Nu de Kiesraad de officiële uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 heeft bekendgemaakt, blijkt het uiteindelijke opkomstpercentage uit te komen op 81,9%. Daarmee was dit de hoogste opkomst in meer dan dertig jaar. Toch is er ook reden tot zorg, want wie wat verder kijkt dan het algemene opkomstpercentage ziet verontrustende opkomstverschillen op basis van opleiding en leeftijd.
Ipsos heeft berekend dat de stijging van de opkomst ten opzichte van 2012 terug te zien is onder vrijwel alle opleidingsgroepen en leeftijden, behalve onder 18-24 jarigen. Onder die laatste groep daalde de opkomst flink. Bovendien is de stijging van de opkomst onder lager opgeleiden vrij marginaal gebleven.
Wat misschien nog wel het meest in het oog springt, is dat leeftijd en opleiding elkaar versterken. Ipsos meet het hoogste opkomstpercentage onder hoger opgeleide 55-plussers (95%) terwijl slechts de helft (48%) van de lager opgeleide 18-34 jarigen ging stemmen. Deze resultaten zijn des te verontrustender wanneer we in ogenschouw nemen dat Tweede Kamerverkiezingen de meest populaire politieke verkiezingen zijn die we doorgaans in Nederland houden, op ruime afstand gevolgd door gemeenteraadsverkiezingen, Provinciale Statenverkiezingen en Europese verkiezingen. Bovendien is het opkomstpercentage bij landelijke verkiezingen sinds de jaren tachtig behoorlijk stabiel, terwijl we voor ieder van de overige drie verkiezingen over dezelfde periode een structurele neergang zien. In alle waarschijnlijkheid laat de bovengenoemde groep van lager opgeleide jongeren deze overige verkiezingen in nog grotere getale aan zich voorbijgaan.
Stemmen bij verkiezingen behoort sowieso tot een van de meer laagdrempelige vormen van politieke participatie. Activiteiten als lidmaatschap van een politieke partij of belangenorganisatie, protestgedrag, het bijwonen van burgerfora, contact opnemen met beleidsmakers en ga zo maar door zijn nog in veel grotere mate het domein van hoogopgeleiden. Dit alles leidt tot de sombere conclusie dat de stem van sommige bevolkingsgroepen luider klinkt in de gangen van de macht en daardoor het papieren ideaal van politieke gelijkheid in de praktijk hopeloos tekortschiet.
Het is er dan ook alles aan gelegen om vanuit de overheid grootschalige mobilisatiecampagnes te organiseren om gemarginaliseerde groepen naar de stembus te krijgen. Onderzoek heeft aangetoond dat stemmen in zekere zin een gewoonte wordt wanneer burgers er een aantal keer ervaring mee opdoen. Bovendien heeft politieke participatie een educatieve functie, zoals Wouter Schakel en ik in ons boek Nepparlement? bespreken (zie hier voor een leesfragment). Hoogopgeleiden willen nog wel eens in de stress schieten over het gebrek aan politieke kennis onder lager opgeleiden (ongeacht hun leeftijd) maar verdere politieke marginalisering leidt tot een vicieuze cirkel waarin mensen die amper participeren ook minder kennis opdoen over de politiek en daardoor weer minder zullen participeren, enzovoorts.
Kijk dus vooral voorbij dat hoge opkomstpercentage. Onder de oppervlakte zijn de contouren zichtbaar van een politieke standenmaatschappij waarbij de stem van grote groepen burgers maar moeizaam tot uiting komt.
Ron de Jong zegt
Gezien het grote belang dat je terecht aan een hoge opkomst onder alle geledingen hecht, begrijp ik niet waarom herinvoering opkomstplicht toch zo’n taboe blijft. We hebben wel belastingplicht maar bij verkiezingen schijnt de persoonlijke keuzevrijheid ineens absolute prioriteit te moeten hebben.
Steven Verbanck zegt
Eens met Ron. Zie Arend Lijphart, “Unequal Participation: Democracy’s Unresolved Dilemma”, Am.Pol.Sc.Rev. 1997, 1-14 http://www.people.fas.harvard.edu/~iversen/PDFfiles/Lijphart1997.pdf
Armen Hakhverdian zegt
Een stemplicht zou er zeker voor zorgen dat in ieder geval ongelijkheden in opkomst zouden verdwijnen (zie http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.951.2412&rep=rep1&type=pdf) maar het fundamentelere probleem zit hem mijns inziens bij die overige vormen van participatie. En onderzoek van o.a. Tom van der Meer wijst er niet op dat in landen met een opkomstplicht andere vormen van participatie ook een duwtje in de rug krijgen (zie http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.849.229&rep=rep1&type=pdf).
Ron de Jong zegt
Bij sommige mensen zit er gewoon niet meer in dan een stem uitbrengen. Mijn vriendin kan politiek totaal niet boeien. Ze is geinteresseerd in individuele mensen en hun opvattingen en problemen. Ik denk dat we als politiek geïnteresseerden niet de fout moeten maken dat het een kwestie is van de juiste stimuli. Bij veel mensen ontbreekt de interesse gewoon en valt er ook niet veel te stimuleren. Of heb jij toevallig een onderzoek bij de hand waaruit blijkt dat iedereen politiek geinteresseerd is en dat het inderdaad een kwestie is van op het juiste knopje duwen :-).
Armen Hakhverdian zegt
Ik zal de laatste zijn om te beweren dan we iedereen naar de stembus moeten slepen, maar wanneer afkeer van de politiek deels te wijten is aan een gebrek aan herkenning of gevoelens van ondervertegenwoordiging lijkt het me misplaatst om dat maar voor lief aan te nemen en over te gaan tot de orde van de dag.
Ron de Jong zegt
Daarom pleit ik ook als eerste stap voor een herinvoering van de opkomstplicht. En jij?
Ron de Jong zegt
In hoeverre is de groep jongeren 18-24 jaar uit de aard van de zaak niet laagopgeleid? Moeten ze nog niet middel of hoogopgeleid worden?
Armen Hakhverdian zegt
Niet iedereen gaat uiteindelijk studeren, laat staan een studie afmaken.
Ron de Jong zegt
Nee dat lijkt me logisch, maar wat ik bedoelde is dat onder die leeftijdscategorie een behoorlijke groep jongeren is die hun diploma nog moet halen. Mijn vraag was heel eenvoudig of die jongeren als laag of middelopgeleid worden beschouwd. Zo ja, dan vertekent dat toch de uitkomsten van het onderzoek?
Kristof Jacobs zegt
Of hogeropgeleiden hebben meer last van sociale wenselijkheid en durven minder snel toe te geven dat ze niet zijn gaan stemmen…