• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

mark rutte

Wat bepaalt het succes van politieke leiders? Schaduwleiders?

door Rick van Well 09/12/2021 1 Reactie

Wat maakt een politiek leider succesvol? De bestaande politicologische literatuur bespreekt het belang van persoonlijkheidseigenschappen, institutionele bevoegdheden en politieke steun (bijv. in het parlement) voor de effectiviteit van politieke leiders. In een recent verschenen boek wijst NRC-journalist Kees Versteegh op het belang van persoonlijke afhankelijkheidsrelaties tussen politieke leiders en hun vertrouwelingen. Schaduwleiders: Rollen en invloeden van ‘tweede mannen’ in de politiek is een uitvoerige bestudering van politieke tweetallen.

Dat dit boek een journalistieke, niet een wetenschappelijke, studie beschrijft, maakt het niet minder interessant en nuttig voor politicologen (en politieke junkies). In feite hebben veel journalisten en politicologen hetzelfde doel, namelijk erachter komen hoe de politiek ‘werkt’: wat gebeurt er en waarom? Bovendien richt Versteegh zich op een thema dat voor de politieke wetenschap vaak lastig te onderzoeken is: politiek leiderschap. Hoe komen politieke leiders aan de macht en hoe blijven ze aan de macht? Empirisch onderzoek naar kiezers en burgers is nu eenmaal makkelijker dan het bestuderen van politieke elites.

Het boek biedt allerlei mooie inkijkjes in de werking van politiek leiderschap en introduceert een originele benadering van politiek leiderschap. Het fenomeen van politieke tweetallen wordt geïntroduceerd aan de hand van de Amerikaans president Woodrow Wilson en zijn ‘tweede man’ Edward House. Daarna volgen uitgebreide achtergrondverhalen over de tweetallen Ruud Lubbers en Jan de Koning, Diederik Samsom en Jeroen Dijsselbloem, en Mark Rutte en Edith Schippers. Alle verhalen zijn gebaseerd op openhartige interviews met de hoofdrolspelers.

De rollen van tweede ‘mannen’

Tweede mannen (en vrouwen) kunnen meerder rollen spelen die bijdragen aan het succes van politieke leiders: ‘bondgenoot’, ‘raadgever’, ‘wegbereider’, ‘tegenspreker’ en nog vele anderen. Politieke tweetallen lijken doorgaans te beantwoorden aan elkaars psychologische behoeftes en ontstaan wanneer leiders zich kwetsbaar voelen. Leiders die zich bewust zijn van hun eigen gebreken nemen dan graag de steun aan van een tweede ‘man’.

De tweede man bezit eigenschappen die de leider mist en voorziet de leider van steun, advies, en tegenspraak. In reconstructies van tal van politieke gebeurtenissen helpt De Koning Lubbers met knopen doorhakken, Dijsselbloem Samsom met zijn kalmte bewaren, en Schippers Rutte met het houden van een rechtse koers.

Hoe belangrijk zijn schaduwleiders?

De observatie dat politieke leiders afhankelijk zijn van steun van specifieke vertrouwelingen is niet alleen belangwekkend, maar ook bemoedigend voor aanhangers van een liberale democratieopvatting. Schaduwleiders blijken namelijk een belangrijke vorm van tegenspraak en tegenmacht te bieden. Ze zijn daarenboven een ‘verbindingsstuk tussen leider en umfeld’. Het helpt dan als zij niet uit zijn op de positie van de leider. De loyaliteit van tweede mannen maakt een kritische relatie binnen politieke duo’s mogelijk.

De aandacht voor politieke tweetallen roept daarmee ook vragen op. Wanneer stellen politieke leiders zich nederig op ten opzichte van een andere politicus? Welke persoonlijkheden schikken zich naar de rol van leider of secondant? Wat is de motivatie voor tweede mannen om zich loyaal op te stellen naar een leider? Het begrip van ‘tweede mannen’ biedt voldoende aanknopingspunten om de effectiviteit van politici verder te leren begrijpen. En voor politicologen die geïnteresseerd zijn in leiderschap en op zoek zijn naar een interessant nieuw onderzoeksterrein.

Filed Under: Democratie, Regering en beleid, Uncategorized Tagged With: boek, Diederik Samsom, Edith Schippers, Jan de Koning, Jeroen Dijsselbloem, journalistiek, leiderschapseffectiviteit, mark rutte, politiek leiderschap, politieke psychologie, Ruud Lubbers, schaduwleiders, tweede mannen

Cas Mudde: “Rutte vormt grotere bedreiging voor de liberale democratie dan uiterst rechts”

door Armen Hakhverdian 27/03/2021 1 Reactie

Iris Beau Segers, onderzoeker aan het Center for Research on Extremism (C-REX), interviewt Cas Mudde, Hoogleraar aan de Universiteit van Georgia, over de verkiezingsuitslagen. Over Mark Rutte, de nederlaag van links, de zege van uiterst rechts en de toekomst van de Nederlandse democratie. Dit is een vertaling van een eerdere versie van het interview dat verscheen op het blog van C-REX.

De corona-stem: leiderschap wint de race

Verkiezingen ten tijde van corona: veel gesloten deuren, een avondklok, en praktisch geen verkiezingscampagne. Cas Mudde denkt dat de situatie rond COVID-19 in het voordeel van twee politici heeft gewerkt: Mark Rutte, wiens VVD wederom de grootste is geworden, en Thierry Baudet, die met Forum voor Democratie van 2 naar 8 zetels is gegroeid. “Rutte profiteerde van zijn nadruk op leiderschap, zelfs terwijl hij op dat gebied weinig heeft gepresteerd. Aan de andere kant was Baudet de stem voor iedereen die de COVID-19 maatregelen zat was, en benadrukte dit door fysiek campagne te voeren.” Beide strategiën bleken te werken, volgens recente opiniepeilingen: rond de 50 en 75 procent van VVD en FvD stemmers (resp.) zeiden dat de coronamaatregelen een belangrijk onderwerp was in hun politieke keuze, vergeleken met ongeveer een derde van de kiezers van andere partijen.

Rutte’s enige grote rivaal op het gebied van leiderschap was Sigrid Kaag, wiens vrouwelijke en meer centristische alternatief voor tien jaar aan Rutte-kabinetten zorgde voor een onverwachte winst voor D66. Maar terwijl het grootste deel van de media-aandacht naar Rutte en Kaag ging, was de daadwerkelijke winnaar van deze verkiezingen uiterst rechts: FvD, PVV en JA21 sleepten samen een ongekende 28 zetels binnen.

De Nederlandse media: ‘Teflon Mark’ en de oververtegenwoordiging van uiterst rechts

Hoe is het mogelijk dat twee partijen van een gevallen regering (de VVD en D66) zetels winnen, vlak nadat is gebleken dat de overheid jarenlang systematisch ethnisch profileerde, en hiermee duizenden gezinnen heeft gedupeerd? “De Nederlandse media hebben hierin een grote rol gespeeld,” zegt Mudde. “Laten we eerlijk zijn – je hebt een campagne in de nasleep van een schandaal, maar dat schandaal speelt geen rol in de campagne. Ik denk niet dat er veel landen zijn met vrije media, waarin dit zou kunnen gebeuren.” Met een decennium als premier achter de rug is Mark Rutte ondertussen de op twee na langst zittende Europese leider, na de Hongaarse premier Victor Orbán en Duitse bondskanselier Angela Merkel. Gedurende deze periode hebben de Nederlandse media weinig gedaan om Rutte’s vele tegenstrijdigheden aan het licht te brengen, zegt Mudde, of zijn betrokkenheid in ethnisch profileren door overheidsinstanties. Rutte heeft een nationaal en internationaal imago opgebouwd van een tamelijk bescheiden, ‘normale’ man die naar zijn werk fietst en zijn eigen koffie betaalt. Met de media aan zijn kant glijden schandalen zo van manager ‘Teflon Mark’ af.

Mudde benadrukt bovendien dat de Nederlandse media sinds 2002, toen de LPF kort na de moord op Pim Fortuyn 17 procent van de stemmen kreeg, ook dispropotioneel veel aandacht schenken aan uiterst rechts. “Fortuyns succes was een keerpunt in de Nederlandse media en in de politiek, die na de electorale winst van de LPF dachten dat Fortuyn voor een zwijgende meerderheid sprak. Voor 2002 waren de Nederlandse media militant anti-radicaalrechts, en onderzoek van Léonie de Jonge laat zien hoe dit fundamenteel veranderde: de media zagen Pim Fortuyn’s succes als het gevolg van hun eigen politieke berichtgeving, en hun poging om vervolgens meer neutraal te zijn leidde tot een overcompensatie – uiterst rechtse politici hebben sindsdien disproportioneel veel aandacht gekregen.” Dit bleek ook duidelijk het geval in de huidige verkiezingen, waarin Thierry Baudet verhoudingsgewijs de meeste aandacht van de media kreeg.

‘Uiterst rechts is een blijvende factor’

Wat kunnen we verwachten van de drie uiterst rechtse partijen die in de Tweede Kamer zitten? Mudde denkt dat uiterst rechts mogelijk haar politieke hoogtepunt al achter zich heeft gelaten, ondanks het electorale succes in de verkiezingen. “Uiterst rechts heeft in Nederland lange tijd ver boven haar electorale gewicht gebokst – hoewel zij gemiddeld 10-15 procent van de stemmen kregen, hebben ze de politieke agenda gedomineerd.” Na twee decennia gelooft Mudde dat deze disproportionele aandacht langzaam tot een einde komt: “Nieuws is een beetje als drugs. Je moet steeds meer en meer doen om nieuwswaardig te blijven. Als je naar deze verkiezingen kijkt, is uiterst rechts eigenlijk de grote winnaar, en toch domineren ze het nieuws niet. Dat is de ironische consequentie van het mainstreaming effect: uiterst rechts is ondertussen te normaal om nog veel aandacht te trekken.”

Hoewel de Tweede Kamer nu drie uiterst rechtse partijen telt, wijst Mudde erop dat Geert Wilders tot dusver de enige stabiele politicus is: “Hoewel hij de laatste tijd iets meer anti-establishment is geworden, weet je van Wilders precies wat je kan verwachten: zijn politiek is anti-Islam. Afgezien van zijn branie, is Wilders een vrij mainstream politicus: hij gaat naar de Tweede Kamer, weet precies hoe alles werkt, en dient zo nu en dan wetvoorstellen in, soms samen met andere partijen zoals de sociaal-democraten.” Thierry Baudet is daarmee vergeleken erg onberekenbaar, volgens Mudde. “Hij komt zelden naar de Kamer en als hij komt, dan is het voor het spektakel. Na voortdurende schandalen en onderlinge strijd zijn een aantal voormalige FvD leden in 2020 opgestapt, en hebben nieuwkomer JA21 opgericht. Mudde verwacht dat het niet lang zal duren tot zij in soortgelijke problemen zullen belanden.

Van relatief progressief naar groeiend conservatisme

Toch rekent Mudde erop dat uiterst rechts een blijvende invloed heeft, maar met name door de mainstreaming en normalisering van hun beleid: “Het is nu normaal geworden om immigratie als een probleem te zien, en als een dreiging voor nationale identiteit en veiligheid.” Ondanks hun liberale imago, is de VVD een zeer conservatieve partij, wiens beleid steeds meer gericht is op immigratiebeperking en eenzijdige aanpassing aan de dominante cultuur. Volgens Mudde zijn dit precies de soort ontwikkelingen die bijdragen aan de normalisering van uiterst rechtse ideeen. Rutte heeft zelf herhaaldelijk geprobeerd om uiterst rechts te overtreffen door te beweren dat hij de meer effectieve anti-immigratie politicus is. In een recent verkiezingsdebat met Wilders zei Rutte bijvoorbeeld het volgende: “Ook ik wil minder migratie. Maar terwijl u inderdaad woedend op de bank zat te twitteren, heb ik de afgelopen jaren ervoor gezorgd dat het aantal migranten, het aantal vluchtelingen, uit Syrië met 90 procent is afgenomen door deals te sluiten met Turkije.”

Dit groeiende conservatisme lijkt tegenstrijdig met het Nederlandse imago van een open, tolerante en liberale samenleving. “Nederland had altijd een relatief progressief centrum-rechts”, zegt Mudde, “maar dit veranderde toen de socio-culturele agenda van onderwerpen als abortus, euthanasie en het homohuwelijk verschoof naar immigratie en de EU.” Nieuwe progressieve partijen zoals VOLT en BIJ1 komen nu op tegen het groeiende conservatisme op socio-culturele thema’s, door juist campagne te voeren op basis van de multiculturele samenleving en EU-integratie. Toch denkt Mudde niet dat er snel een linkse wederopbloei gaat komen in de huidige Nederlandse politiek: “Zelfs als het aankomt op klassieke socio-economische vraagstukken, heeft links zelden gewaagde standpunten, en ze blijven ambivalent over belangrijke onderwerpen zoals immigratie en de EU.”

Openheid en tolerantie onder druk

Een groeiend uiterst rechts, een dominant en zeer conservatief centrum-rechts, en krimp op links. Wat betekent dit voor de toekomst van de liberale democratie in Nederland? “Het is belangrijk om je te realiseren dat Nederland nog steeds een van de meest open en tolerante landen van de wereld is, zelfs in de huidige situatie,” zegt Mudde. Hij ziet tegelijkertijd wel hoe de relatieve openheid in Nederland hier en daar onder druk komt te staan: “De laatste jaren is de situatie van verschillende groepen niet verbeterd. Denk aan moslims, maar ook aan de LGBTQ-gemeenschapp die niet alleen op straat worden aangevallen, maar ook door orthodox-christelijke partijen in de Tweede Kamer. Gendergelijkheid hebben we nog lang niet bewerkstelligd, hoewel veel Nederlanders ervan overtuigd zijn dat die ongelijkheden allang zijn opgelost.”

De groeiende normalisering van uiterst rechtse ideeën vormt een bedreiging voor de rechten van minderheden, volgens Mudde. Toch gelooft hij dat de grootste dreiging voor de Nederlandse liberale democratie zich bevindt in ondemocratisch liberalisme, dat zich vooral heeft ontwikkeld onder Rutte’s premierschap. “De regering is grotendeels gevallen over ethnisch profileren, samen met een soort autoritaire houding tegenover mensen in de bijstand, of in dit geval, kindertoeslag. We hebben een bureaucratie die het volk wantrouwt, gebaseerd op een rechts idee dat mensen die de staat gebruiken, de staat misbruiken.” Mudde wijst ook op het grote gebrek aan verantwoording onder rechtse politici. “Rutte is daar het voornaamste voorbeeld van. Hij heeft de Tweede Kamer niet gerespecteerd. Zelfs wanneer zijn regering in crisis is, neemt hij nauwelijks de tijd om op vragen en aanklachten te reageren.” Mudde benadrukt dat dit gebrek aan transparantie en aansprakelijkheid van de regering een kwestie is waarin niet alleen linkse partijen, maar ook middenpartijen zoals D66 elkaar moeten vinden om zo de Nederlandse liberale democratie ook in de toekomst te beschermen.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: links, mark rutte, Populisme, radicaal-rechts, Thierry Baudet, verkiezingen

Tweestrijd om het Torentje? VVD versus PVV

door Tom van der Meer 14/10/2016 3 Reacties

Het zingt rond in de media. De komende verkiezingscampagne zou wel eens een tweestrijd kunnen worden tussen de VVD en de PVV, een duel tussen Rutte en Wilders om het Torentje. De afgelopen weken schreven onder anderen Tom Jan Meeus (NRC) en Hans Goslinga (Trouw) hierover. Het idee is dat de twee partijen elkaar in de campagne actief zullen opzoeken om zich tegen de ander af te zetten. Zo houden ze de aandacht op zichzelf gevestigd en zouden ze de andere partijen electoraal leeg kunnen zuigen.

Een door media opgeklopte strijd tussen twee partijen om de grootste te worden lokt bij kiezers inderdaad strategisch stemgedrag uit die andere partijen wegdrukt. De laatste decennia zagen we bijvoorbeeld een tweestrijd tussen Kok (PvdA) en Bolkestein (VVD) in 1998, tussen Balkenende (CDA) en Bos (PvdA) in 2003 en 2006, en tussen Rutte (VVD) en Roemer (SP) en later Samsom (PvdA) in 2012. Regelmatig was zo’n tweestrijd zelfs zo succesvol, dat ze na de verkiezingen leidde tot een coalitie tussen de twee kemphanen.

Zou zo’n tweestrijd zich in 2017 kunnen herhalen, maar dan met de VVD en de PVV als hoofdrolspelers? Nou, nee. Dat is hoogst onwaarschijnlijk. Zo’n tweestrijd zou bokkensprongen vergen van alle hoofdrolspelers: de partijen en de media en de kiezers.

Minstens vier problemen staan een electoraal succesvolle tweestrijd tussen VVD en PVV in de weg.

 

1. De partijen zijn geen natuurlijke tegenhangers

Voor een succesvolle tweestrijd moeten partijen zich kunnen opstellen als elkaars tegenpolen. Maar daar gaat het op de belangrijkste onderwerpen al mis. De VVD is economisch uitgesproken rechts, terwijl de PVV zich hoogstens ambivalent opstelt. De partij van Wilders maakt regelmatig gebruik van linkse retoriek, maar stemt in de Tweede Kamer vaker als een rechtse partij. Omgekeerd is de PVV de meest uitgesproken partij tegen multiculturalisme en immigratie. Niemand kan de VVD van Rutte, Schippers en Zijlstra echter omschrijven als een partij van multiculti’s. Inhoudsnalyses van partijprogramma’s tonen dat de twee partijen zich gezamenlijk ophouden in een rechts-conservatieve hoek van het partijstelsel. Ze zijn niet elkaars tegenhanger, maar elkaars directe electorale concurrenten. Een tweestrijd tussen de twee partijen zou dus eerder leiden tot het afsnoepen van elkaars kiezers dan het aantrekken van kiezers van andere partijen.

Hoogstens is het denkbaar dat een derde thema een rol gaat spelen, waarin de PVV zich opstelt als uitdager van een corrupte elite en de VVD omgekeerd het verwijt uitspeelt dat Wilders geen politieke verantwoordelijkheid neemt. In de praktijk wordt politiek wantrouwen bij verkiezingen echter vooral gemobiliseerd door het op te hangen aan saillante verkiezingsthema’s. En daarop verschillen de VVD en de PVV relatief weinig van elkaar. Een tweestrijd komt dan maar moeilijk van de grond.

 

2. Nederlandse kiezers zijn tot nu toe opvallend trouw aan een coherent blok van partijen

Een tweestrijd tussen partijen die op elkaar lijken is niet aantrekkelijk voor strategische stemmers. De Nederlandse kiezer is namelijk niet wispelturig, maar trouw aan een redelijk consistente keuzeset, een blok van twee a drie partijen die inhoudelijk op elkaar lijken. Twee van de voornaamste blokken waren de afgelopen verkiezingen het economisch linkse blok (PvdA, SP, GroenLinks) en het economisch rechtse blok (VVD, PVV, CDA). D66 wisselde kiezers uit met beide blokken.

In het verleden kon een tweestrijd kiezers verleiden tot een strategische stem. Uit elk van beide verkiezingsblokken werd een lijsttrekker op het schild geplaatst die moest fungeren als de drakendoder: degene die moest voorkomen dat zijn tegenhanger uit het andere blok de grootste zou worden. In de praktijk kwam dat neer op een tweestrijd tussen CDA of VVD (uit het rechtse blok) en steevast de PvdA (uit het linkse blok). Strategische kiezers trokken naar de drakendoder uit het eigen blok.

Een tweestrijd tussen de VVD en de PVV zou juist die dynamiek missen. De meeste kiezers zouden niet gevoelig zijn voor het uitbrengen van een strategische stem voor een partij die niet tot de eigen keuzeset behoort. De verkiezingen in Frankrijk vormen weliswaar een voorbeeld waar linkse kiezers wel degelijk op een rechtse kandidaat stemden. Maar dat geldt in de tweede ronde (wanneer linkse kandidaten al uitgeschakeld waren of zichzelf terugtrokken) van een verkiezing met een winner-takes-all principe. Die omstandigheden zijn niet te vertalen naar ons coalitiestelsel met veel partijen.

 

3. Er is geen ongeschreven regel dat de grootste partij de premier mag leveren

Het hele principe van de tweestrijd is vanuit staatsrechtelijk oogpunt al merkwaardig. De tweestrijd om het Torentje gaat er van uit dat de grootste partij het recht heeft de coalitieformatie te leiden en de premier te leveren. Geert Wilders sorteerde in januari al voor op de uitkomst dat de PVV de grootste zou zijn: “Als ik straks de grootste ben en andere politici willen niet met mij samenwerken, dan zullen de mensen dat niet accepteren. Dan komt er een revolte. Wij laten dat niet gebeuren.”

Maar er is geen recht van de grootste.

In 1971, 1977, en 1982 was de PvdA de grootste partij van Nederland, maar nam het geen deel aan de regeringscoalitie. In alle drie deze jaren besloten de christendemocraten een coalitie te sluiten met de VVD. Structureel hebben extremere partijen, ongeacht de grootte, een kleinere kans om mee te regeren dan gematigde partijen.

De suggestie dat kiezers om strategische redenen een keus moeten uitbrengen op de VVD of de PVV in een tweestrijd tussen de beide partijen, is alleen daarom al ongepast.

 

4. Een coalitie met de PVV is nauwelijks denkbaar

De hele opzet van een politieke tweestrijd die strategisch kiesgedrag uitlokt, rust op de premisse dat beide partijen reële kansen hebben om een regering te vormen of te leiden. Dat is voor de komende formatie maar de vraag. Geert Wilders heeft de VVD uitgesloten zo lang Rutte partijleider is. De VVD zegt formeel geen partijen uit te sluiten, maar heeft eerst na de ‘minder-minder-minder’-rel en recent bij de aftrap van de verkiezingscampagne de deur nagenoeg dichtgegooid. Maar zelfs als deze twee partijen er samen uit zouden komen, is er steun nodig van minstens twee andere partijen om een meerderheidscoalitie te vormen in de Eerste Kamer. Zo’n coalitie is hoogst onwaarschijnlijk, omdat zelfs het CDA een coalitie met de PVV uitsluit.

Regeringsdeelname van de PVV ligt na de komende verkiezingen simpelweg niet erg voor de hand, vanwege die wederzijdse uitsluitingen. Natuurlijk is het mogelijk dat een onverwachte verkiezingsuitslag daar verandering in zal brengen. Voor nu is echter van belang dat tweestrijd tussen de VVD en de PVV geen reële spanning zal opleveren: veel kiezers zullen snappen dat de laatste weinig kans maakt op de regeringsmacht. Dat maakt zo’n tweestrijd onvergelijkbaar met die uit het verleden.

 

Bokkesprongen

We kunnen niets uitsluiten. Maar een succesvolle tweestrijd tussen de VVD en de PVV om strategische kiezers te winnen ligt niet bepaald voor de hand. Dan zouden veel actoren bokkesprongen moeten maken. Partijleiders (met name Rutte en Wilders maar ook Buma) zouden dan stellige woorden moeten inslikken. Media zouden mee moeten gaan in het sprookje dat de grootste partij van het land inderdaad recht heeft op regeringsdeelname, en de tweestrijd daardoor gaan voeden. En met name linkse en progressieve kiezers zouden hun eigenlijke voorkeuren op moeten geven en gaan stemmen op partijen die inhoudelijk ver van hen afstaan.

Geen van drieën is erg waarschijnlijk.

 

Afbeelding: 2010-presentatie-regeerakkoord door Rijksvoorlichtingsdienst (license). Origineel aangepast (bijgesneden) door SRV.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Media, Politieke partijen Tagged With: Geert Wilders, mark rutte, PVV, Rutte, strategisch stemmen, torentje, tweestrijd, verkiezingen, VVD, Wilders

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Wat zijn vuistregels en gebruiken politici ze, net als iedereen?

Lokale partijen: de grootste politieke familie. Ook weer in 2022?

Episode 82 – A return to Brexitland, with Rob Ford

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in