In 2014/2015 is het zogenaamd ‘leidend advies’ ingevoerd. Plaatsing in het voortgezet onderwijs (VO) zou niet langer gestuurd worden door de combinatie van de eindtoets (vaak een CITO-toets) en het advies van de basisschool, maar uitsluitend door het uiteindelijke schooladvies. De VO-school mag leerlingen met een passend advies niet weigeren, behalve als de leerling niet past bij de grondslag van de school of wanneer de school vol is. Wel mocht een VO-school het laagste niveau hanteren als er een gemengd advies (bv HAVO/VWO) was gegeven.
In heb in een eerder stuk geprobeerd om in kaart te brengen of schooladviezen in 2015 substantieel en stelselmatig hoger waren dan in de voorafgaande jaren. Dat bleek door gebrek aan geschikte gegevens lastig. In dit vervolgstuk gebruik ik het onderwijstype van eersteklassers in 2015/2016 als een indicator voor het uiteindelijke advies dat de leerlingen kregen van hun basisschool.
Aantallen leerlingen onderwijstypen 1ste klas VO sinds 2011
Om de aantallen leerlingen in de 1ste klas van VO-scholen in kaart te brengen maak ik gebruik van door Gerard Koolstra[1] verzamelde publieke DUO-data. In tabel 1 heeft hij de plaatsing tot drie mogelijkheden teruggebracht: VBMO (inclusief praktijkonderwijs en VMBO-gt), gemengde plaatsing (AVO/VMBO) en HAVO/VWO. In de figuur hieronder is een meer verfijnde indeling gegeven (zie deze appendix).
Tabel 1: leerlingen op drie niveaus van 1ste klas VO 2011-2015 als percentage van totaal aantal eersteklassers.
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
VMBO | 40,8% | 42,1% | 43,2% | 44,2% | 43,3% |
AVO/VMBO | 23,2% | 22,1% | 21,4% | 19,9% | 19,2% |
HAVO/VWO | 36,0% | 35,7% | 35,4% | 35,9% | 37,4% |
Bron: Gerard Koolstra’s bewerking van DUO-data
Bron: Gerard Koolstra’s bewerking van DUO-data
Het eerste wat opvalt in tabel 1 is de verhoging van het percentage leerlingen in een 1ste klas HAVO, HAVO/VWO of VWO. Van rond 35% in de voorafgaande jaren naar ruim 37% in 2015. Er is dus adviesinflatie opgetreden in het jaar dat het “leidend advies” werd ingevoerd (ruim 1,5% meer VWO/HAVO-leerlingen; 1% minder VMBO leerlingen). In de periode 2011-2014 is het percentage VWO/HAVO-eersteklassers nooit zo snel gestegen als in het laatste jaar. Deze stijging van het percentage VWO/HAVO-leerlingen is een indirect bewijs voor extra adviesinflatie, want het is onwaarschijnlijk dat VO-scholen in 2015 wel zoveel leerlingen boven hun uiteindelijke adviesniveau zouden aannamen en dat niet deden tussen 2011 en 2014.
In tabel 1 valt nog iets op: de afname van het aantal brede brugklassen die zowel VMBO- als HAVO/VWO-leerlingen bevat (van 23% in 2011 naar 19% in 2015). Het verschrompelen van deze brede brugklassen hangt samen met de opsplitsing van bestaande brede scholengemeenschappen in afzonderlijke VMBO- en VWO/HAVO-scholen.
Grote steden
Men zou kunnen veronderstellen dat de adviesinflatie in de grote steden hoger ligt dan elders omdat daar de concurrentie om de meer schaarse plaatsen op de goede scholen harder is. Tabel 2 geeft de percentages leerlingen op de drie niveaus voor de zes grootste steden (Almere, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Tilburg). In de appendix staat een tabel met een meer verfijnde indeling.
Tabel 2: leerlingen op drie niveaus van 1ste klas VO 2010-2015 als percentage van totaal aantal eersteklassers in zes grootste steden (Almere, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Tilburg)
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
VMBO | 40,2% | 41,0% | 41,7% | 40,7% | 39,9% |
AVO/VMBO | 22,6% | 21,0% | 20,6% | 20,7% | 19,2% |
HAVO/VWO | 37,2% | 38,0% | 37,7% | 38,7% | 40,9% |
Bron: Gerard Koolstra’s bewerking van DUO-data
In de zes grootste steden blijkt de adviesinflatie inderdaad sterker. De inflatie (HAVO/VWO-plaatsingen) in 2015 is ruim 2% hoger dan in 2014. In de periode 2011-2014 is het percentage VWO/HAVO-eersteklassers nooit zo snel gestegen in de zes grote steden.
Conclusie
In mijn ogen geven de twee tabellen een aanwijzing dat de stelling van de staatsecretaris (“ten opzichte van eerdere jaren de hoogte van de schooladviezen ongeveer hetzelfde is gebleven”) onjuist is. Die onjuiste stelling van de staatssecretaris is pijnlijk, omdat de DUO (onderdeel van OC&W) deze gegevens over de eersteklassers had toen de staatssecretaris zijn brief schreef en daarin alleen de adviesgegevens van de DUO gebruikte.
De onverantwoorde wijze waarop het leidend advies door parlement en regering is ingevoerd (geen experiment, geen vooraf- en achteraf-meting, geen vooronderzoek) heeft onmiddellijk geleid tot de voorspelde inflatie en dus tot problemen met de waarde van het uitgebrachte advies.
Uitstel van de eerste evaluatie tot 2017 is onverantwoord, want in het basisschooljaar 2015/2016 zal de inflatie waarschijnlijk nog hoger uitpakken. De nieuwigheid van het leidend advies is er vanaf en het toezicht op de uitvoering zal minder scherp zijn, waardoor meer ruimte ontstaat voor nog meer opwaartse druk.
[1] Ik dank Gerard Koolstra (E-mail: g.koolstra@chello.nl ) hartelijk voor zijn slimme idee om naar eersteklassers te kijken in plaats van naar adviezen. Hij was ook behulpzaam bij het vaststellen van de aantallen eersteklassers met behulp van de DUO data.
photo credit: As The World Keeps Turning … via photopin (license)
Misschien verstandiger om te zien of deze brugklassers uiteindelijk examen doen (en slagen) in de geadviseerde richting? Of dat zij afstromen? Nu al spreken van inflatie (=opblazen), is wel erg voorbarig. En is haast een motie van wantrouwen richting de groepsleerkracht. Alsof deze willekeurig adviezen uitdeelt, of ze zelfs verkoopt aan de hoogste bieder.
Mijn dochter was erg gebaat geweest bij deze methode. Door de momentopname van de cito-eindtoets heeft zij vier jaar lang onder haar niveau gezeten op het VO. Omdat haar middelbare school erg hing aan die eindtoets. Nu zit ze eindelijk op haar niveau. En leert nu pas dat je thuis ook iets voor school moet doen.
Geef de groepsleerkrachten aub wat meer krediet en wacht eerst eens echte resultaten af voordat u een oordeel velt. Het gaat hier om echte kinderen, niet om staafjes in een grafiek.
Anno 2020 is dit nog vele malen erger geworden! Belachelijk wat ons betreft.
Grappig dat er 2016 al zo over gedacht werd..
Vg,
Felix