• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

gamma

De suprematie van de bèta’s: hoe het onderzoeksgeld in Nederland verdeeld wordt

door Thijs Bol 12/07/2018 12 Reacties

Recentelijk maakte minister Van Engelshoven bekend dat van de 70 miljoen euro die er extra geïnvesteerd wordt in wetenschappelijk onderzoek er slechts 10 miljoen euro naar de sociale- en geesteswetenschappen gaat. 60 miljoen euro gaat naar bèta en techniek. OCW stelt dat er “forse uitdagingen liggen bij de sector bèta en techniek”. Prominente bèta’s vinden het niet meer dan logisch dat meer dan 85% van het vrijgekomen geld naar hun eigen onderzoeksgebied gaat: het is nodig om de kwaliteit terug te brengen naar een internationaal aanvaardbaar niveau, stelt bijvoorbeeld Robbert Dijkgraaf.

De vanzelfsprekendheid waarmee er disproportioneel veel geld naar de bèta’s gaat is nauwelijks meer opvallend te noemen. In deze blog laat ik zien hoe er op verschillende niveaus – van NWO tot de universiteiten – meer geld naar de exacte en technische wetenschap gaat ten koste van de sociale en geesteswetenschappen.

De grootte van de gebieden

Hoeveel meer geld gaat er dan naar bèta-onderzoek? Vanwege de beschikbaarheid van data en de indeling van de NWO-domeinen focus ik me alleen op bètawetenschap (NWO-domein ENW) en de sociale- en geesteswetenschappen (NWO-domein SGW).

Hoeveel wetenschappers werken er momenteel in bèta en alfa/gamma? Figuur 1 laat zien dat dit afhangt van wie we meetellen. Als we alleen kijken naar de vaste staf (exclusief postdocs), zien we dat er op Nederlandse universiteiten ongeveer 2,000 fte werkzame vaste staf is in de bèta, ten opzichte van ongeveer 5,700 fte bij de alfa en gamma opleidingen.[1] Er zijn dus bijna 3 keer zoveel wetenschappers werkzaam bij alfa/gamma opleidingen dan bij bèta-opleidingen. Wanneer er rekening gehouden wordt met het relatief hoge aantal postdocs bij bèta neemt het verschil iets af, maar nog steeds zijn er dan in Nederland 2 keer zoveel alfa’s en gamma’s dan bèta’s.

Tweede en derde geldstroom: NWO en ERC

Hoeveel externe financiering is er dan te verdelen onder deze twee groepen wetenschappers? Figuur 2 laat dit zien voor NWO. Het budget van de Open Competitie en het Talentprogramma (Veni, Vidi, Vici) voor exacte wetenschappers is ongeveer 1,4 keer zo groot als die voor sociale- en geesteswetenschappers (Figuur 2, bovenste paneel). Per jaar wordt er ongeveer 110 miljoen euro verdeeld binnen het domein ENW, en ongeveer 80 miljoen binnen het domein SGW. Er is dus in Nederland meer geld voor bèta, dat verdeeld wordt onder aanzienlijk minder wetenschappers.

Als we de NWO-fondsen uitdrukken per 100 fte (alle staf, inclusief postdocs), zien we dan ook een gigantisch verschil: 3.26 miljoen per 100 fte exacte wetenschappers en 1.16 miljoen per 100 fte sociale en geesteswetenschappers. Bijna 3 keer zoveel. Het is dus ook niet verbazend dat de slagingspercentages voor de Talentbeurzen en in de Open Competitie veel hoger zijn voor het domein ENW dan het domein SGW. Als het gaat om de meest prestigieuze prijs in de Nederlandse wetenschap, de Spinoza-prijs, zien we eenzelfde patroon: 39 Spinoza’s naar de bèta, 24 naar alfa/gamma. NWO heeft als beleid dat elk van de drie gebieden (alfa/gamma, bèta, life) tenminste 1 van de 4 jaarlijkse Spinoza-premies krijgt. De resterende vierde Spinoza-premie gaat bijna zonder uitzondering naar een bèta.

In de huidige berekeningen heb ik niet meegenomen dat NWO ook nog zo’n 100 miljoen besteedt aan het topsectorenbeleid. De overgrote meerderheid van die 100 miljoen komt terecht bij bèta’s en technische wetenschappers: slechts één van de negen topsectoren (“Creative Industries”) is enigszins gerelateerd aan de sociale- en geesteswetenschappen.

Een tweede belangrijkste inkomstenbron voor onderzoekers zijn ERC-beurzen (Starting, Consolidator, Advanced). Het begint repetitief te worden, maar de bevinding is hetzelfde. De ERC heeft sinds het ontstaan van het programma bijna twee keer zoveel beurzen uitgereikt aan bèta’s dan aan alfa’s en gamma’s (Figuur 3). Interessant is dat ondanks de kleinere hoeveelheid aan beurzen, de Nederlandse wetenschappers in alfa en gamma evenveel ERC grants gewonnen hebben als de bèta’s (213).

Universiteiten

Naast onderzoeksbeurzen wordt de scheve verdeling ten faveure van de bèta’s voor een groot gedeelte veroorzaakt door de manier waarop de overheid en universiteiten geld verdelen. Alfa/gamma opleidingen vallen onder een ‘laag’ bekostigingstarief (rijksbijdrage x 1) en bèta-opleidingen onder een ‘hoog’ tarief (rijksbijdrage x 1,5). Bèta-opleidingen zijn duurder: meer materiaalkosten, labruimte, enzovoorts. Universiteiten krijgen dus meer geld voor afgestudeerden in de bèta, en dat is terug te zien in de manier waarop universiteiten het geld tussen de faculteiten verdelen.

Ik zal dit illustreren aan de hand van het allocatiemodel van mijn eigen universiteit, de UvA. Ik kijk hier enkel naar de onderzoeksbijdrage (de bètafaculteit krijgt ook veel meer geld voor onderwijs). De 538 fte onderzoekers aan de bètafaculteit (FNWI) van de UvA mogen per jaar meer dan 60 miljoen euro verdelen. De 650 fte onderzoekers aan de alfa-faculteit (FMG) moeten het doen met 32 miljoen, en de 437 fte geesteswetenschappers (FGW) met 28 miljoen. Gedeeltelijk ontstaan de verschillen doordat de UvA de grotere hoeveelheid NWO-beurzen van de bèta’s moet matchen. Tegelijkertijd krijgen de exacte wetenschappers 14 miljoen euro via het “capaciteitsbudget”: extra geld voor laboratoriumruimte en materialen. De FMG heeft geen capaciteitsbudget en de FGW krijgt 3,5 miljoen.

De legitimiteit van de verdeling

Dat bèta-onderzoekers veel meer financiering krijgen is helder. Maar is dat eigenlijk niet gewoon terecht? Een eerste argument vóór de huidige verdeling is dat bèta-onderzoek duurder is: er zijn laboratoria nodig met vaak dure apparatuur. Dit argument klopt vermoedelijk wel, maar tegelijkertijd is het niet zo duidelijk dat de kosten voor alfa en gamma veel lager zijn. Sociale wetenschappers zouden blij zijn met goed gefinancierde longitudinale survey, maarja, daar is geen geld voor. Psychologen en economen gebruiken ook laboratoria. En hoe hoog zijn de materiaalkosten van wiskunde en theoretische natuurkunde eigenlijk? Bovendien verklaart dit argument niet waarom bèta-onderzoekers van NWO en de ERC meer beurzen krijgen. Als de materiaalkosten hoger zouden zijn is de logische oplossing grotere beurzen voor bèta ten opzichte van alfa/gamma, maar niet per sé meer.

Een tweede argument is dat alfa/gamma onderzoek onbelangrijk en onwetenschappelijk is. Wiskundige en Spinoza-winnaar Hendrik Lenstra verwoordde het misschien wel het meest treffend in een aflevering van de Hokjesman: “Gamma’s tellen eigenlijk niet mee. Respect voor een collega-geleerde wordt bepaald door: kan hij iets wat ik de moeite van het kunnen waard vind? Dat heb ik bij gamma’s zeer zelden.” We moeten iets hebben aan wetenschap, en elke euro die geïnvesteerd wordt in bèta levert de maatschappij veel meer op: innovatie en technologische vooruitgang.

Tegen dit argument is veel in te brengen. We kunnen nog zulke geweldige vaccins bedenken, als we niet begrijpen waarom ouders hun kinderen steeds minder vaak laten vaccineren hebben we daar niks aan. We kunnen nog zulke slimme duurzame technologische oplossingen bedenken om klimaatverandering tegen te gaan, als mensen klimaatbelastende keuzes maken lost dat niks op. Grote maatschappelijke problemen kunnen we alleen oplossen met kennis uit de alfa en gamma wetenschappen, maar blijkbaar lukt het die groep niet goed om dat over het voetlicht te brengen. De maatschappelijke waardering voor alfa en gamma disciplines lijkt lager dan ooit.

De suprematie van de bèta’s        

De lage maatschappelijke waardering voor alfa/gamma onderzoek gaat gepaard gaat met een lage financiële waardering. Letterlijk op alle niveaus in de academische wereld krijgen bèta-onderzoekers disproportioneel veel geld: van NWO, de ERC, van de overheid en van de universiteit. Op elk niveau is er een scheve verdeling en op elk niveau worden dezelfde argumenten gebruikt: hoge materiaalkosten, belangrijke problemen worden opgelost. Bovenop de grote pot met geld voor bèta komt nu dus ook nog 60 miljoen euro: een extra investering in bèta is immers meer dan nodig. Het moge duidelijk zijn: de bèta’s maken de dienst uit in de academische wereld.

Het is opvallend hoe weinig onderbouwing de huidige verdeelsleutels hebben. Alles wordt onderzocht, behalve of de huidige verdeling van onderzoeksgeld wel efficiënt is. Een legitimatie van de verdeling van de geldstromen is er eigenlijk niet. Waarom heeft ENW zo’n groot budget? Wie bepaalt eigenlijk dat het capaciteitsbudget voor de FNWI aan de UvA 14 miljoen is?

In tijden van teruglopende overheidsfinanciering voor academisch onderzoek worden deze kwesties steeds urgenter. De gehele academische wereld moet het doen met minder geld, maar toch vooral de alfa en gamma wetenschappers. Dit leidt logischerwijs tot tegenstand: decanen van alfa-faculteiten schreven een brandbrief en het college van bestuur van de UvA roept minister van Engelshoven op om meer geld te geven aan de sociale en geesteswetenschap. Het is goed dat dit nu geagendeerd wordt. Wij, alfa en gamma onderzoekers, moeten blijven benadrukken waarom een investering in de sociale en geesteswetenschappen zinvol is. Tegelijkertijd moet er een open discussie worden gevoerd over waarom de huidige verdeelsleutel de juiste is. Dat een disproportionele investering in bèta zinvol is, is een vraag, geen vaststaand feit.

[1] In Figuur 1 ontbreken wetenschappers die werken bij KNAW- en NWO-instituten (AMOLF, NIOZ, NCSR, Meertens Instituut), maar dit geldt zowel voor alfa/gamma als bèta.

Filed Under: Overig Tagged With: alfa, beta, gamma, nwo, wetenschap sociale wetenschappen

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

De vrijheid om tolerant te zijn

Wat doet Wilders op de PVV poster voor de Provinciale Statenverkiezingen?

Creëer conflict in de coalitie!

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in