• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Framing

Hoe de regering burgers (niet) meekrijgt met de coronamaatregelen

door Mark Boukes 12/11/2021 1 Reactie

Terwijl nieuwe overheidsmaatregelen onvermijdelijk lijken om de opmars van het coronavirus te beteugelen, lijkt de geest uit de fles en zijn steeds minder mensen bereid zich zondermeer neer te leggen bij nieuwe regels. Om burgers er van te overtuigen zich aan de maatregelen te houden is communicatie cruciaal. Alleen lijkt het daar sinds het eerste moment al aan te schorten: onduidelijke (of erger nog: tegenstrijdige) informatie kan het fundament onder de publieke steun voor maatregelen wegslaan. Het is daarom van het grootste belang om in de goed bekeken persconferenties en reclamespotjes de juiste toon aan te slaan en het goede frame te kiezen.

Framing-effecten zijn één van de meest bestudeerde fenomenen in de communicatiewetenschap. Prominent daarbinnen is het werk van Amos Tversky en de latere Nobelprijs voor Economie-winnaar Daniel Kahneman naar “Prospect Theory.” In hun werk onderzochten ze de effecten van gain-versus-loss framing, oftewel het benadrukken van potentiële winsten (gain-frame) in plaats van het benadrukken van mogelijke verliezen (loss-frame).

In 1981 onderzochten ze reeds het volgende (toen nog hypothetische) scenario van een “unusual Asian disease”:

Imagine that the U.S. is preparing for the outbreak of an unusual Asian disease, which is expected to kill 600 people. Two alternative programs to combat the disease have been proposed. Assume that the exact scientific estimate of the consequences of the programs are as follows:

– If Program A is adopted, 200 people will be saved. (72%)

– If Program B is adopted, there is 1/3 probability that 600 people will be saved, and 2/3 probability that no people will be saved. (28%)

Dit probleem werd hierboven geformuleerd met een gain-frame. Immers de nadruk lag op de mensen die gered konden worden. Een grote meerderheid koos voor Program A (72%), het sowieso redden van 200 mensen. 28 procent daarentegen wilde de gok nemen om met een één-derde zekerheid alle mensen te redden (Program B), maar dus twee-derde kans dat iedereen zou komen te overlijden. Wanneer het probleem daarentegen met een loss-frame werd gepresenteerd waarin de nadruk lag op mensen die dood zouden komen te overlijden, dan waren de proefpersonen veel meer geneigd om dit risico wél te nemen:

– If Program C is adopted 400 people will die. (22 %)

– If Program D is adopted there is 1/3 probability that nobody will die, and 2/3 probability that 600 people will die. (78 %)

Dit vaak herhaalde experiment, meestal in de economische context, toonde aan dat in het hypothetische geval van een “unusual Asian disease” mensen bereid waren om minder risico’s te nemen wanneer bepaalde beslissingen met een gain-frame werden gepresenteerd door de potentiële voordelen te benadrukken (veel mensen zullen gezond blijven) in plaats van de nadelen te benadrukken met een loss frame (veel mensen zullen anders doodgaan).

In het voorjaar van 2020, terwijl de hypothetische “unusual Asian disease” bewaarheid was geworden en een intelligente lockdown Nederland in zijn greep hield, onderzochten Michael Hameleers en ik de gevolgen van gain-versus-loss framing, maar nu dus onder realistische omstandigheden (publicatie is hier beschikbaar, open-access). Wij legden onze proefpersonen vergelijke scenario’s voor als die van Tversky en Kahneman, en pasten daarbij de statistieken aan naar wat op dat moment bekend was over besmettingen met het coronavirus:

Gezondheid gain-frame:

De volgende lockdown interventies zijn gericht op de gevolgen voor het aantal overlevenden.

– Interventie A heeft als gevolg dat 80% van alle patiënten gered kan worden. (82%)

– Interventie B heeft een kans van 80% dat alle patiënten gered kan worden, en 20% kans dat geen van de patiënten gered zal kunnen worden. (18%)

Gezondheid loss-frame:

De volgende lockdown interventies zijn gericht op de gevolgen voor het aantal slachtoffers.

– Interventie A heeft als gevolg dat 20% van alle patiënten komt te overlijden. (49%)

– Interventie B heeft een kans van 80% dat geen van de patiënten zal komen te overlijden, en 20% kans dat alle patiënten komen te overlijden. (51%)

Net als in 1981 vonden wij ook dat mensen vaker geneigd waren het 20%-risico te nemen dat iedereen zou komen te overlijden wanneer de potentiële doden werden benadrukt (loss-frame) dan wanneer de nadruk werd gelegd op geredde patiënten (gain-frame): 51% van de proefpersonen verkoos de risicovolle Interventie B als ze het loss-frame zagen, en dit was slechts 18% wanneer het gain-frame werd gebruikt. Kortom, mensen zijn bereid minder risico’s te nemen als de nadruk ligt op het behouden van mogelijke voordelen (redden van mensen).

We breidden het originele experimentele design uit door niet alleen de gezondheidsconsequenties aan mensen voor te leggen, maar ook de eventuele economische gevolgen. Ook in dit geval verkozen mensen de risicomijdende optie als ze werden geconfronteerd met het gain-frame, terwijl er relatief vaker werd gekozen voor de risicovolle Interventie B als het loss-frame werd gebruikt. Dit effect was wel een stuk minder sterk dan dat voor de gezondheidsgevolgen. De verklaring daarvoor is dat in april 2020 het gezondheidsonderwerp domineerde in de media en mensen bovendien de meeste onzekerheid en angst ervaarden over de gezondheidssituatie. De gezondheidsframes konden daarom een grotere impact hebben op de beslissingen van mensen dan de economische frames.

Economische gain frame:

De volgende lockdown interventies zijn gericht op gevolgen voor de economische stabiliteit.

– Interventie A heeft als gevolg dat 90% van onze economische capaciteit veiliggesteld wordt van een economische instorting. (72%)

– Interventie B heeft als gevolg een 90% kans om de volledige economie te redden, en 10% kans dat de economie helemaal niet gered kan worden van instorting. (28%)

Economisch loss frame:

De volgende lockdown interventies zijn gericht op gevolgen voor de economische krimp.

– Met interventie A zal de economische capaciteit met een verlies van 10% geconfronteerd worden. (64%)

– Interventie B heeft 90% kans dat de economie helemaal niet zal instorten, en 10% kans dat de economie volledig instort. (36%)

Kortom gain-framing leidt tot een grotere steun voor maatregelen met minder risico’s, zowel in de context van gezondheid als die van de economie (maar in mindere mate).

Vervolgens testten we of de gekozen lockdown strategie hierin een rol speelt. We legden mensen drie scenario’s voor: (1) een volledige lockdown zoals in de meeste landen het geval was, (2) de minder strikte intelligente lockdown van Nederland, en (3) een open-strategie als in Zweden waar de maatregelen zeer beperkt waren.

In lijn met onze theorie vonden we dat de framing effecten het sterkst waren op het moment dat de bedreigen het grootste was. Dus mensen reageerden sterker op het verschil in gain-framing en loss-framing als het over gezondheidsconsequenties ging in een situatie als de Zweedse opening-up strategie (rechts in de grafiek plaatje). Daarentegen waren de framing effecten in het economische domein het grootste als de volledige lockdown scenario werd gepresenteerd (link in de grafiek). Framing is dus het meest doorslaggevend als de risico’s (en de onzekerheid) het grootste zijn.

Met deze kennis in het achterhoofd is het interessant om te kijken waar de regering de nadruk op legt in haar communicatie: op de winsten of op de verliezen, en op de gezondheidsconsequenties of juist op de economische gevolgen? Uit jarenlang onderzoek, en nu dus gerepliceerd onder externe valide omstandigheden van een daadwerkelijke pandemie, kan inmiddels met grote zekerheid gesteld worden dat het benadrukken van mogelijke winsten door middel van gain-framing (mensen blijven gezondheid, de economie blijft overeind) de steun vergroot voor risicomijdende strategieën, zoals bijvoorbeeld een strenge(re) lockdown of een eventuele 2G-strategie vallen. De bereidheid om risico’s te nemen worden juist groter als de mogelijke verliezen worden benadrukt door middel van loss-frames (mogelijke doden, economische schade).

Uiteraard is de huidige situatie wel flink anders dan begin 2020. Destijds waren de onzekerheden over de gezondheidsschade door Covid-19 nog veel groter, mensen waren nog niet gevaccineerd en behandelmethoden beperkt. Bovendien lijken de economische gevolgen te zijn meegevallen (onder meer door de risicomijdende steunpakketten van de overheid) en is er eerder sprake van een oververhitting van de economie in plaats van een recessie. Door de verminderde onzekerheid en de grotere kennis onder het publiek zullen eventuele framing-effecten op dit moment, althans in theorie, minder sterk zijn.

We vonden in onze studie namelijk ook dat de framing effecten niet significant waren onder de mensen die dachten al met het coronavirus besmet te zijn geweest. Waarschijnlijk hadden de frames minder gevolgen voor hun opinies, omdat zij zich reeds immuun waanden en daardoor minder onzekerheid ervaarden. De framing van gezondheidsconsequenties had daardoor alleen een effect op de mensen die dachten nog niet besmet te zijn geweest. Met een overgrote meerderheid van Nederlanders die inmiddels gevaccineerd zijn en een kleiner gedeelte van de bevolking die überhaupt niet bevreesd is voor het coronavirus, zal de gemiddelde onzekerheid anno 2021 minder zijn dan in 2020, hetgeen sterke framing-effecten minder waarschijnlijk maakt.

Afbeelding: “Minister Hugo de Jonge” by Gerard Stolk (vers l’automne) is licensed under CC BY-NC 2.0

Filed Under: Media Tagged With: communicatie, corona, Framing

Hoe reageren politici op peilingen?

door Gijs Schumacher 18/11/2020 2 Reacties

Op stukroodvlees kijken wij al jaren kritisch naar hoe opiniepeilingen in de media gebruikt worden (lees hier, hier, hier of hier). Veel verschuivingen in opiniepeilingen zijn niet statistisch significant te noemen. Toch worden te vaak kleine verschuivingen in de peilingen opgeblazen tot duidelijke signalen van de kiezer. Dit heeft ook gevolgen, niet alleen voor de kiezer zelf, maar ook voor politici. In een recent verschenen artikel, laten Patrik Öhberg en ik zien dat politici die verliezen in de peilingen ontevredener zijn, meer verandering willen, en vaak ook willen dat de partij een meer radicale positie inneemt. Hier een korte samenvatting van dit onderzoek.

Een experiment met Zweedse politici

Voor deze studie hebben we een simpel experiment gedaan met 1.236 Zweedse politici. De ene helft van de politici kreeg het verliezers frame te zien (vertaald):

Volgens de laatste peilingen van Statistiek Zweden krijgt uw partij 6.1% van de stemmen. Dit is een afname vergeleken met de 7,4% die uw partij in Oktober 2015 in de peilingen kreeg.

De andere helft kreeg het winnaars frame te zien (vertaald):

Volgens de laatste peilingen van Statistiek Zweden krijgt uw partij 6.1% van de stemmen. Dit is een toename vergeleken met de 4,6% die uw partij in Mei 2014 in de peilingen kreeg.

Het verschil hier is het referentie punt. In het verliezers frame verwijzen we naar betere peilingen in het verleden, in het winaars frame verwijzen we naar slechtere peilingen. In alle gevallen gebruiken we hier daadwerkelijke peilingen. Er is dus geen sprake van misleiding.

Nadat de politici een van de twee frames hebben gezien kregen zij een paar vragen over wat zij vonden dat de partij moest doen.

Verliezers willen verandering

Het probleem bij dit experiment is dat wij erachter kwamen dat recent winst of verlies in de peilingen ook een sterk effect had op de antwoordpatronen van de politici. Daarom maakten we onderscheid tussen 4 situaties (winst / verlies in het experiment en winst / verlies in de meest recente peilingen). Het figuur hieronder laat zien dat politici die het verliezers frame kregen ontevreden zijn met de partij. Dit effect is het sterkst als recente peilingen ook verliezen zijn. Maar wat is het effect van ontevredenheid?

Figuur 1. Hoe tevreden zijn de politici in de 2 experimentele condities verdeeld over politici in partijen die in de recente peilingen winnen of verliezen (blauwe tabbladen)

Het effect hiervan is dat politici ook meer verandering eisen, zowel in het programma van de partij als ook de strategie van de partij (zie paper voor resultaten).

Wij vroegen politici tot slot of ze vonden dat de partij naar links of naar rechts moest bewegen. We hebben de antwoorden gehercodeerd naar radicaliseren (meer naar links voor linkse partijen, meer naar rechts voor rechtse partijen), geen verandering en modereren (meer naar rechts voor links, en meer naar links voor rechts). Het figuur hieronder laat zien dat politici van partijen die recent peilingen op verlies staan willen dat de partij radicaliseert. We zien ook een kleine toename in de keuze voor modereren. De experimentele manipulatie is hier niet te zien, die had namelijk een zeer klein effect hier.

Figuur 2. Voorkeur voor richting waarop partij moet bewegen volgens politici verdeeld in politici van partijen die recent winnen in de peilingen (links) en die recent verliezen (rechts).

Schijneffecten in peilingen hebben echte effecten

Peilingen laten vaak van week-tot-week kleine verschuivingen zien. Ook in het experiment in onze studie waren de percentuele verschillen tussen het winnaars frame en het verliezers frame klein. Zulke kleine bewegingen zijn vaak niet statistisch significant. Maar ze hebben wel effect. Een kleine boodschap over of de partij wint of verliest vergroot de ontevredenheid met de partij en de wens om veranderingen in te voeren. Het is mooi als peilingen politici signalen geven over in welke richting publieke opinie zich beweegt. Maar het is zeer problematisch als politici actie ondernemen op basis van statistische ruis.

Filed Under: Politieke partijen Tagged With: experiment, Framing, partijstrategie, peilingen

Zullen Lili en Howick hun stempel op het Kinderpardon drukken?

door Rianne Dekker 24/08/2017 1 Reactie

Een vergelijking met de zaak van Mauro is leerzaam argumenteert Rianne Dekker, universitair docent aan de Universiteit Utrecht

 

Met de uitzetting van de Armeense moeder van Lili en Howick, staat het Kinderpardon weer volop in de aandacht. Volgens Trouw en Volkskrant is het uitbreiding van het Kinderpardon door deze individuele kwestie prominenter op de formatietafel gekomen. Het is niet de eerste keer dat schrijnende, individuele asielkwesties het beleid ter discussie stellen. In het nieuws rond de uitzetting van de moeder van Lili en Howick, wordt de terechte vergelijking gemaakt de zaak van Mauro. De media-aandacht voor Mauro’s zaak in 2011 vormde de opmaat voor het Kinderpardon. Kunnen we op basis van beleidswetenschappelijk onderzoek uitbreiding van het Kinderpardon verwachten als gevolg van de media-aandacht voor Lili en Howick?

 

Een kwestie van framing en agendavorming

Er is regelmatig media-aandacht voor kwesties die een directe link hebben met beleid. Het vreemdelingenbeleid is bij uitstek een beleidsdomein waarin heikele kwesties regelmatig de media halen. De hoeveelheid aandacht die media aan verschillende beleidskwesties schenken en de framing waar vanuit zij belicht worden, varieert. In de framing van deze kwesties geven media een definitie aan het probleem, de oorzaken en de benodigde oplossingen. Daarmee legt de framing van kwesties in de media dus een directe link met beleid. In sommige gevallen steunt de framing het huidige beleid, maar in andere gevallen klinkt de roep tot beleidsverandering.

Onderzoek naar agendavorming laat zien dat een directe invloed van media op de beleidsagenda beperkt is. Het beïnvloeden van de politieke agenda is al lastig, laat staan het agenderen van onderwerpen op de beleidsagenda. De beleidsagenda heeft een veel tragere doorlooptijd en het behandelen van onderwerpen op deze agenda vereist een grotere investering. Daarom wordt directe invloed van media op de beleidsagenda als zeldzaam beschouwd.

 

Mauro en het Kinderpardon

De aandacht voor de asielzaak van Mauro in 2011 is de uitzondering die deze regel bevestigt. Grote en langdurige media-aandacht, waarbij de media voornamelijk een human interest frame hanteerden met het credo ‘Mauro moet blijven’, zette het besluit van toenmalig minister Leers om Mauro terug te sturen naar Angola onder druk. Uiteindelijk besloot de minister om Mauro een tijdelijk studievisum toe te kennen. Vervolgens ontstond er politiek draagvlak voor het Kinderpardon, waar Mauro uiteindelijk in 2013 gebruik van kon maken. Uiteindelijk speelde de mediaberichtgeving bij deze kwestie een doorslaggevende rol. Terugblikkend op deze kwestie schreef minister Leers destijds in het Eindhovens Dagblad: ‘de ruimte en het draagvlak voor oplossingen worden mede bepaald door de wijze waarop de media de beeldvorming voeden.’ De aandacht voor Mauro’s zaak plaatste het Kinderpardon op de beleidsagenda bij de formatie van Kabinet Rutte II.

Mede naar aanleiding van de publieke aandacht voor Mauro’s zaak, schreven Kamerleden Spekman (PvdA) en Voordewind (CU) een initiatiefwetsvoorstel. Waar zij relatief in de luwte aan beleidsverandering werkten, startte GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi in december 2011 een publiekscampagne voor het Kinderpardon met een online petitie, publieke steun van bekende Nederlanders en een oproep naar GroenLinks-Gemeenteraadsfracties om via moties in de gemeenteraden hun Burgemeesters bij minister Leers voor een Kinderpardon te laten pleiten. De online petitie werd al snel door meer dan 100 000 mensen getekend.

De zaak van Mauro vormde in aanloop naar het Kinderpardon, een zogenaamd focusing event: een gebeurtenis die een abstract beleidsvraagstuk concreet maakte en daarom grote media-aandacht en publieke discussie genereerde. Focusing events kunnen ideeën voor beleidsverandering samenbrengen en mobiliseren. Belangengroepen die al langer beleidsverandering wensen, kunnen van de gelegenheid van het focusing event gebruiken om media-aandacht voor hun standpunten te krijgen en publieke steun voor hun standpunten te vergroten. In de kwestie rond Mauro – en ook in de huidige zaak van Lili en Howick – zijn Defence for Children en de Kinderombudman dergelijke belangengroepen. Het concrete focusing event biedt een nieuwe, publieke weg om onderwerpen te agenderen, naast de lobby die zij achter de schermen al voerden.

 

Politieke window of opportunity

De zaak van Mauro was een uitzonderingsgeval waarbij media-aandacht voor een beleidsvraagstuk – als gevolg van een focusing event – tot agendering en zelfs beleidsverandering leidde. Er zijn echter veel meer gevallen te noemen waarin media geen invloed hadden, of waarin de invloed van media onduidelijk bleef. Deze uitzondering is in grote mate mogelijk geworden vanwege de politieke omstandigheden in die tijd. De aandacht voor Mauro ontstond ten tijde van Kabinet Rutte I: het minderheidskabinet van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV. Het asielbeleid was al een heikel punt en vooral het CDA – de partij van verantwoordelijk minister Leers – had moeite met de gekozen koers. Bij de kwestie van Mauro stonden CDA Kamerleden Ferrier en Koppejan op als dissidenten die het Kabinetsbeleid van hun minister op dit punt niet steunden. Ook staatssecretaris Bleeker worstelde publiekelijk met het besluit van minister Leers, zo bleek uit het historische TV moment bij Pauw en Witteman dat bekend is komen te staan als ‘het briefje van Bleeker’.

Onder grote politieke druk regelde de minister een politieke bypass met het verlenen van een tijdelijk studievisum aan Mauro. Dit was echter geen permanente oplossing. Tijdens de Katshuis-onderhandelingen in april 2012 stond het Kinderpardon op de agenda, maar binnen de coalitie was hiervoor geen steun. Pas na val kabinet Rutte I en de daarop volgende Tweede Kamerverkiezingen ontstond er in september 2012 een Kamermeerderheid voor het Kinderpardon. Een motie om uitzetting van asielkinderen voor de duur van de kabinetsonderhandelingen tijdelijk op te schorten, werd aangenomen door het parlement. Vervolgens maakte de PvdA het Kinderpardon tot inzet bij de Kabinetsonderhandelingen met VVD. Eind oktober 2012 werd met de presentatie van het regeerakkoord van Kabinet Rutte II duidelijk dat het Kinderpardon er definitief zou komen.

 

Opvallende gelijkenissen met de actualiteit

In de media-aandacht voor Lili en Howick en ook in de politieke situatie van nu, zien we opvallende gelijkenissen met die beroemde casus uit 2011. Ook nu bestaat er kritiek op het huidige beleid. Al kort na invoering van het Kinderpardon, de regeling ‘langdurig verblijvende kinderen’, werd duidelijk dat de regeling slechts in een beperkt aantal gevallen kon worden toegepast. Na de zomer van 2013 klonk al de eerste kritiek en roep om uitbreiding van het Kinderpardon. Hierbij zien we dezelfde politieke en maatschappelijke stakeholders terug als die zich in de kwestie rond Mauro roerden.

De media-aandacht voor de zaak van Lili en Howick kent in grote mate dezelfde human interest framing als die voor Mauro destijds. Ook de uitzetting van hun moeder en dreigende uitzetting van henzelf vormt een focusing event dat abstracte beleidsafwegingen rond het Kinderpardon concreet maken. De hoeveelheid media aandacht voor Lili en Howick lijkt echter beduidend kleiner dan die voor Mauro. Mijn onderzoek laat zien dat de hoeveelheid media-aandacht er niet per se toe doet, zolang de framing van de kwestie maar eenduidig is.

Ten slotte zien we dat er ook nu een politiek window of opportunity aanwezig is: Waar het Kinderpardon werd uitonderhandeld bij de vorming van Rutte II, wordt er nu onderhandeld over Kabinet Rutte III. Ook nu zitten er partijen aan tafel (CU en D66) die al langer betrokken zijn en steun geven aan uitbreiding van het Kinderpardon. Anders dan in 2011-2012 is de politieke druk op staatssecretaris Dijkhoff nu beduidend kleiner. Hij voelt zich gesteund door zijn partij en reageert – anders dan sommige van zijn voorgangers – in de media op dit individuele geval waarbij hij zijn besluit verdedigt.

Als we de paralellen tussen de zaak van Mauro en die van Lili en Howick als uitgangspunt nemen, bestaat er een nu uitgelezen kans voor uitbreiding van het Kinderpardon. De media-aandacht voor de uitzetting van de Armeense moeder belicht relatief eenduidig het human interestframe, het focusing event kanaliseert en mobiliseert stemmen voor uitbreiding van het Kinderpardon en de formatieonderhandelingen vormen een politieke window of opportunity. De geschiedenis rond Mauro leert ons dat pas wanneer de media-storm rond de individuele kwestie geluwd was, ruimte ontstond voor beleidsverandering. Waar politieke agendavorming gedijt bij verhitte discussie in de public eye van de media, vaart besluitvorming rond beleid beter bij rustiger omstandigheden waarbij debat in abstractere termen gevoerd kan worden. Alleen voor Lili en Howick komt deze oplossing mogelijk niet op tijd.

 

Filed Under: Media, Regering en beleid Tagged With: agendavorming, Framing, kinderpardon, Lili en Howick, Mauro

Is Brexit de schuld van de media?

door Rens Vliegenthart 05/07/2016 0 Reacties

In de week na het Brexit referendum wordt de éne verklaring na de andere gegeven voor de toch onverwachte uitslag. Ook de rol van de media, en dan in het bijzonder van de ‘tabloidpress’ wordt uitvoerig belicht (zie bijvoorbeeld hier en hier). De vraag is dan met name in hoeverre de grote koppen in chocoladeletters in the Sun (‘BeLeave in Britain’) en Daily Express (‘Britain has “too many migrants”’) hebben bijgedragen aan het succes van de ‘Leave’-campagne. Meer in zijn algemeenheid wordt de Britse journalistiek verweten jarenlang een hetze tegen de Europese Unie gevoerd te hebben, waardoor de gemiddelde Brit een totaal verwrongen beeld van de EU en haar instituties heeft gekregen.

 

Inhoud

Om iets te kunnen zeggen over de mogelijke effecten van mediaberichtgeving moet eerst de inhoud van het nieuws in kaart worden gebracht. Voor de campagne van het afgelopen referendum heeft de Loughborough University Centre for Research in Communication and Culture een uitgebreide inhoudsanalyse van de berichtgeving in kranten en op televisie uitgevoerd. Daaruit blijkt inderdaad een duidelijk verschil tussen de kranten die zich voor een Brexit hebben uitgesproken en de kranten die daartegen waren. In zijn algemeenheid is de berichtgeving in de weken voor het referendum iets vaker positief over een Brexit (57%) dan negatief (43%). Als de berichtgeving wordt gewogen naar oplagecijfers is het verschil een stuk groter: 80.5% ten opzichte van 19.5%. Een duidelijk beeld dus.

 

Ook uit eerdere studies weten we dat de berichtgeving in het Verenigd Koninkrijk inderdaad verhoudingsgewijs vaak negatief over de EU is en er uitgebreid stil wordt gestaan bij de politieke strijd rond Europese integratie. Zo laat een inhoudsanalyse van krantenberichtgeving zien dat het Britse EU nieuws gekenmerkt wordt door een hoge mate van conflict framing, waarbij tegenstellingen tussen verschillende partijen centraal wordt gesteld (hier, paywall).

 

Effecten

Op basis van de cijfers en een aantal aansprekende koppen uit de Britse tabloids ligt het voor de hand te concluderen dat de berichtgeving een sterke bijdrage heeft geleverd aan het succes van de Leave-campagne. Dat is echter wat te makkelijk: in veel gevallen zal de causaliteit niet per definitie duidelijk zijn – tegenstemmers lezen inderdaad verhoudingsgewijs veel vaker tabloids, maar dat betekent nog niet dat die tabloids ook hun kiesgedrag hebben beïnvloed: politieke voorkeuren kunnen ook mediagebruik verklaren en in veel gevallen kunnen er andere individuele karakteristieken zijn (bijvoorbeeld opleiding) die beiden beïnvloeden.

Toch laat onderzoek ook zien dat mensen door berichtgeving worden beïnvloed en van mening kunnen veranderen, zeker ook tijdens een referendumcampagne, zoals dit onderzoek voor het Nederlandse EU-referendum in 2005 laat zien (paywall). Er lijkt enig bewijs te zijn dat dit voor het Brexit-referendum ook het geval is: in Liverpool, waar the Sun te maken heeft met een langdurige boycot naar aanleiding van de berichtgeving over de Hillsborough stadionramp in 1989, is het aantal Remain-stemmers aanmerkelijk hoger dan in andere plaatsen met vergelijkbare demografische kenmerken, maar met meer Sun lezers. Dat zou een indicatie kunnen zijn van een effect van the Sun op de referendumuitkomst. Of de mediaberichtgeving inderdaad bepalend is geweest voor de uitslag is op basis van wat we nu weten uitermate moeilijk te zeggen. Dat ze een steuntje in de rug voor de Leave-campagne was, leidt echter weinig twijfel.

 

Voor en na

Gezien de mogelijke media-effecten is het al te meer opvallend dat veel tabloids de dagen na het referendum een volledig ander geluid lieten horen dan daarvoor en uitgebreid waarschuwden voor de negatieve gevolgen van uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU (zie bijvoorbeeld hier). Mosterd na de maaltijd, zullen de Remainers zeggen, en zij zullen zich nog meer opwinden over de vele leugens en onwaarheden die de tabloids in de weken voor het referendum verspreidden.

 

Filed Under: EU en internationaal, Kiezers en publieke opinie, Media Tagged With: brexit, Framing, inhoudsanalyse, tabloids

0 tips om snel charismatisch te worden

door Gijs Schumacher 09/03/2016 0 Reacties

Charisma. De meest succesvolle leiders hebben het, de meeste politici ontberen het. Ze krijgen dan ook weleens het advies om een “cursusje charisma” te volgen. Maar het lijkt niet te helpen. Is het cursusmateriaal niet goed? Spijbelen de politici? In deel 5 van mijn blogs over mijn cursus politiek leiderschap (over macht, politieke wil, de effecten van macht en tips voor aspirant-leiders), bespreek ik dat charisma niet per se een eigenschap is, en dat het net zo goed een gevolg van succes is in plaats van een oorzaak van succes.

 

Valt charisma te leren?

Sommige psychologen zien het charisma van een manager of directeur als een belangrijke factor voor succes op de werkvloer (klik hier voor een overzichtsartikel). Zij zien charisma als een manier om werknemers via positieve expressies bij het bedrijf of de organisatie te betrekken. Charisma, kan bijvoorbeeld gezien worden als de visuele aandacht voor het publiek, de frequentie en intensiteit van lachen. Dit zijn zeker aspecten die je kan aanleren. Mark Rutte lacht continu. Maar is het voldoende om charismatisch gevonden te worden? Ik vind bijvoorbeeld lachebekje Rutte strontirritant, alsof hij de ernst van zijn beroep niet inziet. Andere mensen vinden Rutte wel charismatisch. Ook zijn er veel politici die Rutte proberen te kopiëren door te lachen en aandacht te hebben voor het publiek. Maar wij weten vaak niet eens hoe zij heten. Het komt niet in ons op om hen charismatisch te noemen, we vinden ze eerder een stel brallers. Dit komt doordat charisma niet zozeer een (aan te leren) eigenschap is, maar een band tussen leider en volgers.

 

Charisma als relatie tussen leider en volger

Max Weber, een Duitse socioloog actief eind 19de en begin 20ste eeuw, beschreef charisma als volgt:

 

“Second, there is the authority of the extraordinary, personal gift of grace or charisma, that is, the wholly personal devotion to, and a personal trust in, the revelations, heroism, or other leadership qualities of an individual. This is “charismatic” rule of the kind practiced by prophets or – in the political sphere – the elected warlord or the ruler chosen by popular vote, the great demagogue, and the leaders of political parties”

 

Wat opvalt aan deze definitie is dat de voorbeelden – van profeet tot Führer – nogal uiteenlopen en dat het belangrijkste element van de definitie de attitude of perceptie van een individu van een leider is. De volgers zien iets bijzonders in die leider en volgen hem of haar blindelings. Zij schrijven allerlei kwaliteiten toe aan een leider. Kwaliteiten die hij of zij wellicht niet eens bezit. Maar over een methode om charismatisch te worden wordt hier niet gerept.

Takis Pappas werpt in zijn werk hier wat meer licht op (hier). Hij ziet charismatische politici als volgt:

 

“Political entrepreneurs who are capable of mobilizing large social sectors on the basis of compelling injustice frames” &

“‘When this creativity is particularly original,’ notes Cohen (1974), ‘when it helps to articulate or to objectify new groupings and new relations,’ we become faced with leaders who are ‘charismatic'”

 

Charismatische politici maken dus gebruiken van een “injustice frame”. Een populistisch frame is hier een voorbeeld van. In zo’n frame wordt de bestaande politieke elite weggezet als corrupt, machtsgeil en egoïstisch. In deel 1 van deze reeks over politiek leiderschap heb ik al besproken dat mensen machtswellust bijzonder slecht trekken. Dit frame kan om die reden dus bijzonder succesvol zijn. Maar het is niet voldoende voor succes. De acties van de leider moet ook leiden tot een herdefinitie van sociale groepen, een nieuwe demarcatie van in-group en out-group. Dit vergt een herdefiniëring van identiteit. Dat is hard werk. Dat behelst iets meer dan een “cursusje charisma”. Pappas en Weber schrijven charisma dan ook toe aan uitzonderlijke gevallen. Pappas noemt bijvoorbeeld Slobodan Milosevic, Hugo Chavez en George Papandreou. Deze politici wisten door middel van “injustice frames” het spel om de kiezersgunst te winnen en de politieke situatie radicaal te veranderen.

 

Charisma als product van succes?

Een probleem dat in bovenstaande definitie sluipt is dat charisma en succes niet los van elkaar te zien zijn. Pappas lijkt te suggeren dat alleen politieke ondernemers die erin slagen om veel mensen te mobiliseren als charismatisch gezien worden. Vanuit dit perspectief veroorzaakt charisma niet succes, het is eerder (of net zo goed) een product van succes zelf. Om dit verder te evalueren heb ik een klein experiment in de klas gedaan. Studenten werden gevraagd een korte speech (1 minuut) van Bernie Sanders en van Hillary Clinton te kijken. De ene helft van de studenten werd het volgende gevraagd:

 

Tonight is Super Tuesday. Primary elections will be held in various states. Bernie Sanders and Hillary Clinton are the main contenders for the nomination of the Democratic Party. Bernie Sanders is expected to win states such as Colorado, Massachusetts and Vermont and possibly several others. After seeing his speech, do you find Sanders very charismatic, or not at all. Please indicate on a scale from 1 (not charismatic at all) to 5 (very charismatic)

Now watch the Hillary Clinton speech and indicate on the same scale how charismatic you find Hillary Clinton.

 

De andere helft van de studenten kreeg deze boodschap:

 

Tonight is Super Tuesday. Primary elections will be held in various states. Bernie Sanders and Hillary Clinton are the main contenders for the nomination of the Democratic Party. After seeing his speech, do you find Sanders very charismatic, or not at all. Please indicate on a scale from 1 (not charismatic at all) to 5 (very charismatic).

Hillary Clinton is expected to win most states on Super Tuesday and increase her lead with almost 200 delegates. After seeing her speech, do you find Clinton very charismatic, or not at all. Please indicate on a scale from 1 (not charismatic at all) to 5 (very charismatic).

 

De ene groep kreeg dus te horen dat Sanders het een en ander ging winnen. De andere groep kreeg te horen dat Clinton een heel aantal staten ging winnen. Het figuur hieronder laat het verschil in de evaluaties van het charisma van de kandidaten zien. Als de winsten van Sanders benadrukt werden werd Sanders als meer charismatisch gezien dan Clinton. Als de winsten van Clinton benadrukt werden werd juist Clinton als meer charismatisch gezien.

 

Figuur 1. Gemiddelde charisma scores Clinton en Sanders in twee condities

sanders_clinton_experiment

 

Toch maar geen “cursusje charisma”?

Ik wil niet beweren dat aandacht voor presentatievaardigheden verspilde tijd is voor politici. Er valt zeker wat te winnen met het verbeteren van communicatieve vaardigheden. Maar we moeten het ook niet overdrijven. We moeten ook niet verwachten dat een charismatisch leider ineens op staat. Het experiment hierboven laat zien dat succes leidt tot een perceptie van meer charisma. Ook is eerder besproken dat meer succes (eigenlijk meer macht) leidt tot gedragsverandering. Een politicus die zetels wint, wint ook aan zelfvertrouwen, wat ook weer leidt tot een verhoogde perceptie van charisma. Mark Rutte denkt ongetwijfeld nog weleens terug aan de periode 2006-2009 waarin hij het suffige studentje was en Rita Verdonk de grote, charismatische uitdager, eerst in de VVD en later met Trots op Nederland. Tegenwoordig blaakt Rutte van zelfvertrouwen (en charisma?) en vraagt iedereen zich af wat er toch gebeurd is met die houterige vrouw met haar Kay-van-de-Linde-slogans. Heeft Rutte in die tijd ineens charisma opgelopen? Toch een succesvol cursusje charisma gedaan?

Volgende week het laatste blog in het kader van het vak politiek leiderschap. Dan de vraag: zijn leiders belangrijker geworden in de democratie?

 

Afbeelding: Roberto Stuckert Filho/PR.

Filed Under: Regering en beleid Tagged With: charisma, Framing, leiderschap

  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Aflevering 70 – Het werk van een klinisch viroloog in tijden van Covid-19, met Katja Wolthers

Kan je met geld de uitkomst van een referendum kopen?

Eerlijke verkiezingen en de Nederlandse poststem

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in