In 2008 publiceerde het toonaangevende tijdschrift Science een studie die liet zien dat rechtse mensen een sterkere fysiologische reactie hebben op dreigende plaatjes dan linkse mensen. Deze studie werd niet alleen veelvuldig geciteerd, de auteurs mochten ook aanschuiven bij de grote TV shows in de Verenigde Staten. Een studie met impact dus. Gisteren werd onze replicatie van dit werk gepubliceerd in Nature Human Behavior (preprint). Wij (Bert Bakker, Gijs Schumacher (UvA), Claire Gothreau (Rutgers University) en Kevin Arceneaux (Temple University)) tonen aan dat er geen enkel bewijs is voor de claim dat rechtse mensen sterkere fysiologische reacties op bedreigingen hebben.
De 2008 studie van Oxley et al was een opwindende studie. Wij waren er door geïnspireerd. Het leverde een belangrijke bijdrage aan een nieuw onderzoeksveld in de politicologie en psychologie dat een provocerend perspectief biedt op de biologische oorsprong van de eeuwenoude scheiding tussen links en rechts. Hierbij wordt rechts (‘conservative’ in de Amerikaanse context) gezien als mensen die een sterkere voorkeur hebben voor traditie, hiërarchie en groepsnormen dan links (‘liberal’ in de Amerikaanse context).
De studie had ook een grote maatschappelijke impact. In de discussie over de polarisatie in de westerse wereld wordt het werk van Oxley et al. aangevoerd om een donker toekomstbeeld te schetsen. De verschillen tussen linkse en rechtse mensen zit zelfs onder huid.
In de originele studie in Science sloten Oxley et al. 46 deelnemers uit Lincoln Nebraska aan op apparatuur die mat hoeveel zweet de handen afgeven (zie plaatje hieronder) in reactie op dreigende plaatjes zoals een grote spin op het gezicht van een man. In reactie op dreigende plaatjes bleken mensen die een rechtse ideologie aanhangen een sterkere fysiologische reactie hebben dan mensen die een linkse ideologie aanhangen.
In ons Hot Politics Lab in Amsterdam en Vin en Claire in Philadelphia voerden we eerst twee conceptuele replicaties uit waarbij andere dreigende plaatjes werden gebruikt, zoals een geweer gericht op het scherm. Het doel van deze studies was om de apparatuur te kalibreren. We kwamen er snel achter dat de fysiologische reactie op deze plaatjes echter niet samenhing met de politieke opvattingen van de deelnemers in Amsterdam (81 deelnemers) en Philadelphia (352 deelnemers).
We dachten in eerste instantie het onderzoek niet goed uitgevoerd te hebben. Daarom zochten we contact met de auteurs van de originele studie. We ontvingen van hen de originele plaatjes uit hun studie. Om de controleerbaarheid en reproduceerbaarheid van de replicatiestudie te vergroten pre-registreerden we de studie en legden dus vooraf vast wat ze gingen doen en maakten dit publiek. In 2018 lieten we 202 deelnemers in Philadelphia – meer dan vier keer zoveel deelnemers als de oorspronkelijke studie – deelnemen aan de studie. Wederom vonden we geen samenhang tussen de fysiologische reactie op de dreigende plaatjes gebruikt door Oxley et al. en een rechtse ideologie. Ook deze studie gaf geen enkele aanwijzing voor de claim van Oxley et al. dat mensen die een rechtse ideologie aanhangen een sterkere fysiologische reactie vertoonden in reactie op dreigende plaatjes dan mensen die een linkse ideologie aanhangen.
Dit onderzoek laat het belang van replicatiestudies in de politicologie zien. Tijdschriften, promotiecommissies en financiers willen eigenlijk dat je iets “nieuws” ontdekt. Maar, in onze ogen, wordt vooruitgang juist ook geboekt wanneer we de bouwstenen van het veld repliceren. Daarom hopen we de komende jaren meer replicatie studies in de politicologie te zien.
Pytrik Schafraad zegt
Een heel interessante studie met boeiende uitkomsten (dan heb ik het nog niet eens over het jongensboekachtige publicatieproces waar jullie al eerder over schreven). Maar ik ben na lezing van deze blog vooral benieuwd of jullie ook mogelijke verklaringen bespreken voor de verschillende bevindingen tussen Oxley et al en jullie studie?
admin_stukroodvlees zegt
Naast onze studie zijn er nog 2 andere studies die de bevindingen van Oxley et al niet kunnen repliceren. Alle studies bij elkaar hebben denk ik zo’n 1500 respondenten, Oxley et al 46. De meest logische verklaring is dat de bevinding van Oxley et al toeval was.