• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

ideologie

Aflevering 21 – De conservatieve revolte in Nederland met Merijn Oudenampsen

door Armen Hakhverdian 04/04/2019 0 Reacties

Wat we nu kennen als de Fortuyn-opstand is een verlate rechtse tegenreactie op de progressieve jaren zestig toen de voltallige Nederlandse politieke elite opschoof naar links. Dat is de stelling die Merijn Oudenampsen (@dewaremarijn) verdedigt in zijn boek “De conservatieve revolte: Een ideeëngeschiedenis van de Fortuyn-opstand” (2018, Vantilt).

Merijn vertelt over het anti-intellectuele klimaat in Nederland in de eerste helft van de twintigste eeuw (8:06), de rol van ideologie tijdens de Verzuiling (14:52), het grote debat tussen Hans Daalder en Arend Lijphart (18:25), de ruk naar links in de jaren zestig (28:32), de rechtse tegenreactie in de Verenigde Staten (33:20), de cruciale rol van Frits Bolkestein (40:11), populisme (49:15), de ideologie van Thierry Baudet (55:32), de economische standpunten van nieuw rechts (1:00:40) e tenslotte of Baudet een fascist genoemd kan worden (1:06:52).

Download de podcast via iTunes | Spotify | Stitcher | Soundcloud | RSS

Music: ‘Pollution‘ by Dexter Britain (CC BY-NC-SA 3.0)

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Politieke partijen, Religie, ideologie en ethiek Tagged With: Baudet, Fortuyn, ideologie, Populisme, stuk rood vlees podcast, Wilders

De ideologische herprofilering van GroenLinks: na 28 jaar de gehoopte doorbraak?

door Jasper Blom 08/12/2017 4 Reacties

November jl. verscheen bij Amsterdam University Press de bundel ‘Een versplinterd landschap: bijdragen over geschiedenis en actualiteit van Nederlandse politieke partijen’. De inkt van mijn eigen hoofdstuk over GroenLinks was nauwelijks droog of er was een interessante nieuwe ontwikkeling: Jesse Klaver kondigde aan ook de ‘gewone Nederlander’ aan te willen spreken met GroenLinks (zie o.a. dit NRC interview).

De eerder uitgesproken ambitie van Klaver om een ‘brede volkspartij’ te worden krijgt concrete invulling door ‘minder op identiteit en meer op geld en werk’ te focussen. Op deze manier streeft de partij ernaar om naast de traditionele hoogopgeleide randstedelijke achterban ook laag- tot middelbaar opgeleiden in ‘hele gewone steden’ te bereiken. In dit blog probeer ik aan de hand van de analyse in het voornoemde hoofdstuk deze herprofilering duiden. Waarom op dit moment? En is het een kansrijke strategie?

Kiezersprofielen

Eind jaren zeventig signaleerde de vermaarde politicoloog Robert Inglehart een nieuwe kloof in het electoraat: die tussen traditionele, materialistisch ingestelde kiezers en een nieuwe generatie kiezers die zich kenmerkte door postmaterialistische waarden als autonomie, zelfontplooiing en milieuvriendelijkheid. De opkomst van groene partijen begin jaren tachtig uit de maatschappelijke bewegingen rond milieu en emancipatie wordt wel gezien als de politieke vertaling van deze kloof. Een aantal van deze groene partijen positioneren zich dan ook als ‘niet links, niet rechts, maar groen’ (bijvoorbeeld de partijleider van het Vlaamse Groen in 2015). Deze ‘nieuwe politiek’ die zich niet vast laat pinnen op de traditionele sociaaleconomische links-rechtsas zou vooral kiezers met een postmaterialistisch profiel aan moeten spreken.

GroenLinks is in dit verband uitzonderlijk. Niet alleen ontstond GroenLinks vrij laat (1989), ook kwam de partij niet voort uit maatschappelijke bewegingen maar uit een fusie van vier klein-linkse partijen (CPN, EVP, PPR en PSP). Deze ontstaansgeschiedenis verklaart waarom GroenLinks zich nadrukkelijker dan andere groene partijen als ‘links’ positioneert en benadrukt zich te baseren op ‘een veelheid van inspiratiebronnen’ waar andere groene partijen expliciet ecologisme als hun politieke filosofie benoemen.

Het profiel van GroenLinkskiezers is desondanks in lijn met wat je zou verwachten op basis van Inglehart’s these: relatief jong, hoogopgeleid, stedelijk en kosmopolitisch (de partij loopt daarmee in de pas met andere West-Europese groene partijen, zie hier [paywall]). Ook onderzoeksbureau Motivaction (wiens ideeën in de periode van Femke Halsema enige tijd invloedrijk waren binnen de partij, zie bijvoorbeeld het rapport Van Ojik [pdf]) benadrukt dat GroenLinkskiezers zich met name bevinden onder ‘postmaterialisten, postmoderne hedonisten en kosmopolieten.’

Kiezersdynamiek

Hoewel het profiel van groene kiezers redelijk stabiel is laat de figuur met uitslagen van Tweede Kamerverkiezingen hieronder[1] een afwisseling van op- en neergaande fasen zien. Deze lijken op het eerste gezicht samen te hangen met leiderschapswissels. Na een daling van het stemaandeel tussen 1989 en 1994 werd de weg omhoog gevonden onder de nieuwe partijleider Paul Rosenmöller. Hij piekte in 1998 met 7,3% van de stemmen en zakte in het turbulente verkiezingsjaar 2002 slechts licht terug tot 7,0%. Na een verdere terugval onder de nieuw aangetreden Femke Halsema eindigde ook zij op een piek in 2010 (6,7%). De derde opgaande fase tussen 2012 en 2017 laat echter zien dat het niet om (de anciënniteit van) de politiek leider gaat. De opgaande fase begon al voor de leiderschapswissel naar Jesse Klaver in mei 2015 en hij verzilverde de winst al binnen twee jaar van het partijleiderschap.

Een verklaring vanuit kiezersdynamiek lijkt daarom meer voor de hand te liggen. De opgaande fasen vallen samen met periodes dat de PvdA in de regering zit: GroenLinks wint dan stemmen door zich als ‘echt progressief’ alternatief voor de PvdA te presenteren. Enkel in de beginjaren 1989 – 1994 vond een afgetekende daling van het stemaandeel (0,6 procentpunt) plaats terwijl de PvdA in kabinet Lubbers III zat. Omgekeerd heeft GroenLinks het moeilijk als de linkse partijen gezamenlijk in de oppositie zitten (en misschien wel helemaal moeilijk als de partij zelf in een coalitie zit en de PvdA niet: bij het dieptepunt van 2012 was GroenLinks gebonden aan het Lenteakkoord terwijl de PvdA zijn handen vrij had).


dog dandruff remedies valium online kaufen health life care

De huidige herprofilering

Om de electorale resultaten te begrijpen moet dus niet alleen naar het aandeel ‘postmaterialistische’ kiezers gekeken worden, maar ook naar de rol van de PvdA. Als de linkse partijen gezamenlijk in de oppositie zitten is het een uitdaging voor GroenLinks om een onderscheidend progressief profiel te vinden. Halsema noemt dit als belangrijke reden voor de herprofilering die ze in 2005 inzette. Zij verschoof de nadruk van de klassiek-linkse tegenstelling tussen arbeid en kapitaal naar de tegenstelling tussen ‘insiders’ die een goed beschermde vaste baan hadden en ‘outsiders’ die afhankelijk waren van tijdelijke contracten en flexwerk.

Politiek-strategisch positioneerde de partij zich hiermee meer naar het midden om zo de traditionele kiezersgroep te verbreden. Deze ‘ruk naar rechts’ zorgde voor het nodige interne tumult en de oprichting van het ‘Platform Kritisch GroenLinks’ dat een uitgesproken linkse koers nastreefde. Hoewel opeenvolgende partijcongressen de agenda van Halsema grotendeels overnamen werd het meest provocerende voorstel (versoepeling van het ontslagrecht) in de nasleep van de financiële crisis verlaten om weer een meer traditioneel links geluid te laten horen.

Ook Klaver ziet zich geconfronteerd met de situatie dat de linkse partijen gezamenlijk in de oppositie zitten. Het moment van de herprofilering is dus goed te begrijpen, evenals de wens om minder nadruk op identiteitspolitiek te leggen (Van der Brug constateerde al in zijn oratie van 2007 dat de meerderheid van de bevolking op identiteits-thema’s naar rechts neigt terwijl ze op sociaal-economische thema’s naar links neigt). Maar is het bereiken van lager- en middelbaar geschoolden in ‘hele gewone steden’ daarmee ook een kansrijke strategie voor GroenLinks? Daarvoor moet niet alleen gekeken worden naar de kiezersdynamiek maar ook naar het profiel van groene kiezers zoals hierboven besproken.

Past de profilering bij het profiel?

Als we het traditionele kiezersprofiel vergelijken met de ambities die uitgesproken worden in de herprofilering rijzen er twee vragen. Allereerst is het de vraag of het aanpakken van ‘doorgeslagen globalisering’ goed aansluit bij de postmaterialistische, kosmopolitische achterban die minder gefocust is op sociaaleconomische onderwerpen. Vanuit het oogpunt van de traditionele achterban lijkt het van belang voor GroenLinks om ook postmaterialistische waarden door te laten klinken in het klassiek-linkse antwoord op die ‘doorgeslagen globalisering’. Hierbij valt te denken aan een focus op climate justice of een sociale energietransitie.

Daarnaast is het zeer de vraag of de standpunten van de traditionele hoogopgeleide achterban en de nieuwe doelgroep van lager- en middelbaar opgeleiden overeenkomen op voor GroenLinks belangrijke dossiers. Klaver wuift dit weg met de claim: ‘de verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden zijn helemaal niet zo groot, uiteindelijk hebben ze dezelfde wensen’ (in het NRC interview). Hoewel René Froger hem daarin gelijk lijkt te geven (‘[ik wou] dat ik net iets vaker / iets vaker simpelweg gelukkig was’) laat politicologisch onderzoek toch echt wat anders zien (recent nog toegankelijk op een rij gezet door Hakhverdian & Schakel). Er bestaan significante verschillen in de standpunten van de traditionele achterban en die van de nieuwe doelgroepen op voor GroenLinks zeer relevante dossiers als Europese integratie en de multiculturele samenleving.

Al met al kan de huidige herprofilering van GroenLinks spanningsvelden oproepen, net zoals de herprofilering van Halsema dat deed. Als Klaver erin slaagt de nieuwe doelgroepen te overtuigen van progressief-kosmopolitische standpunten dan is het potentiele GroenLinks electoraat fors vergroot. Maar als Klaver hier niet in slaagt kan de partij in een spagaat terechtkomen tussen een klassiek-linkse achterban en de traditionele postmaterialistische, kosmopolitische achterban. Hij kan alvast aan zijn linkse collega’s van de PvdA vragen hoe zo’n spagaat bevalt…

 

Voetnoten:

[1] De resultaten van Provinciale Staten en Europese verkiezingen bevestigen het beeld van de Tweede Kamerverkiezingen, die van Gemeenteraadsverkiezingen worden vertekend doordat GroenLinks in steeds meer gemeenten op het stembiljet staat.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Politieke partijen Tagged With: groenlinks. jesse klaver, ideologie, verkiezingen

Ook volgens kiezers is de PVV geen linkse partij

door Armen Hakhverdian 22/02/2017 0 Reacties

Een van de meest hardnekkige onwaarheden die rechtse partijen in deze verkiezingscampagne aan de man proberen te brengen is dat de PVV een economisch linkse partij zou zijn. Mark Rutte noemde onlangs bij Buitenhof Geert Wilders linkser dan Roemer, terwijl zijn partijgenoot en Amsterdams raadslid Dilan Yesilgoz een paar weken daarvoor al bij Pauw Wilders ‘knetterlinks’ had genoemd. (Ik deel de reactie van haar SP-collega Peter Kwint.)

Ook Jan Roos van VNL laat geen mogelijkheid onbenut om de PVV weg te zetten als een linkse partij. Zo sprak Roos bij Buitenhof van een ‘hele kwaaie linkse partij’, terwijl hij tegenover NRC verklaarde dat de PVV ‘nationalistisch én socialistisch in één’ is. Het is een begrijpelijke electorale strategie – het is immers niet makkelijk om je als PVV-kloon te profileren ten opzichte van de PVV – maar daarom niet minder verkeerd. Maar zoals we zullen zien prikt de kiezer hier dwars doorheen.

Jesse Frederik schreef al voor De Correspondent dat de PVV in het verleden economisch rechtse standpunten heeft ingenomen op het gebied van bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek, de bijstand en de arbeidsmarkt. Dat is natuurlijk het goed recht van de PVV. Dit zijn klassieke beleidsdossiers waar linkse en rechtse partijen al sinds jaar en dag over strijden en de PVV heeft hier simpelweg kleur bekend. Op andere economische onderwerpen houdt de partij zich wat meer op de vlakte, terwijl op het gebied van seniorenpolitiek (pensioensleeftijd en zorg) de PVV soms wat meer naar links lonkt.

Het stemgedrag in de Tweede Kamer laat in ieder geval zien dat Kamerleden van de PVV veel vaker meestemmen met VVD, CDA en SGP dan met SP, GroenLinks en de PvdD. Dat geldt met name voor culturele onderwerpen, maar ook op het gebied van werk en sociale zekerheid is op geen enkele wijze vol te houden dat de partij links zou zijn. Ook wanneer we niet alleen naar moties, maar ook naar amendementen en wetten kijken, zien we dat de PVV veel meer gelijkenissen vertoont met rechtse dan met linkse partijen.

En de kiezer? Ook die blijkt de PVV niet als linkse partij te zien. Het Nationaal Kiezersonderzoek vraagt al geruime tijd aan respondenten om de grootste partijen te plaatsen op een aantal onderwerpen. In het meest recente NKO van 2012 is dat gedaan voor CDA, PvdA, VVD, D66, PVV en SP. Hieronder staan de gemiddelde posities van deze partijen op het gebied van inkomensongelijkheid en de integratie van nieuwkomers, twee onderwerpen die de sociaal-economische en sociaal-culturele dimensies in de Nederlandse politiek vatten. Respondenten moeten dus bijvoorbeeld de PvdA plaatsen op een schaal van 1 tot 7 waarbij een score van 1 aangeeft dat inkomensverschillen best wat mogen toenemen en een score van 7 staat voor het terugdringen van inkomensongelijkheid. Ik heb ook de gemiddelde positie van het electoraat weergegeven.

 

blog1

 

We zien dat kiezers op sociaal-economisch gebied de VVD als relatief rechts bestempelt, de SP en PvdA als relatief links en CDA, D66 en PVV ergens in het midden. Op de verticale (culturele) as zien we ook de verwachte patronen met de PVV als meest monoculturele optie en de SP en PvdA als het meest multicultureel. Nogmaals, dit zijn niet de ‘objectieve’ posities van de partijen, maar de percepties van kiezers over de standpunten van partijen (ook al komen perceptie en realiteit vaak best goed overeen). De respondenten plaatsen zichzelf gemiddeld genomen iets rechts van het midden op cultureel vlak en iets links van het midden op economisch vlak (zie ook hier en hier).

 

blog2

 

Ook onder louter rechtse kiezers komt hetzelfde beeld naar voren. Hierboven zien we dezelfde zes partijen op dezelfde twee onderwerpen, maar dan louter geplaatst door respondenten die zichzelf als ideologisch rechts beschouwen. De lichtgrijze posities zijn dezelfde als in de eerste figuur. Uiteraard is deze subgroep van rechtse kiezers inhoudelijk gezien eerder voor assimilatie door nieuwkomers en het toelaten van inkomensverschillen, zoals de verschuiving van het electoraat in de figuur laat zien, maar voor het overige zien ook deze kiezers de PVV niet als links.

Dat de PVV geen linkse partij is betekent overigens niet dat PVV-stemmers op economisch gebied uitgesproken rechts zijn. Maar omdat Nederland vooralsnog geen politieke partij kent die een economisch links profiel combineert met een cultureel rechts profiel, staan kiezers met die specifieke combinatie van opvattingen voor de keuze om op één van beide dimensies water bij de wijn te doen. Uit onderzoek blijkt dat deze kiezers uitwijken naar rechtspopulistische partijen wanneer culturele issues hoog op de politieke agenda staan en naar linkspopulistische partijen wanneer de economie de boventoon voert.

In de tussentijd lijkt het me niet meer dan logisch dat Jan Roos, een fervent voorstander van volksraadplegingen, luistert naar de wijsheid van de kiezer en ophoudt met dat fabeltje van de linkse PVV.

 

(Foto door premier Rutte, license.)

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: ideologie, links-rechts, PVV

De wereld door een partijpolitieke bril

door Armen Hakhverdian 16/02/2017 0 Reacties

Eerlijk is eerlijk: de inauguratie van Donald Trump trok best veel toeschouwers. De menigte was weliswaar een stuk minder groot dan die bij Barack Obama in 2009, maar het is ook niet makkelijk om als Republikeinse president mensen op de been te krijgen in een Democratisch bolwerk als Washington.

Mensen kun je tellen. De grootte van een menigte kun je visualiseren. En toch meende één op de zeven Trump-stemmers dat Trump meer bezoekers had getrokken dan Obama zelfs nadat ze fotobewijs hadden gezien van het tegendeel. Slechts 2% van de Clinton-stemmers schatte op basis van dezelfde foto’s dat Trump meer bezoekers had getrokken dan Obama.

Nu mogen mensen best met elkaar van mening verschillen over van alles en nog wat. Conflict en debat vormen immers de kern van de politiek. Laat maatschappijvisies maar botsen. Graag zelfs. Maar hoe kunnen we in hemelsnaam een gesprek voeren met elkaar over de inrichting van de samenleving wanneer we objectief meetbare feiten laten vertroebelen door onze politieke voorkeuren? Zoals Tom-Jan Meeus al schreef remmen politieke standpunten van burgers hun respect voor factchecks en hun feitelijk inzicht. Het bovenstaande voorbeeld laat zien dat niet alleen het inzicht van kiezers, maar zelfs hun zicht hieronder lijdt.

 

Obama vs Romney

Volgens een pas gepubliceerde studie (hier, open versie hier) van Brian Shaffner en Cameron Roche zien we soortgelijke patronen bij de verwerking van economisch nieuws. Begin oktober 2012, in de laatste maand van de verkiezingscampagne tussen Obama en Romney, publiceerde het onafhankelijke Bureau of Labor Statistics de maandelijkse werkloosheidscijfers. Deze waren zeer gunstig voor Obama die het herstel van de economie onder zijn bewind nu electoraal kon gaan verzilveren.

De timing genereerde een ongekende storm aan publiciteit voor deze werkloosheidscijfers. Bovendien was het nieuws ook nog eens makkelijk te onthouden omdat voor het eerst tijdens Obama’s ambtperiode de werkloosheid onder de 8%-grens was gezakt. Shaffner en Roche maken handig gebruik van het feit dat zij rond die periode een enquête onder kiezers hadden uitstaan waardoor ze kunnen onderzoeken wat de gevolgen waren van een plotse blootstelling aan nieuwe economische feiten.

 

Waarheidsvinding?

Als het mensen simpelweg te doen is om waarheidsvinding, dan zou iedereen (ongeacht partijvoorkeur) het werkloosheidspercentage beter moeten kunnen inschatten na de publicatie van de cijfers dan daarvoor. Zowel Republikeinen als Democraten schatten het werkloosheidscijfer te hoog in, al gold dat iets meer voor Republikeinen dan Democraten, maar na de publicatie van het rapport stelden Democraten hun schatting naar beneden bij (dus in de juiste richting), terwijl Republikeinen nog verder van de waarheid wegdreven. Blootstelling aan feiten leidt hier dus tot minder feitenkennis, althans, onder Republikeinen.

Voor de goede orde, er is niet iets inherent ‘mis’ met Republikeinen, want we zouden precies de omgekeerde resultaten vinden als we deze exercitie hadden herhaald onder vader en zoon Bush of onder Reagan. Democraten zijn net zo goed in staat zich af te schermen van de waarheid.

 

Cognitieve worsteling

Waarom laten ideologen zich zo moeilijk overtuigen door feiten? Shaffner en Roche laten zien dat Republikeinen en Democraten niet alleen verschillen in de richting van hun schattingen, maar dat Republikeinen er überhaupt langer over doen om de vraag te beantwoorden. Voor Republikeinen betekent de ogenschijnlijk simpele vraag om de werkloosheid te raden na een positief rapport voor Obama een worsteling tussen twee alternatieven. Enerzijds kunnen zij die nieuwe informatie verwerken en hun feitenkennis aanpassen aan de realiteit, maar dat zou indirect een erkenning zijn van de competentie van hun politieke aartsrivaal. Anderzijds kunnen zij zich afschermen van de realiteit en een verkeerd antwoord geven als verkapte weerstand tegen Obama. Dat afschermen gaat makkelijker wanneer de bron van de informatie makkelijk te diskwalificeren is, bijvoorbeeld door te wijzen op vermeende partijdigheid of corruptie van een overheidsinstantie. Deze cognitieve worsteling uit zich uiteindelijk in een langere responstijd op de enquêtevraag.

Frappant in deze context is overigens dat een financiële prikkel de worsteling grotendeels neutraliseert. Wanneer respondenten prijzengeld kunnen winnen met het geven van een correct antwoord zetten zij hun ideologische vooringenomenheid maar al te graag opzij en geven ze wél het juiste antwoord.

 

Peilingen

Dat neemt niet weg dat we de komende periode in Nederland vergelijkbare patronen gaan zien. U kent vast mensen op Facebook of Twitter die campagne voeren namens een politieke partij of die anderszins een uitgesproken partijloyaliteit etaleren. Let er voor de grap eens op hoe deze mensen reageren op informatie uit opiniepeilingen en zie deze mensen dezelfde soort peilingen zonder schroom delen wanneer deze gunstig uitpakken voor hun partij, maar negeren (of keihard afvallen) wanneer een peiling even tegenzit. Zelfs de meest krakkemikkige maar positieve peilingen vinden dan gretig aftrek, terwijl deugdelijk onderzoek met een tegenvallend resultaat wordt versleten als neponderzoek.

Want zoals Trump al zei: “Any negative polls are fake news.”

 

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: campagne, factfree politics, ideologie, informatie

Verzetten radicaal-linkse en radicaal-rechtse kiezers zich tegen hetzelfde ‘Europa’? Het hoefijzermodel herzien

door Erika van Elsas, Armen Hakhverdian 09/05/2016 2 Reacties

In tijden van toenemende politisering van de Europese Unie zien we telkens dezelfde politieke rolverdeling terugkeren. Radicaal-linkse en radicaal-rechtse partijen scharen zich ogenschijnlijk zij-aan-zij in het nee-kamp tegenover een breed pro-EU midden. Denk bijvoorbeeld aan het recente Oekraïne-referendum of aan de referenda over de Europese Grondwet in Frankrijk en Nederland in 2005, waar partijen op de ideologische flanken samen de eurosceptische boventoon voerden. Gedeelde euroscepsis leidt soms zelfs tot formele samenwerking zoals de in 2015 gevormde Griekse regering tussen Syriza en de rechts-nationalistische Onafhankelijke Grieken laat zien.

De concentratie van euroscepsis op de flanken – het zogenaamde hoefijzermodel – is al vaker empirisch aangetoond. ‘Europa’ wordt daarom soms gezien als een nieuwe politieke scheidslijn, die niet samenvalt met traditionele links-rechtstegenstellingen en daardoor in potentie de politieke ruimte zou kunnen opschudden. Immers, oude vijanden worden vrienden (en vice versa).

En toch is het hoefijzermodel niet zaligmakend. Een recent verschenen studie van onze hand [paywall] laat zien dat de euroscepsis die bestaat onder de kiezers op de ideologische flanken fundamenteel verschilt. Wij onderscheiden twee verschillende vormen van euroscepsis: ontevredenheid met het huidige functioneren van de EU tegenover principiële weerstand tegen verdere integratie. De onderstaande figuur toont hoe beide dimensies van euroscepsis samenhangen met de identificatie van kiezers als links of rechts. (Deze resultaten zijn gebaseerd op enquêteonderzoek uit 2009, maar we vinden vergelijkbare patronen voor 2014.)

 

Euroscepsis en links-rechtsideologie

Bron: Van Elsas, Hakhverdian & Van der Brug, 2016. European Election Study 2009 (Vijftien West-Europese landen).

 

Ontevredenheid met het functioneren van de EU ligt beduidend hoger onder linkse kiezers dan onder rechtse kiezers (figuur 1a; in 2014 neemt de grafiek iets meer te vorm van een hoefijzer aan). Interessant genoeg is deze relatie voor principiële euroscepsis juist volledig omgekeerd (figuur 1b): daar zijn het juist de rechtse kiezers die zich keren tegen de EU. Hoe linkser, hoe minder weerstand tegen verdere integratie.

Aanvullende analyses laten zien dat deze verschillen te begrijpen zijn vanuit de verschillende motieven die linkse en rechtse kiezers hebben om tegen de EU te zijn. Voor linkse eurosceptici is vooral de economische opzet van de huidige – in hun ogen neoliberale – EU een probleem, maar deze economische bezwaren leiden niet noodzakelijkerwijs tot een principiële afwijzing van Europese integratie als ideaal. Verdergaande integratie kan juist ook als een oplossing van het probleem worden opgevat – denk aan het idee van een ‘Sociaal Europa’. In de retoriek van radicaal linkse partijen zien we eerder een verlangen naar een ‘ander Europa’ en een afwijzing van ‘deze EU’ dan een categorische afwijzing van EU-lidmaatschap. In zijn speech in het Europees Parlement van 8 juli 2015 zei de Griekse premier Alexis Tsipras dan ook het volgende:

The brave choice of the Greek people does not stand for a break with Europe, but for a return to the founding principles of European integration, the principles of Democracy, solidarity, mutual respect and equality.

 

Hoe anders is het op de rechter flank. De bezwaren van radicaal rechtse kiezers zijn cultureel en nationalistisch van aard; zij vrezen het afbrokkelen van nationale soevereiniteit en culturele identiteit. Hun weerstand is fundamenteler en richt zich op iedere vorm van supranationale samenwerking die verder gaat dan het strikt noodzakelijke, wat zich vervolgens uit in wantrouwen tegen de EU in haar huidige vorm én als ideaal. Deze groep zou het liefst zo snel mogelijk een referendum uitschrijven naar Brits voorbeeld om uit de EU te stappen.

Kortom, het hoefijzermodel maskeert grote verschillen tussen linkse en rechtse euroscepsis. Dit heeft gevolgen voor beleidsmakers die eventuele stijgende euroscepsis onder Europese burgers willen bestreden: niet als één monolithisch ‘nee’ tegen de EU, maar als een verzameling verschillende bezwaren gericht op verschillende aspecten van het Europese project. Maatwerk is dus geboden. Een electorale basis voor eurosceptische coalities dwars door de linksrechtsverhoudingen heen lijkt in elk geval zwak – en zo geven de Europese kiezers weinig aanleiding tot het vormen van coalities naar het Griekse voorbeeld.

 

Beeld: Diliff (eigen werk) [CC BY-SA 3.0 or GFDL], via Wikimedia Commons

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: EU, euroscepsis, ideologie, Links/rechts

  • « Go to Previous Page
  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Episode 100 – Warlords and State Building in Afghanistan, with Romain Malejacq

De vervuiler betaalt? Hoe politiek wantrouwen de steun voor klimaatbeleid ondermijnt

Waarom zit Rutte-II zo lang?

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in