“De strijd tegen het verkeerde populisme.” Zo betitelde premier Mark Rutte een aantal verkiezingen in Europese landen dit jaar. Diverse strategieën werden ingezet. Onderzoek toont aan dat één ervan ‘werkt’: tegelijkertijd isoleren en imiteren. De strategie die Rutte toepaste.
Een strategie van isoleren en imiteren leidt tot gemiddeld minder stemmen voor een uitdager. Dat is mijn stelling. Hierover publiceerde ik afgelopen maand een boek, dat ik al eerder aankondigde. Hierin ontvouw ik mijn theorie over waarom deze strategie dat effect heeft. Vervolgens meet ik met experimentele en non-experimentele methoden in hoeverre er in 15 landen sinds 1944 empirisch bewijs is voor die stelling.
Voorbeeld van deze gecombineerde strategie biedt Vlaams Belang, sinds 1989 geconfronteerd met een cordon sanitaire. Pas toen rond 2010 een centrumrechtse partij zijn retoriek overnam implodeerde Vlaams Belang. Ander voorbeeld is Front national in Frankrijk. Uitsluiting kostte de partij alleen veel kiezers van 2004 tot 2012, toen ijzervreter Nicolas Sarkozy de macht had bij de centrumrechtse rivaal.
Een mogelijke verklaring is dat veel kiezers stemmen met het doel om het door hen gewenste beleid geïmplementeerd te zien (ja, ook anti-immigratie-kiezers). Vanuit dat oogpunt is een geïsoleerde partij onaantrekkelijk: partijen moeten nu eenmaal met andere partijen samenwerken om iets te bereiken. Maar die onaantrekkelijkheid wordt pas zichtbaar zodra kiezers een alternatief voorgeschoteld krijgen.
Uitdagers isoleren en imiteren is maar één van vier opties. Een gevestigde partij kan ook louter isoleren, louter imiteren, of geen van beide. Vier verkiezingen dit jaar vormen elk een voorbeeld: Nederland (isoleren en imiteren), Duitsland (isoleren zonder imiteren), Oostenrijk (imiteren zonder isoleren) en Noorwegen (geen van beide). Alleen in het eerste geval verliezen uitdagers veel stemmen.
Nederland
In Nederland stond de PVV eind december op 32 zetels in de Peilingwijzer. Uit de hele wereld trokken nieuwsmedia naar Den Haag om te berichten over de aanstaande PVV-zege op 15 maart. Maar de partij haalde slechts twintig zetels. Waarom verloor de PVV in elf weken twaalf zetels? Een enquête, die Kantar Public in vier golven afnam bij een steekproef van 2.144 kiezers, biedt inzicht.
Rutte probeerde de PVV te isoleren. Op 15 januari zei hij dat de kans op regeren met de PVV “nul” zou zijn, en herhaalde dat later. Rutte sloot niet alle samenwerking uit, zoals bij een cordon sanitaire. Niettemin verwachtte daarna slechts 22% van de potentiële PVV-kiezers dat andere partijen, indien nodig, zouden samenwerken met de PVV. In de ogen van de meeste kiezers stond de partij buitenspel.
Rutte probeerde de PVV ook te imiteren. Op 22 januari publiceerde Rutte een brief “aan alle Nederlanders.” Hierin hamerde hij op immigratieproblemen. Wat je er ook van vindt, het na-apen van de PVV lijkt een effectieve strategische zet te zijn geweest. De stemkeuze van veel potentiële PVV-kiezers hing af van de vraag of ze de VVD geschikt vonden om immigratieproblemen aan te pakken.
Duitsland, Oostenrijk, Noorwegen
In Duitsland was isoleren en imiteren lang de standaardreactie van christendemocraten op rechtsere partijen. Het dreigde wel eens mis te gaan. In 1969 haalde de NPD met 4,3% van de stemmen bijna de kiesdrempel. Door Ausgrenzung van de NPD (isoleren) en overnemen van haar thema’s (imiteren) wendden de christendemocraten het gevaar af. Hetzelfde gebeurde met de Republikaner en met DVU.
In 2013 diende zich nieuw gevaar aan, toen Alternative für Deutschland (AfD) een score van 4,7% behaalde. Bondskanselier Angela Merkel koos voor isolatie, maar niet voor imitatie. Ze hield vast aan haar immigratiebeleid; een electorale zelfmoordstrategie. Met historische gevolgen: sinds 1949 had geen enkele rechtse uitdager de kiesdrempel van 5% gehaald, maar AfD steeg in 2017 door naar 13%.
In Oostenrijk maakten de christendemocraten op beide punten een andere keuze. Hun 31-jarige leider, Sebastian Kurz, sloot de anti-immigratiepartij FPÖ absoluut niet uit. Tegelijkertijd haalde hij de FPÖ af en toe rechts in met harde anti-immigratieretoriek. De FPÖ behaalde 26%; weliswaar minder dan de partij in de peilingen had voor Kurz haar imiteerde, maar toch bijna een record in de partijhistorie.
In Noorwegen regeren de Conservatieven samen met de anti-immigratiepartij FrP. Ze isoleren FrP niet en imiteren haar nauwelijks. Op hun website begint de paragraaf over immigratie en integratie bijvoorbeeld met: “Noorwegen is een multicultureel land, waarin immigranten zowel samenleving als arbeidsmarkt verrijken.” Bij de verkiezingen was en bleef FrP, ook in de campagne, de derde partij.
Massa-immigratie
Deze vier verkiezingen vormen slechts illustraties. Het gaat erom dat de uitdager gemiddeld stemmen verliest als ze wordt geïsoleerd en geïmiteerd. Dit lijkt, sinds januari althans, ook bij de PVV te zijn gebeurd. De aantallen respondenten zijn te klein voor een overtuigende toets van de theorie, maar Ruttes strategie lijkt niettemin een demper te hebben gezet op de aantrekkingskracht van zijn rivaal.
Tot slot: ‘de strategie werkt’ bedoel ik puur electoraal gezien: dat de uitdager relatief weinig stemmen trekt. Vanuit allerlei normatieve uitgangspunten kleven er nadelen aan de strategie. Overigens: Rutte kan de PVV relatief klein houden door haar te isoleren en dezelfde problemen te signaleren, maar het “verkeerde populisme” blijft aantrekkelijk zolang kiezers massa-immigratie als problematisch ervaren.
Daar helpt uiteindelijk geen enkele strategie tegen.
Graag bedank ik mijn collega van de Universiteit van Oslo, Anders Ravik Jupskas, voor aanvullende informatie over de Noorse verkiezingen in september. In deze column hergebruik ik delen van columns van mijn hand die eerder zijn gepubliceerd op Joop.nl en op Sargasso.nl . Het onderzoek door Kantar Public is uitgevoerd in opdracht van De Volkskrant en de Universiteit van Amsterdam.
Lennart zegt
Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe je beargumenteerd dat Rutte uberhaupt iets gewonnen heeft. Zijn partij heeft juist 9 zetels verloren, om maar niet te spreken van het enorme verlies van de coalitie die hij had geleid. De PVV, daarentegen, heeft 5 zetels gewonnen. Merkel, daarentegen, heeft veel minder verloren dan Rutte. Het lijkt me, dat juist Merkel’s strategie veel succesvoller is gebleken. Sowieso lijkt het me nogal raar om van “electorale zelfmoord” te spreken als een zittende bondskanselier gewoon kan blijven zitten. Hoezo is het zelfmoord als je de machtigste positie in het land kan blijven bekleden ?
Joost van Spanje zegt
Beste Lennart – bedankt voor je vragen en voor je belangstelling voor m’n werk.
Wat betreft de PVV: Ten eerste wijzen alle publieke opiniepeilingen uit dat de PVV van december tot maart veel potentiele kiezers verloor. Ten tweede wordt dit beeld bevestigd door kiezersenquêtes. Daarom schrijf ik hierboven: “Dit lijkt, sinds januari althans, ook bij de PVV te zijn gebeurd.” Wel is het zo dat de “aantallen respondenten zijn te klein voor een overtuigende toets van de theorie,” zoals ik schrijf. Ten derde, en belangrijker: de PVV is in 2017 slechts een illustratie. Het is maar 1 datapunt, en ik heb honderden datapunten onderzocht. Ten vierde: er is ook experimenteel bewijs. Staat allemaal in mijn boek.
Wat betreft Merkel: Mijn stelling impliceert dat de bondskanselier, door isoleren zonder imiteren, een kans liet liggen op een negatief effect op AfD. Dat haar partij zelf daardoor stemmen verloor is theoretisch gezien niet noodzakelijk, maar er zijn wel aanwijzingen voor. Ze verloor 21% van haar kiezers. In de electoraal relatief stabiele Duitse context is dat fors. Dat is niet “veel minder” dan Rutte, zoals je schrijft, maar juist meer. Bovendien is dit het slechtste resultaat van CDU-CSU sinds 1949. Waarom deed CDU-CSU het zo slecht? Een belangrijk verschil tussen degenen die CDU-CSU trouw bleven enerzijds en weglopers anderzijds was ontevredenheid over Merkels immigratiepolitiek: onder blijvers is 34% daarover ontevreden; onder de weglopers 71%. Van de blijvers vindt 33% dat CDU-CSU bij immigratiepolitiek “de zorgen van de mensen negeert”; onder de weglopers ligt dit op 67%. CDU-CSU verloor het meest aan FDP en AfD. Onder FDP-kiezers steunt 66% de recente hardere immigratiekoers van hun partij; onder AfD-kiezers wil 92% vooral minder immigratie. Al in 2014 was liefst 21 tot 29% van de kiezers zeer kritisch over immigranten. Verder scoorde CDU-CSU in peilingen nooit meer zo hoog als vóór “Wir schaffen das” in 2015, en AfD scoorde daarna nooit meer zo laag. In 2017 vond 44% van de kiezers ‘vluchtelingen en integratie’ één van de twee belangrijkste thema’s, en ruim een miljoen kiezers verruilde CDU-CSU voor AfD. Niet minder dan 57% van de kiezers maakt zich tegenwoordig “zorgen dat de invloed van de Islam steeds sterker wordt” in Duitsland. En over Merkels immigratiebeleid is 55% ontevreden. Kortom, alles wijst erop dat Merkel vooral verloor vanwege haar immigratiebeleid. Dat is een suïcide-strategie. Sla er maar een politicologisch handboek op na: als je op een beleidsterrein linksaf slaat waar je achterban veelal rechtsaf wil, en veel van die kiezers vinden dit terrein belangrijk genoeg om hun stem op te baseren, dan is dat electoraal gesproken pure zelfmoord.
Vriendelijke groet,
Joost
lennart zegt
Tsja, ik denk dat de winst van Rutte volstrekt onafhankelijk is van welke andere verkiezing dan ook, dus wat je met die “honderden datapunten” wilt zeggen ontgaat me.
Maar goed, jij hebt het dus over winst, omdat je gekozen hebt om je nulpunt te leggen bij opiniepeilingen in December. Waarom, eigenlijk ? Waarom niet juni ? Of waarom niet maart 2016, precies een jaar daarvoor ? Het lijkt me een behoorlijk arbitraire keuze, om eerlijk te zijn, en het probleem daarvan is natuurlijk “motivated reasoning”; de periode precies zo kiezen dat ze laat zien wat je wilt.
Verder, waarom vergelijk je uberhaupt opiniepeilingen met verkiezingsuitslagen ? Politiek gezien zijn opiniepeilingen helemaal niet belangrijk, het gaat gewoon om zetelaantallen. Verder, het zijn allebei volstrekt verschillende meetinstrumenten, waardoor je, volgens mij, de metingen niet zomaar met elkaar kunt vergelijken.
Je noemt allemaal opinies van kiezers, maar daarbij ga je ervan uit dat die allemaal rechtstreeks het gevolg zijn van Merkel’s uitspraken. Dat lijkt me nogal onhoudbaar. Dat 57 % van de Duitsers zich zorgen maakt over de Islam lijkt me eerder het gevolg van rechtse propanda, bijvoorbeeld.
Politicologie is niet mijn vakgebied, maar ik volg politiek al meer dan 20 jaar, en wat mij is opgevallen is dat juist de politici zijn die fors stelling nemen tegen extreem-rechtse standpunten daar electoraal van profiteren. Kijk maar naar Pechtold, bijvoorbeeld. Ondertussen verliezen de politici die de rechtsextremisten naar de mond praten; hoe je het bekijkt, Rutte is niet alleen zetels van zijn eigen partij kwijtgeraakt, maar zijn hele coalitie is volledig onderuit gegaan. Maar goed, misschien moet ik inderdaad eens wat data-analyse gaan doen, want dit zijn slechts observaties, natuurlijk.
Maar we zullen zien. Als Merkel er straks slaagt om een coalitie samen te stellen en bondskanselier te blijven, hoe ga je dan uitleggen dat ze politieke zelfmoord heeft gepleegd ?
Wiske zegt
Lijkt me onmogelijk om op basis van de data ook maar in de buurt te komen van een causaal verband
Ray zegt
Ik ben vooral benieuwd welke criteria je hanteert om te bepalen of iemand al dan niet ‘imiteert’. Als de wizigingen van de Duitse asylwetgeving (vooral) in 2015 en 2016 niet voldoen aan de criteria, wat dan?
Ronald zegt
Ik denk dat het veel complexer ligt.
Denk aan de historische positie en invloed van een partij en haar voorman/vrouw. Ook de bij de voorlaatste verkiezingen ontwikkelde stemmenverhouding, dus voorkeursverhouding, t.o.v. de actuele situatie, ontwikkeld uit ratio, emotie t.o.v. de eigen c.q. andere partijen en hun voormannen/vrouwen, de “natuurlijke” kampen/blokken progressief en conservatief, de sociale achtergrond.
Maar ook de invloed van de grote maatschappelijke thema’s, zoals: klimaat, veiligheid, gepercipieerde bedreigingen van velerlei aard, migratie, economie, gepercipieerde tweedeling, de visie op de eigen toekomst, de eigen koopkrachtontwikkeling, wantrouwen, teleurstellingen, invloed van opleiding en inzicht, jonge- versus oude stemmers en hun getalsmatige verhouding, politieke ervaringen, de psychologische invloed van een politicus op groepen mensen, de politieke campagne-effectiviteit, het juiste verhaal, op het juiste moment door de juiste persoon, of juist niet, de externe game changer etc. ect.
Onderzoek over dit onderwerp zal door de complexiteit van dit thema per definitie falen.