiden.
One foot in, one foot out versus verantwoordelijke beleidspartij
In alles staat de ‘one foot in, one foot out’ strategie haaks op die van de ‘verantwoordelijke beleidspartij. Als je als partij de overgang wil maken naar dat laatste, pas je je wel aan aan de bestuurlijke stijl, matig je je toon, benadruk je vooral compromisbereidheid en richt je je op impactvol beleid.
One foot in, one foot out bij de PVV
Bij de PVV van Wilders zien we duidelijk tekenen van de ‘one foot in, one foot out’ strategie, waarbij de Wilders zijn toon niet matigt, en symbolische overwinningen belangrijker zijn dan beleidshervormingen (zoals bv. in de zorg). Zo laat de PVV zien dat ze vecht voor haar eigen kiezers. Dat doet ze vooral op haar kernthema (migratie). Een mooi voorbeeld daarvan zijn de grenscontroles van minister Faber van Asiel en Migratie die uiteraard geen symboolpolitiek zijn. De PVV wordt daarbij geholpen bij het op papier extraparlementaire karakter van het kabinet Schoof I. Wilders, één van de meest ervaren en bedreven Kamerleden van het moment, heeft een veel vrijere rol in de Tweede Kamer dan als lid van de regering.
Langs de andere kant zie je ook dat Wilders zich meermaals behoorlijk heeft ingezet om het kabinet te redden, soms zelfs tot ongenoegen van de eigen ministers. Wat daarbij helpt is dat Wilders veel ervaring heeft en ook de kunst van de realpolitik goed beheerst, waarbij bijvoorbeeld het ‘monsterverbond’ bij de onderwijsonderhandelingen vakkundig uit elkaar werden gespeeld en met name CDA en ChristenUnie met een (financieel) kluitje in het riet werden gestuurd, maar desondanks toch overtuigd konden worden. De PVV toont zich dus ook constructief. Wat hier wellicht ook bij meespeelt, is dat Wilders na de val van Rutte I stelselmatig het verwijt kreeg een ‘wegloper‘ te zijn. Voor hem is het dus zeer belangrijk om te bewijzen dat dat niet zo is.
Conclusie
Kortom, als je de strategie van populistische partijen in een regeringscoalitie wil analyseren dan is het nuttig om goed te kijken naar en er niet zomaar vanuit te gaan dat alle populistische partijen de strategie kiezen van de ‘verantwoordelijke beleidspartij’. Sommige doen dat, maar lang niet allemaal. Het interessante is dat we op dit moment eigenlijk beide strategieën in actie zien, waarbij de BBB een voorbeeld is van de eerste strategie en PVV van de tweede. Toch zie je bij PVV ook elementen van de ‘verantwoordelijke bestuurspartij’, hoewel de hoofdmoot one foot in, one foot out is.
Oftewel, om het citaat van Van den Brink te parafraseren: Wilders zit een beetje wel en een beetje niet in de regering, en gedraagt zich daar ook naar.
Afbeelding: ©Tweede Kamer der Staten-Generaal.