Het Forum voor Democratie “versloeg de exitpoll” (vrij naar Sybrand Buma) en kreeg woensdag van alle partijen de meeste stemmen. FvD lijkt vanaf vandaag de belangrijkste rechtspopulistische partij van Nederland te zijn. Wat zegt dit over het rechtse landschap in Nederland? Is er ruimte voor twee vertolkers op deze flank, of strijden ze om dezelfde plek? Ik keek naar de verschillen tussen FvD en PVV in 2017. Als de patronen van toen zich doorzetten, lijken FvD’ers qua ideologie sterk op PVV’ers, maar hebben de FvD’s (nog) veel minder vertrouwen in “offline” media. Het lijkt erop dat een groep die vooral op internet gesocialiseerd is Baudet nog eens extra de wind in de rug geeft. Het is afwachten, maar dat zou FvD blijvend een ander accent kunnen geven.
Ruimte voor twee?
Allereerst: de massale focus op de vraag wie de grootste partij wordt in de Eerste Kamer is overdreven. Wie de grootste is, doet er voor de (landelijke) machtsvraag niet echt toe. Bovendien zijn er geen werkelijk “grote” partijen meer in Nederland: in een sterk gefragmenteerd landschap is “de grootste worden” vaak meer een kwestie van stuivertje wisselen met andere middelgrote partijen.
Desalniettemin is de opkomst van FvD heel interessant, en dan vooral de toekomstige relatie met de PVV. Volgens de exitpolls van IPSOS komt de groei van FvD voor een belangrijk deel van weggelopen PVV’ers, maar ook van voormalige VVD’ers en CDA’ers. Zoals Matthijs Rooduijn liet zien, kennen de partijen ideologisch grote overlap, hoewel FvD ook eigen accenten legt qua inhoud en vooral stijl. Voor politicologen roept het de vraag op of hier sprake is van een “zero sum” concurrentiestrijd om dezelfde plek in het Nederlandse politieke landschap, of dat ze naast elkaar kunnen bestaan met een eigen profiel. In het eerste geval heeft FvD wellicht een succesvollere formule ontwikkeld; in het tweede geval is het rechtspopulistische electoraat kennelijk op belangrijke onderdelen verdeeld. Het antwoord op deze vragen kan ook internationaal interessant zijn: het extreem proportionele systeem van Nederland heeft wel vaker dienstgedaan als windvaan voor veranderingen die elders pas later doordrongen.
Helaas ontbreekt het ons aan goede data om uitspraken te doen over de kiezers van gisteren. Er bestaat geen Provinciaal Kiezersonderzoek; de exit polls laten veel vragen onbeantwoord. We weten wel iets over de achterban van FvD bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017. FvD was toen echter een veel kleinere partij, met noodzakelijkerwijs een ander soort achterban. Toch is het interessant om te kijken welke kenmerken ook toen al FvD’ers van PVV’ers onderscheidden. Hoewel het koffiedik kijken blijft, lijkt het mij niet onwaarschijnlijk dat zulke ontwikkelingen zich gisteren verder hebben doorgezet, en wellicht een tipje van de sluier kunnen oplichten.
Kiezers vergeleken
Allereerst de standpunten van de achterban. Matthijs Rooduijn liet eerder al zien dat sympathie voor FvD vergelijkbare ideologische voorspellers heeft als sympathie voor de PVV. Ik heb een soortgelijke analyse nog eens gedaan met de SCoRE-data uit het voorjaar van 2017. Omdat dit onderzoek een zeer grote steekproef, bevat het 88 FvD-stemmers – nog steeds niet heel veel, maar meer dan het Nederlands Kiezersonderzoek. De figuur hieronder vergelijkt de standpunten van FvD’ers met die van PVV’ers en de twee andere electorale concurrenten, VVD en CDA. (Ter referentie gooi ik linkse(re) partijen even op één hoop: SP, GroenLinks, PvdA, D66). Het bevestigt de conclusies van Matthijs Rooduijn: PVV’ers en FvD’ers leken wat betreft hun standpunten in 2017 sterk op elkaar. Hierin schuilt dus geen reden om over te stappen. (Aangezien FvD in 2017 een kleinere partij was, met dus een specifieker soort achterban, zal deze gelijkenis eerder groter dan kleiner zijn geworden.)
Wat betreft de achtergrondkenmerken van FvD’ers vallen iets meer verschillen op. FvD’ers lijken iets jonger dan PVV’ers, hoewel de onzekerheidsmarge groot is. Wel opvallend () is het verschil in opleidingsniveau (in contrast met de bevindingen van Matthijs Rooduijn, maar in lijn met de patronen in de exit poll): FvD is amper ondervertegenwoordigd onder hoger opgeleiden – in internationaal perspectief bijzonder voor een rechtspopulistisch partij. (Het zou passen bij Baudets stijl, die nogal overloopt van het signaleren van cultureel kapitaal: zijn maiden speech was in het Latijn, en zijn overwinningstoespraak hing van culturele referenties aan elkaar.) Hier is dus een eerste aanwijzing voor een mogelijke divergentie tussen PVV en FvD.
FvD en de media
Gezien de verschillen in demografie leek het mij waarschijnlijk dat FvD’ers zich anders verhouden tot nieuws en informatie dan PVV’ers. Hieronder valt te zien dat FvD’ers inderdaad minder vertrouwen hebben in allerlei soorten media, maar vooral traditionele media als publieke omroep en krant. Bovendien lijken ze voor hun informatievoorziening sterker te leunen op online nieuws. Hoewel kritiek op traditionele media (de leiband van de elite) altijd een rol heeft gespeeld in het populistische wereldbeeld, lijkt de strijd tegen de “MSM” in de laatste jaren in belang toegenomen.
En dit is opvallend belangrijk voor FvD’ers. Als ik sympathie voor FvD in een regressievergelijking voorspel door alle hierboven genoemde variabelen tegelijk, heeft vertrouwen in de publieke omroep zelfs een iets sterker voorspellend effect dan mening over immigranten of politici. Bij de PVV is dit volstrekt niet het geval: daar is immigratie verreweg de belangrijkste voorspeller; standpunten over over media zijn dat amper. Hoewel ook Wilders geregeld kritiek uit op gevestigde media, speelt dit dus voor zijn achterban een minder grote rol.
Eén pot nat?
Deze data komen uit 2017. Ondertussen zullen de verschillen in achterban tussen PVV en FvD kleiner zijn geworden: een deel van de eerste partij is immers overgestapt naar de tweede. Toch kunnen de verschillen in 2017 een licht werpen op de verschillende groepen die PVV en FvD vertegenwoordigen, en daarmee de richting waarin partijen zich kunnen ontwikkelen.
Het valt daarbij op dat FvD’ers op de belangrijke politieke thema’s ruwweg dezelfde standpunten hebben als PVV’ers. FvD weet echter groepen aan te spreken die buiten het klassieke electoraat van PVV vallen, in de eerste plaats hoger opgeleiden. Een voor de hand liggende verklaring zit hem in de intellectualistische benadering van Thierry Baudet. In dat opzichte is Pim Fortuyn waarschijnlijk een betere vergelijking dan Geert Wilders. Het is ook waarschijnlijk dat FvD door een dergelijke “beschaafde” verpakking minder een sociaal stigma heeft opgelopen dan de PVV: Geert Wilders is in de loop van de jaren extremer én explicieter geworden in zijn standpunten over (vooral) de islam. Aangezien associaties met extremisme grote groepen kiezers afschrikken, zou dat betekenen dat er potentieel een groter deel van het electoraat kan worden gemobiliseerd door FvD – of door PVV en FvD samen – dan door enkel de PVV. Aan de andere kant is FvD meermalen in verband gebracht met extremistische groepen, en bevatte de toespraak van gisteren de nodige dog whistles (controversiële boodschappen voor de goede verstaander). Het imago van FvD kan dus nog veranderen.
Wellicht nog interessanter is het feit dat FvD’ers in 2017 opvielen door hun wantrouwen tegenover de traditionele media en de grote rol die online informatie in hun leven speelt. Dit past in het beeld van FvD als een beweging die – hoewel ze ook “offline” wel degelijk sterk groeit – bovenal een meester is in de online mobilisatie. Het succes van FvD onder (iets jongere) mannen die volledig online gesocialiseerd zijn doet denken aan de rol van alt right in de opkomst van Trump. Hoewel de wereld van de online alt right extreem divers is, deelt het belangrijke kenmerken met Baudets inhoud en stijl: een obsessie met de neergang van de beschaving (meestal de schuld van immigranten en/of feministen); de overtuiging dat de politiek bovenal een informatie-oorlog is tegen linkse indoctrinatie; en wantrouwen tegenover alle gevestigde elites. Het is een interessante vraag voor vervolgonderzoek welke rol dit speelt in het succes van FvD. In dat geval zou PVV een meer traditionele groep kiezers kunnen blijven vertegenwoordigen, die minder hebben met de verborgen referenties van Baudet. Het is echter ook goed mogelijk dat FvD al deze groepen kiezers tegelijk weet te bedienen. Voorlopig is het afwachten geblazen.
Afbeelding: “DSC_0211” door Frans Peeters (via Flickr).
Arjen Van der Burg zegt
Het wordt voor mij steeds intrigerender waarom mensen sociale media meer vertrouwen dan nieuwsmedia met redactie. Zeker bij hoger opgeleiden is mij dat een raadsel.
Paul Treanor zegt
De titel dekt de lading niet. Voor de vraag of partij A de plaats inneemt van partij B in het parlement, hoef je niet eens te weten wat de partijen beweegt. Je vraagt de kiezers gewoon of ze willen overstappen, en telt de antwoorden. Hier wordt echter ingegaan op de ideologische verschillen tussen twee partijen, en daarover zegt kiezersonderzoek in principe niets. Dit stuk is zwak, omdat het de partij-ideologie benadert op basis van onderzoek die niet daarvoor is bedoeld. Het gaat niet in op de inhoudelijke verschillen tussen de partijen, of tussen hun kiezers, maar kijkt naar ruwe schattingen van politiek oriëntatie (‘maatschappelijk pessimistisch’). (De Score-onderzoeken lijken helemaal niet geschikt, voor analyse van de ideologie van een partij.)
De vraag is waarom de politieke wetenschap zoveel energie steekt, in het zijwaarts benaderen van de ideologie. Als we willen weten waarvoor de PVV staat, bijvoorbeeld, dan voldoet een blik op hun Twitter accounts. “Islam = moord” lijkt mij duidelijk genoeg. Zo ook met het FvD: er is enorm veel te vinden over de details van hun ideologie. Als we willen weten of PVV en FvD inwisselbaar zijn, dan lijkt het mij logisch om te beginnen met de ideologische vergelijking. De benadering dat Eelco Hartveld en zijn collega’s voorstaan, vermijdt de ideologie van zowel de partijen als hun kiezers. Voorzichtigheid en zelf-censuur zijn nu eenmaal kenmerken van gesubsidieerd onderzoek.