• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

opleiding

Episode 73 – Trump and the white working class, with Noam Lupu

door Armen Hakhverdian 05/06/2020 0 Reacties

I’m joined today by Noam Lupu, associate professor of political science at Vanderbilt University. Noam has published a terrific new paper with Nicholas Carnes on the white working class and the 2016 presidential election.

We are going to be talking about four widespread claim made by pundits, commentators, public intellectuals and academics related to Trumps alleged appeal to white working class voters. Do these claims hold up to empirical scrutiny?

Is it true:

  1. that most Trump voters were white working-class Amercians?
  2. that most white working-class voters supported Trump?
  3. that unusually large numbers of white working-class voters switched from Obama in 2012 to Trump in 2016?
  4. that white working-class voters were pivotal to Trump’s victory in several swing states?

Spoiler alert: it turns out that much of this myth-building around Trumps unique appeal to white working class Americans is not really rooted in reality.

Follow Noam on Twitter: @NoamLupu

Background reading:

  • The White Working Class and the 2016 Election
  • What’s the matter with What’s the matter with Kansas?
  • Check out these past episodes on electoral politics and the working class with Rob Ford on the 2019 UK General Election and Tarik Abou-Chadi on the crisis of social democratic parties.

Find us on iTunes | Spotify | Stitcher | Soundcloud | RSS

Stuk Rood Vlees · Episode 73 – Trump and the white working class, with Noam Lupu

Music: ‘Pollution‘ by Dexter Britain (CC BY-NC-SA 3.0)

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: opleiding, sociale klasse, stuk rood vlees podcast, Trump, verenigde staten

Had Brexit voorkomen kunnen worden door Britten meer scholing te geven?

door Sander Kunst 31/10/2019 0 Reacties

Op 23 juni 2016 stemde een nipte meerderheid van 51,9% van de Britten voor een uittreding uit de Europese Unie (EU). Politicologisch onderzoek naar de uitslag van het Brexit-referendum laat zien dat de keuze om voor ‘Leave’ of ‘Remain’ te stemmen sterk afhing van opleidingsniveau. Sara Hobolt heeft laten zien dat ruim 70% van de Britse kiezers zonder onderwijskwalificaties voor ‘Leave’ stemde, terwijl dit onder stemmers met een universitaire graad slechts 25% was. Voor de Britse krant The Independent was dit dan ook de aanleiding om te stellen dat Brexit voorkomen had kunnen worden als de bevolking net iets hoger opgeleid zou zijn geweest.

Het is een natuurlijk een prikkelende gedachte: had Brexit voorkomen kunnen worden als de Britse bevolking extra jaren scholing zou hebben gehad? Algemener gesteld: bestaat er een causaal verband tussen scholing en euroscepsis? In een pas gepubliceerde studie in European Union Politics gaan Theresa Kuhn, Herman van de Werfhorst en ik dieper in op deze specifieke vraag.

Van verband…

Verschillen tussen onderwijsgroepen ten opzichte van Europese integratie bestaan niet alleen in het Verenigd Koninkrijk. In bijna alle (West-)Europese landen zijn academisch geschoolden positiever over Europese eenwording (figuur 1). Alhoewel deze verschillen al aanwezig zijn sinds de jaren zeventig, zijn deze over de jaren alleen maar groter geworden.

Figuur 1. Euroscepsis in West-Europa tussen 1973 en 2018. Bron: Eurobarometer.

Binnen de wetenschappelijke literatuur worden er een aantal redenen genoemd die deze verschillen kunnen verklaren. Zo zouden hoger opgeleiden positiever staan tegenover de EU, omdat ze door hun kennis en vaardigheden meer kunnen profiteren van de voordelen die Europese samenwerking te bieden heeft. Door het wegvallen van grenzen binnen Europa behoort studeren of werken in een andere EU-lidstaat tot de mogelijkheden. Echter, deze kansen lijken vooral bestemd te zijn voor mensen met een hoger opleidingsniveau. Bijvoorbeeld, de winkelmedewerker van de Blokker in Nederland zal minder snel naar Oosterrijk vertrekken om in een andere winkel te gaan werken dan de programmeur die met zijn vaardigheden in elk ander land (voor wellicht een hoger salaris) ook aan de slag kan. Als de ‘winnaars’ van de globalisering zijn hoger opgeleiden niet gebonden aan de nationale grenzen, waardoor zij optimaal zouden kunnen genieten van de mogelijkheden die Europese eenwording te bieden heeft en daarom zijn zij over het algemeen positiever over de EU.

Daarnaast wordt verondersteld dat meer scholing zorgt voor een meer kosmopolitische blik op de wereld. Onderwijs zou mensen blootstellen aan liberale waarden, zoals diversiteit, pluriformiteit en individuele vrijheid. Hierdoor zouden hoger opgeleiden minder nationalistische gevoelens koesteren, wat zodoende weer de steun zou vergroten voor kosmopolitische politieke projecten zoals de EU.

…naar causaal verband?

De impliciete aanname binnen deze verklaringen is dat ze een causaal verband veronderstellen tussen onderwijs en houdingen jegens Europese integratie: meer jaren in de schoolbanken zou leiden tot een positievere opvatting over de EU.

Maar klopt dit wel? De bovenstaande verklaringen zijn voornamelijk gebaseerd op studies die samenhang kunnen testen, geen oorzakelijkheid. Recente studies[ laten daarnaast zien dat er allerlei achtergrondfactoren zowel met opleidingsniveau als politieke opvattingen samenhangen (hier, hier en hier). Veel van deze factoren (bijv. politieke opvoeding door de ouders, cognitieve vaardigheden etc.) zijn moeilijk te kwantificeren en/of op te nemen in statistische modellen. Door deze factoren te negeren is het goed mogelijk dat deze eerdere studies het effect van onderwijs op euroscepsis overschatten.

De methode bij uitstek om voor allerlei factoren te controleren om zodoende causale verbanden vast te stellen is het experiment. Idealiter zouden we dan ook een groep scholieren nemen, een muntje op werpen om te bepalen wie er stopt met school en wie er doorgaat met studeren, om vervolgens te kunnen bepalen of er een verschil in Euroscepticisme is tussen beide groepen. Idealiter vanuit methodologisch perspectief, want geen enkele ethische commissie zal zijn goedkeuring verlenen aan dit plan…

Natuurlijk experiment

Om het causale verband tussen jaren scholing en Euroscepticisme te benaderen hanteren we in onze studie daarom een quasi-experimentele methode, het zogenaamde regression discontinuity design. We concentreren ons op vijf wijzigingen in de onderwijsstelsels van Groot-Brittannië (1947 en 1972), Nederland (1974), Denemarken (1958) en Zweden (1965) die als gevolg de leerplichtige leeftijd verhoogden. In onze studie vergelijken we cohorten die net wel en net niet bloot zijn gesteld aan deze hervormingen. Of een individueel kind net wel of net niet te maken krijgt met een verhoogde leerplichtige leeftijd is puur afhankelijk van kans. Toevallig een jaar eerder of later geboren worden kan dus soms een vol jaar (of meer) aan scholing schelen, maar deze cohorten zijn op heel veel andere relevante kenmerken juist identiek. 

Uit figuur 2 blijkt inderdaad dat cohorten die net wel en net niet zijn blootgesteld aan de onderwijshervormingen verschillen in de jaren onderwijs die ze genoten hebben.

Figuur 2.  Gemiddeld aantal jaren scholing per cohort (met 95% betrouwbaarheidsinterval).


Maar als we op dezelfde manier kijken naar opvattingen over de EU (specifieker: steun voor verdergaande Europese integratie en vertrouwen in het Europees parlement) zien we weliswaar verschillen, maar deze zijn niet statistisch significant (figuur 3). Met andere woorden, de extra scholing die mensen hebben genoten door de stelselwijzigingen van weleer heeft geen sporen nagelaten in hun houdingen over de EU. Althans, niet wanneer je de zuivere vergelijking maakt met mensen die deze extra scholing niet hebben ondergaan. In tegenstelling tot de robuuste samenhang in de vakliteratuur vinden wij dus geen sluitend bewijs voor een oorzakelijk verband tussen onderwijs en euroscepsis.


Figuur 3. Effect van scholing op euroscepsis (met 95% betrouwbaarheidsinterval).

Wat betekent dit nu allemaal?

Het is belangrijk om te vermelden dat dit niet betekent dat onderwijs geen effect kan hebben op houdingen jegens de EU. Binnen ons onderzoek hebben wij slechts gekeken naar veranderingen op de middelbare school voor redelijk oudere generaties. Het onderzoeksdesign dat wij hanteren is sterk in het aantonen van causale verbanden, maar wel tegen een prijs: deze resultaten zijn lastig te generaliseren buiten de context van de beleidsinterventie die we bestuderen. Moeten we bijvoorbeeld niet kijken naar universitair onderwijs in plaats van de middelbare school? Zou er wellicht wél een effect van onderwijs kunnen bestaan voor jongere generaties die opgegroeid zijn in een wereld waarin de EU vanzelfsprekend is?

Kortom, er is nog veel meer onderzoek nodig om te bepalen of, en hoe onderwijs van invloed kan zijn op de vorming van politieke opvattingen. Dus, of Brexit voorkomen had kunnen worden door meer onderwijs? Misschien…

Foto: Christoph Scholz [CC BY-SA 2.0], via Wikimedia Commons.

Filed Under: EU en internationaal, Kiezers en publieke opinie Tagged With: brexit, euroscepsis, opleiding

Opleidingscategorieën aan het werk

door Bram Spruyt, Toon Kuppens, Russell Spears, Jochem van Noord 19/12/2018 2 Reacties

De sterke oververtegenwoordiging van hoogopgeleiden onder politici doet sommigen spreken van de groei van een ‘diplomademocratie’. In maatschappelijke discussies wordt ‘meer onderwijs’ te pas en te onpas aangehaald als oplossing voor de meest uiteenlopende individuele en sociale problemen. En in het publieke debat wordt gretig gebruik gemaakt van labels zoals ‘hoog-’ en ‘laaggeschoolden’.

Tegen die achtergrond hebben wij in een recente studie onderzocht of burgers gevoelig zijn voor verwijzingen naar hun onderwijspositie. Specifiek hebben we bekeken of de bereidheid om deel te nemen aan een burgerforum – een initiatief waar men gewone burgers bij elkaar brengt met als doel te spreken over maatschappelijke problemen en uitdagingen en waarbij men samen probeert oplossing te formuleren – verandert wanneer mensen bewust worden gemaakt van het bestaan van opleidingsverschillen en/of hun eigen onderwijspositie.

Opleidingscategorieën en politieke participatie

Startpunt van het onderzoek is het idee dat om politiek actief te worden het niet volstaat om in politiek geïnteresseerd te zijn, over politiek geïnformeerd te zijn, en formele kansen te krijgen om deel te nemen aan politiek. Deelnemen aan politiek is een sociale handeling die op de eerste plaats een gevoel van entitlement vereist – zeker als het gepaard gaat met face-to-face interactie zoals in een burgerforum. Gevoelens van entitlement hebben niet zozeer te maken met vragen als ‘Kan ik het?’ (technisch zelfvertrouwen) maar verwijzen veeleer naar vragen als ‘Zou ik moeten? Is het aan mij om deel te nemen in politiek, om in het publiek een opinie te uiten?’ (sociaal zelfvertrouwen).

Een gebrek aan gevoelens van sociaal zelfvertrouwen leidt tot vermijdingsgedrag en zelf-uitsluiting. Sterke gevoelens van sociaal zelfvertrouwen, daarentegen, doen mensen conformeren aan de normen (bv. een actieve en betrokken burger te zijn) en verwachtingen (bv. een mening te hebben over allerhande maatschappelijke discussies) verbonden met een bepaalde sociale categorie, in dit geval hoogopgeleiden. De activering van sociaal zelfvertrouwen hangt af van hoe sterk de context mensen aanzet om aan opleidingscategorieën te denken.

Onze verwachting was dat in hedendaagse Westerse samenlevingen onderwijscategorieën als teken van status functioneren en dat het saillant maken van deze categorieën de bereidheid tot politieke activiteit beïnvloedt op zo’n manier dat opleidingsverschillen in politieke participatie groter worden.

We hebben deze hypothese in twee experimenten getoetst: één in Vlaanderen, een tweede in de Verenigde Staten. Primair doel van ons onderzoek was het verwerven van inzicht in hoe onderwijsgebonden classificatie werkt. In het eerste experiment maakten we gebruik van een vrij brute stimulus: we vertelden deelnemers dat hoogopgeleiden vaker deelnemen aan burgerfora. In het tweede experiment werkten we daarnaast met een veel meer subtiele, en dus meer reële, stimulus: we stelden deelnemers simpelweg enkele vragen over hun opleidingsniveau aan het begin van de studie. In het tweede experiment vroegen we ook naar de redenen waarom mensen niet bereid waren deel te nemen aan een burgerforum.

Respondenten werd eerst uitgelegd dat sommige mensen pleiten om burgers nauwer bij de politiek te betrekken en in dat licht voorstellen meer burgerfora te organiseren. Bij zo’n burgerforum bespreken gewone burgers maatschappelijke thema’s en zoeken daarbij samen naar oplossingen. Na deze uitleg werd respondenten gevraagd of ze bereid waren deel te nemen aan zo’n initiatief.

Bewustmaking van verschillen beïnvloedt participatiegeneigdheid

In beide steekproeven vonden we een aanzienlijk opleidingsverschil in de algemene bereidheid tot deelname aan het burgerforum. Dat stemt overeen met onderzoek bij de effectieve deelnemers van de G1000  waarin vastgesteld werd dat hoogopgeleiden uiteindelijk dubbel zo sterk vertegenwoordigd waren in vergelijking met hun aandeel in de bevolking. Kijken we naar de motivaties die mensen in onze onderzoeken geven voor niet deelnemen, zien we dat laagopgeleiden veel vaker dan hoogopgeleiden teruggrijpen naar verantwoordingen zoals ‘ik laat deelname liever aan anderen die beter geplaatst zijn dan ik om deel te nemen’.

Ook bevestigen de experimentele manipulaties de algemene verwachting: wanneer opleidingscategorieën saillant worden, nemen de opleidingsverschillen in de bereidheid tot politieke participatie toe. In de manier waarop dat effect tot stand komt zijn er wel verschillen. In het eerste experiment bleken vooral hoogopgeleiden gevoelig voor een verwijzing naar opleidingsverschillen. Zij werden meer geneigd deel te nemen wanneer ze bewust gemaakt werden van opleidingsverschillen. Dat effect werd bovendien sterker naarmate opleiding voor mensen een belangrijker deel van hun sociale identiteit was.

Bij laagopgeleiden vonden we geen algemeen effect. Dat was er wel bij de laagopgeleiden die zich sterk identificeren met hun opleidingsgroep. Bij deze laatste subgroep, leidde het saillant maken van opleidingsverschillen tot minder bereidheid tot deelname aan het voorgestelde initiatief. In het tweede experiment vonden we geen effect onder hoogopgeleiden maar wel een effect bij laagopgeleiden. Zij werden minder bereid deel te nemen zodra opleidingsverschillen saillant waren en dit ongeacht de opleidingsidentificatie.

Uit het tweede experiment bleek bovendien dat de sterkte van het effect onafhankelijk was van de sterkte van de stimulus. Indien opleidingsverschillen op subtiele wijze saillant werden gemaakt, leverde dit een qua sterkte even groot effect op in vergelijking met de meer ruwe manipulatie. Het toont dat zelf-categorisatie-effecten heel weinig nodig hebben om in werking te treden én mensen zeer gevoelig zijn voor opleidingsverschillen.

Het belang van opleidingscategorieën

Betekenen deze resultaten dat we niet geloven in het potentieel van burgerschapsfora en deliberatieve initiatieven? Zeker niet. Maar het lijkt wel veilig om te stellen dat wat betreft het verkleinen van de ongelijkheid in politieke participatie en politieke invloed dergelijke initiatieven hun vermeend potentieel zeker niet automatisch zullen realiseren (zie ook hier).

Vandaag de dag wordt veel onderzoek verricht naar de optimale condities om burgerfora en deliberatieve initiatieven te organiseren. Er zou in dat onderzoek veel meer aandacht besteed moeten worden aan de rol van zelf-categorisatie-effecten. In de sociologie en politieke wetenschappen wordt de aandacht voor sociale identiteiten nog heel vaak verengd tot die identiteiten waar mensen sterk emotioneel aan gehecht zijn en waar expliciete politieke mobilisatie rond bestaat. Een opleidingsidentiteit zal om verschillende redenen waarschijnlijk nooit die vorm aannemen. Dat betekent echter geenszins dat mensen niet vertrouwd zijn met opleidingscategorieën, weten tot welke groep ze door anderen gerekend worden en welke stereotypes er aan verbonden zijn. Mensen zijn wel degelijk  gevoelig voor verwijzingen naar die opleidingscategorieën. Ons onderzoek toont dat een minimale sailliante van opleiding de bereidheid tot politieke participatie beïnvloedt op zo’n manier dat opleidingsverschillen groter worden.

Afbeelding: Education Key door GotCredit (via Flickr).

Filed Under: Democratie Tagged With: burgerfora, opleiding, opleidingsverschillen, Politieke participatie

Radicale verschillen

door Matthijs Rooduijn 10/07/2017 4 Reacties

Radicale partijen en politici zijn de laatste tijd veel in het nieuws. Niet zo vreemd, want een radicale boodschap – of die nu rechts of links is – lijkt ieder jaar succesvoller te worden. Denk aan bijvoorbeeld Donald Trump en Bernie Sanders in de Verenigde Staten, Nigel Farage (UKIP) en Jeremy Corbyn (Labour) in het Verenigd Koninkrijk, en Marine Le Pen (Front National) en Jean-Luc Mélenchon (La France Insoumise) in Frankrijk.

De aandacht gaat daarbij vaak vooral uit naar de overeenkomsten tussen radicaal-rechtse en -linkse partijen en politici: ze zouden allemaal populistisch, nationalistisch en Eurosceptisch zijn. En niet alleen de partijen zélf, ook hun electoraten zouden op elkaar lijken. Met name boze, blanke en lager opgeleide mannen zouden zich aangetrokken voelen tot de radicale uiteinden van het politieke spectrum. [Read more…] about Radicale verschillen

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: opleiding, Populisme, Radicaal links, radicaal-rechts, radicalisme

Verrechtsing? Nee, polarisering

door Matthijs Rooduijn 15/02/2016 0 Reacties

Veel politici maken zich zorgen over de verharding van het asieldebat. Een paar maanden geleden schreven de fractievoorzitters van vrijwel alle partijen in de Tweede Kamer een brief waarin ze hun zorgen uitspraken over het volgens hen ontstane “klimaat van bedreiging en intimidatie”. Vorige week gaf PvdA-voorzitter Hans Spekman een interview aan NRC Handelsblad waarin hij soortgelijke zorgen uitte. De publieke opinie is volgens hem uitspraken over “revoltes” en het “verdelgen” van de islam normaal gaan vinden. Maar dat is volgens hem slechts één kant van het verhaal. Hoewel Wilders veel mensen heeft die hem ogenschijnlijk steunen, zijn er “nog veel méér mensen die een ander soort samenleving steunen, waarin we samen vooruit komen en elkaar niet vergeten”.

Spekman heeft een punt. Aan de ene kant is de PVV sinds het uitbreken van de vluchtelingencrisis enorm gestegen in de peilingen. Volgens de laatste peilingwijzer zou de partij van Wilders tussen de 35 tot 40 zetels in de wacht slepen (de VVD volgt op grote afstand met 20-24 zetels). Daarnaast zijn er steeds meer mensen die protesteren tegen de komst van asielzoekerscentra (zie bijvoorbeeld hier). Maar aan de andere kant zijn er ook steeds meer vrijwilligers die asielzoekers juist willen helpen (zie hier). En daarnaast doen partijen als D66 en GroenLinks het ook behoorlijk goed in de peilingen. Zo staat de partij van Jesse Klaver op 9 tot 13 zetels (tegenover 4 nu in de Kamer).

Wat betekent dit nu? Het lijkt erop dat verschillende maatschappelijke groepen verschillende kanten op bewegen. Sommige mensen – en dan met name de mensen die Wilders steunen – lijken steeds negatiever te worden over immigratie en de multiculturele samenleving. Maar aan de andere kant lijken er ook groepen te zijn die juist steeds positiever worden over de multiculturele samenleving. Klopt deze lezing? [Read more…] about Verrechtsing? Nee, polarisering

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: Immigratie, opleiding, polarisering, PVV, vluchtelingencrisis, Wilders

  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

De vrijheid om tolerant te zijn

Wat doet Wilders op de PVV poster voor de Provinciale Statenverkiezingen?

Creëer conflict in de coalitie!

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in