Het Lek (ev/mv) in de Commissie Stiekem zit in het nauw. Maar waarom eigenlijk? Het lijkt op het eerste gezicht niet zo moeilijk: #hetlek heeft staatsgeheime informatie gedeeld. Dat is strafbaar, en dus moet #hetlek vervolgd worden. Ook een representatieve democratie moet immers beschermd worden. En in de mate dat politici in het parlement met een mandaat (‘namens’ ons als beroepspolitici met relevante expertise afgevaardigd om belangrijke besluiten te nemen zonder ons er bij te hoeven betrekken), valt het ook goed te rijmen dat parlementariërs niet alles delen met de bevolking.
Maar de tweede laag in de discussie is de kwalijkheid dat het OM de gangen nagaat van parlementariërs (immers de controlerende macht van de regering), en indirect van journalisten (de zelfbenoemde waakhond van de democratie) bij wie die parlementariërs mogelijk als bron dienden. Nu werd het OM door Zijlstra zelf ingeschakeld, en benadrukt het OM dat er niet getapt is maar dat alleen telefoongegevens zijn ingezien. Toch is dat niet minder ingrijpend. Journalistiek komt bronbescherming zo wel onder druk te staan, juist bij politiek gevoelige kwesties. Dat ondermijnt in beginsel de vrije nieuwsgaring. Politiek schaadt het de rol van het parlement dat de uitvoerende macht (in dit geval: de minister en zijn diensten) dient te controleren en daarvoor zelf primair verantwoording zou moeten afleggen aan het volk. Niet voor niets ligt de kwestie nu op het bordje van de Tweede Kamer zelf.
Die balans tussen twee terechte principes – het niet lekken van staatsgeheimen versus het beschermen van de vrijheid van parlementariërs en het journaille – is precair. De afweging tussen die twee is relevant, als er iets inhoudelijks op het spel had gestaan. Atoomgeheimen bijvoorbeeld.
Maar hebben we het in dit geval nu werkelijk over die twee principes, of over een samenloop van politieke onhandigheden?