• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

parlementsleden

Kunnen we parlementariërs in nieuwe democratieën maar beter veel betalen?

door Leila Demarest 22/06/2021 0 Reacties

Parlementariërs of ‘Members of Parliament (MPs)’ zijn verantwoordelijk voor wetgeving, controle op overheidshandelingen, en het behartigen van de belangen van hun kiezers. De mate waarin ze elk van deze taken uitvoeren hangt wel af van de specifieke institutionele context. Partijdiscipline kan zo sterk zijn dat het in feite meer de regering is die de wetgeving bepaalt. Of het kiessysteem maakt de band tussen MPs en kiezers minder belangrijk zoals dat het geval kan zijn bij proportionele systemen, waarbij meerdere MPs een district vertegenwoordigen.

Deze taken vergen natuurlijk middelen. MPs moeten in staat zijn onderzoek te kunnen uitvoeren voor hun wetgevings- en controlefuncties. Gezien de omvang van deze taken vergt dit medewerkers of externe consultants. Om contact met kiezers te onderhouden moeten MPs vaak ook een vertegenwoordiging in hun district opzetten. Bovendien hebben we liever dat MPs een zekere mate van onafhankelijkheid behouden, en hiervoor is een relatief hoog eigen loon nodig.

Politicologen zijn vaak akkoord dat een sterke democratie een goed gefinancierd parlement vergt. Maar hoge lonen en andere inkomsten voor MPs worden ook vaak aangeklaagd in de publieke opinie, zeker in economisch moeilijke tijden. Percepties van ongelijkheid kunnen dan het vertrouwen in het parlement aantasten. Dit heeft dan op zich weer gevolgen voor publiek vertrouwen in het democratisch bestel, ook een belangrijk criterium voor een sterke democratie.

De vraag of hoge financiering van MPs een goede zaak is voor de democratie of eerder steun voor democratie ondermijnt stelt zich ook, en misschien des te sterker, in nieuwe democratieën in het Globale Zuiden. Veel van deze nieuwe democratieën bevinden zich in Afrika, waar de ‘derde golf van democratisering’ meerpartijenverkiezingen met zich meebracht, maar met variërende gevolgen voor effectieve democratiescores. De blijvende dominantie van veel Afrikaanse regeringsleiders in het beleid, leidt tot de vraag hoe parlementen sterker kunnen worden. De wijdverspreide armoede onder de bevolking kan de financiering van MPs echter ter discussie stellen.

Inkomsten van Afrikaanse parlementariërs

Regelmatig worden er ranglijsten gepubliceerd van welke MPs het best verdienen in de wereld (zie bijvoorbeeld hier en hier). Enkele Afrikaanse landen, in het bijzonder Kenia en Nigeria, hebben zich ondertussen bovenaan deze lijsten gekregen, maar de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de cijfers blijft twijfelachtig.

Zo is het belangrijk om een duidelijk verschil te maken tussen de salarissen van MPs en hun toelagen, wat niet altijd gebeurt in ranglijsten. Salarissen zijn hoger dan voor de gemiddelde bevolking, maar niet altijd zo exuberant als voorgesteld. Zoals ik aanhaal in mijn eigen onderzoek, komen de salarissen van MPs in Nigeria neer op zo’n 2000 tot 3000 euro per maand. Daar komt echter gemiddeld zo’n 30.000 euro bij in toelagen. De toelagen kunnen verantwoord zijn: ze zijn bedoeld om MPs logies te verzekeren in de hoofdstad, transport te voorzien tussen de hoofdstad en het vaak verafgelegen kiesdistrict, alsook medewerkers te betalen. Echter worden de gelden vaak gestort zonder financiële controle, en op de persoonlijke rekening van MPs. Dit leidt tot misstanden.

In vroegere Britse kolonies wordt de vertegenwoordiging van kiezers ook vaak meer gestimuleerd dan in Franse ex-kolonies, wat ook leidt tot hogere districtstoelagen of ‘constituency allowances’ in landen zoals Nigeria, Kenia, en Ghana. Deze zijn bedoeld om lokale kantoren open te houden om kiezers te ontvangen en ze te helpen met onderwijskosten of andere noden. MPs in deze landen hebben ook vaak toegang tot districtsfonden of ‘Constituency Development Funds (CDFs)’ waarmee ze ontwikkelingsprojecten kunnen opzetten (bv. wegen, elektriciteitsinfrastructuur). De controle op deze fondsen verschilt ook weer tussen landen, en is hoger in Ghana en Kenia dan Nigeria bijvoorbeeld. Dergelijke verschillen in de aandacht voor en controle op districtsgelden bemoeilijken internationale vergelijkingen van de inkomsten van parlementariërs verder.

Maakt meer geld het parlement sterker?

Eerder dan hoge salarissen en/of toelagen van Afrikaanse MPs aan te klagen in ranglijsten, moeten we ons de vraag stellen of hoge budgetten ook het democratisch gehalte van een land kunnen versterken. Deze vraag kreeg pas laat aandacht van politieke wetenschappers. Ook na democratische transities leek de dominantie van presidenten zo hoog dat er—onterecht—vanuit werd gegaan dat parlementen eigenlijk weinig voorstelden en dus geen relevante studieobjecten waren. Het is eigenlijk pas goed en wel 15 jaar na het begin van de golf van democratisering in Afrika in 1989, dat aandacht werd besteed aan de variatie tussen parlementen in Afrika en hun machtspositie tegenover de regering.

Barkan en collega’s (2009) waren bij de eersten om in een vergelijkende studie van Afrikaanse parlementen de factoren aan te duiden die deze machtspositie konden bepalen. Hun exploratief onderzoek leek te bevestigen dat meer financiering, sterkere parlementen impliceert. Als MPs voldoende eigen middelen hebben om de ontwikkelingsnoden van hun districten aan te pakken en niet afhankelijk zijn van de gratie van de president om deze te verkrijgen, kunnen zij zich ook toewijden aan hun wetgevende en controlefuncties.

Recent onderzoek van Opalo (2019) toont verder aan dat MPs met meer eigen middelen minder geneigd zijn om presidentiële wetsvoorstellen zomaar te aanvaarden. Volgens hem bieden eigen middelen de mogelijkheid om lokale populariteit te verwerven en minder afhankelijk te zijn van de regeringspartij. Zelf vind ik dat Nigeriaanse MPs met toegang tot parlementaire comités die controle verschaffen over publiek geld (voor onderwijs, gezondheidszorg etc.) meer wetsvoorstellen sponsoren, inclusief voorstellen die trachten de macht van de president in te perken.

Hoe zit het met de publieke opinie?

Goed gefinancierde MPs lijken dus effectief hun wetgevende en controlefuncties onafhankelijker te kunnen uitvoeren, maar die financiering maakt ze niet noodzakelijk populair. Dit is op zich wat vreemd, aangezien meer middelen hen in staat zouden moeten stellen om lokale ontwikkeling te bevorderen en zo electorale kracht te verwerven.

Bron: Afrobarometer Ronde 7.

In de meeste Afrikaanse landen waar burgers ondervraagd worden door het Afrobarometer project, valt vertrouwen in het parlement vrijwel samen met vertrouwen in de president (of premier). Velen maken natuurlijk misschien geen sterk onderscheid tussen deze organen, terwijl de populariteit van de overheid in sterke mate beïnvloed kan worden door economische groei.

Toch vallen een aantal zaken op als we vergelijken hoe burgers van verschillende Afrikaanse landen naar het parlement kijken. Ten eerste, vertrouwen in het parlement is niet noodzakelijk gelinkt aan democratiescores. Vertrouwen ligt hoger in Tanzania dan in Zuid-Afrika bijvoorbeeld. Ten tweede, landen waar MPs meer controle hebben over districtsgelden zoals Ghana, Kenya en Nigeria, kennen niet meer vertrouwen dan MPs in Benin, hoewel deze laatsten geen CDFs tot hun beschikking hebben.

Nigeriaanse MPs, die substantiële middelen controleren, genieten bitter weinig vertrouwen. In recent onderzoek—dat binnenkort verschijnt in Party Politics—verklaar ik dit door MPs’ gebruik van inkomsten na te gaan. Bestaande middelen worden eigenlijk vooral gebruikt om de steun van partijleden en prominente politieke leiders af te kopen, en niet ten behoeve van de bevolking. Ghanese en Keniaanse MPs promoten daarentegen effectief meer lokale infrastructuur.

Dit betekent ook dat een onafhankelijker parlement misschien wel meer weerwerk kan bieden tegenover de regering, maar dat dit ook meer corruptie met zich mee kan brengen. Dan is er wel een zekere spreiding van de macht en de elite wordt uitgebreid, maar het komt het merendeel van de bevolking niet direct ten goede, waardoor steun voor democratie kan afkalven. Deze dynamiek speelt niet overal, en Nigeria is misschien een zeer pessimistische casus. Het toont echter wel aan dat een grotere kennis nodig is van de factoren die de responsiviteit van MPs ten opzichte van lokale kiezers verhogen, voor we kunnen bepalen wanneer meer middelen nu de democratie versterken.

Filed Under: Democratie, Kiezers en publieke opinie, Lokale politiek, Politieke partijen, Regering en beleid Tagged With: Afrika, democratie, kiesdistricten, parlement, parlementair gedrag, parlementsleden

Hoe versterken we de controlefunctie van het parlement?

door Simon Otjes 09/04/2021 3 Reacties

De Tweede Kamer heeft een belangrijke controlerende functie in ons staatsbestel. Mede door de al jaren voortslepende toeslagenaffaire is het duidelijk dat de Tweede Kamer deze controlefunctie niet altijd perfect vervult.

Wat is ervoor nodig om de Kamer deze rol beter te laten vervullen? Gert-Jan Segers pleitte voor “omslag in de politieke cultuur”. Volgens mij is een cultuuromslag alléén niet genoeg. Het is de vraag welke instituties en middelen nodig zijn om de Kamer te versterken. Die vraag beantwoord ik in deze bijdrage. Ik kijk dus niet naar wat er anders kan buiten het parlement, zoals in de media of in de ambtenarij.

Ik neem hier vijf concrete voorstellen door: meer Kamerleden, een voltijds-Eerste Kamer, meer medewerkers, sterkere commissies en een langere zittingsduur

Meer Kamerleden

Er is de afgelopen maand een groot aantal nieuwe Kamerleden gekozen. Eén daarvan is Don Ceder. Hij heeft zich als advocaat ingezet voor een groot aantal gezinnen die slachtoffer waren van de toeslagenaffaire. Kan hij zich nou ook met dezelfde kracht op zo’n dossier richten? Ceder is namens de ChristenUnie woordvoerder Armoede, Schuldhulpverlening, Participatiewet, Jeugdbeleid, Binnenlandse Zaken, Koninkrijksrelaties, Digitalisering, Vreemdelingenzaken, Migratie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daar zitten allerlei dossier tussen waar mensen in de uitvoering in de mangel kunnen komen. Maar dat is meer dan één vijfde van alle dossiers in de Kamer. Het zal een bovenmenselijke inspanning vereisen om op alle dossiers het beleid te controleren.

Aantal Tweede Kamerleden in vergelijkend perspectief

Dat komt omdat de ChristenUnie een relatief kleiner partij is maar ook omdat de Tweede Kamer relatief klein is in vergelijking met andere parlementen. De Deense Folketinget heeft meer leden dan de Tweede Kamer (179), terwijl Denemarken maar ongeveer 5,5 miljoen inwoners heeft. Nederland zou 259 Kamerleden hebben als we precies de relatie volgen die uit een vergelijkende analyse van bevolkingsgrootte en parlementsgrootte komt (“derdemachtswortelwet”). Nu zou ik niet stellen dat er één aantal Kamerleden is dat een land met een bepaald aantal inwoners ‘moet’ hebben. Maar gegeven de versplintering die we nu zien, worden fracties wel erg klein.

Je kan op verschillende manieren kijken naar de optimale grootte van een fractie: ten eerste, om het werk van een ministerie goed te volgen, zou een fractie ongeveer één Kamerlid per ministerie moeten hebben. In de huidige Kamer hebben maar vier fracties meer leden dan het aantal ministeries (12): VVD, D66, PVV en CDA.

Ten tweede, is de relatie tussen de grootte van een fractie en de parlementaire activiteit van de fractie niet-lineair. De stap van het 1e naar het 2e Kamerlid zorgt voor een grotere groei in de activiteit van een fractie dan de stap van het 45e naar het 46e Kamerlid.

Als de Tweede Kamer 259 leden zou hebben, dan zouden er nu acht fracties met 12 of meer Kamerleden zijn. Die kunnen de zware Kameragenda beter onderling verdelen.

Voltijds Eerste Kamer

Om het aantal Kamerleden te vergroten moeten we de Grondwet aanpassen. Dat is een nogal tijdrovende klus. Er is een simpelere manier om ervoor te zorgen dat er 75 voltijdskamerleden bijkomen die het werk van de regering kunnen controleren: de Senatoren promoveren van deeltijds- naar voltijdspolitici. Dat vereist alleen maar een wijziging van de wet Vergoeding leden Eerste Kamer. Daarin kan de vergoeding voor het Eerste Kamerlidmaatschap verhoogd worden.

De traditionele verdediging van deeltijdsenatoren is dat deze met de wortels in de samenleving staan. Zo kunnen zij zien wat het effect van het beleid is. Dat is ten dele waar. Dieuwertje Kuipers en Kim van Keken hebben bij Follow the Money juist kritisch geschreven over alle nevenfuncties van Eerste Kamerleden. Als je te zeer geworteld bent in bepaalde semipublieke organisaties, is de vraag hoe kritisch je dat beleid kan volgen.

Juist nu de norm lijkt te ontstaan dat voor een kabinet een “meerderheid in de Eerste Kamer voor niemand een must” is, kan juist het versterken van de Eerste Kamer in personele zin zorgen voor een betere controle. De Eerste Kamer zou, als de Eerste Kamerleden meer tijd hebben, ook meer diepgravend onderzoekswerk kunnen doen; zoals ze eerder hebben gedaan naar de privatisering van overheidsdiensten.

Meer Medewerkers

Een Nederlands Tweede Kamerlid heeft gemiddeld twee medewerkers. Dat is vaak één beleidsmedewerker die het inhoudelijke werk voorbereidt. Daarnaast deelt een Kamerlid vaak met een aantal collega’s één woordvoerder en één persoonlijk medewerker die de overvolle agenda coördineert. Terwijl een Kamerlid het werk moet controleren van een minister die duizenden ambtenaren ter beschikking heeft (gemiddeld zo’n 10.000 per ministerie). En ook moet deze volgen hoe dat beleid 17 miljoen inwoners van dit land raakt. Meer medewerkers betekent meer mensen die het werk van de regering kunnen controleren.

Vergelijkende data over het aantal Kamermedewerkers is beperkt. De Franse politicoloog Olivier Rozenberg heeft data verzameld over het aantal Kamermedewerkers, het aantal fractiemedewerkers en de begroting van parlementen voor landen in en om Europa. Die data is lang niet altijd compleet. En helaas zegt dit ook niet alles: een Kamer kan veel geld uit moeten geven omdat het gebouw monumentaal en onderhoudsintensief is; de Kamermedewerkers kunnen in het restaurant werken of bij een onderzoeksdienst; een fractie kan vloggers huren om de partij te promoten op de socials of juristen die alle wetten doorkammen. Toch geeft het iets aan.

Aantal Kamermedewerkers in 2013-2015.
Bron: Olivier Rozenberg, Eleni Tsaireli, Vital Statistics on European Legislatures, 2016.

De eerste figuur toont het aantal medewerkers van de Kamer zelf. Hier is duidelijk een relatie met het aantal inwoners. Onderaan staan de micro-staten als Malta en IJsland en bovenaan grote landen als Duitsland en Turkije. Nederland is een middenmoter. Duitsland heeft ook per hoofd van de bevolking meer Kamermedewerkers: als Nederland per hoofd van de bevolking evenveel Kamermedewerkers als Duitsland zou hebben zou het met 10% omhoog gaan.

Aantal fractiemedewerkers in 2013-2015.
Bron: Olivier Rozenberg, Eleni Tsaireli, Vital Statistics on European Legislatures, 2016.

De tweede figuur toont het aantal fractiemedewerkers. Hier is in Nederland geen data over: dit wordt beheerd door fractiestichtingen. Zij kunnen zelf bepalen hoe ze hun geld uitgeven. Een grove schatting zegt dat er ongeveer 300 fractiemedewerkers in de Tweede Kamer zijn. In de figuur zien we opnieuw de sterke relatie met bevolking; met IJsland en Duitsland als uitersten. Nederland zou hier opnieuw een middenmoter zijn. Opnieuw heeft Duitsland ook per hoofd van de bevolking meer fractiemedewerkers dan Nederland: drie keer zo veel zelfs.

Begroting parlementen in 2013-2015.
Bron: Olivier Rozenberg, Eleni Tsaireli, Vital Statistics on European Legislatures, 2016.

Ten slotte is er de begroting van de Kamer. Opnieuw is er een relatie met het aantal inwoners met Malta en Macedonië aan de ene kant en Duitsland en Italië aan de andere kant. Ook hier geeft Duitsland per hoofd van de bevolking meer geld uit dan Nederland: 30% meer.

Duitsland besteedt meer geld aan de democratie dan Nederland. Dat is een bewuste keuze die is gemaakt om een gezond draaiend democratisch stelsel te creëren. De geschiedenis van 1933-1945 speelt natuurlijk een belangrijke rol in die keuze.  Als we naar Duitsland kijken kan de ondersteuning van de Tweede Kamerleden dus worden uitgebreid. Dat kan zowel op fractieniveau als voor de Kamer als geheel. Op fractieniveau is er de kans van een weglekeffect: de medewerkers kunnen worden aangesteld in communicatie en campagne in plaats van beleid en controle; op Kamerniveau is er de kans dat Kamerleden niet ten volle gebruik maken van de mogelijkheden.

Sterkere Commissies

Al eerder heb ik hier met Tim Mickler gepleit voor sterkere commissies. Als commissies meer rechten krijgen kunnen ze het werk van de regering beter controleren. Sandor Loeffen heeft meer concrete voorstellen gedaan voor de controlefunctie van commissies. Hij stelt voor om bij iedere Kamercommissie een subcommissie onderzoek in te stellen die beleidsevaluerend onderzoek kan doen. Ze kan de rechten van een parlementaire enquêtecommissie krijgen zodat deze, als dat nodig is, zelf mensen onder ede kan horen. Er moet ook staf komen om dit onderzoek te doen.

Het versterken van de commissies kan mogelijk ook de parlementaire cultuur beïnvloeden. De Tweede Kamer zit nu vaak in de groef van oppositie versus coalitie. Dit is wat Rudy Andeweg de ‘opposition mode’ van de Tweede Kamer noemt. Er zijn echter ook andere modi mogelijk. Bijvoorbeeld tussen regering aan de ene kant en het parlement aan de andere kant (non-partisan mode). Of tussen Kamerleden die een bepaald deelbelang delen (bijvoorbeeld de belangen van boeren) en Kamerleden die een ander deelbelang vertegenwoordigen (bijvoorbeeld de belangen van docenten). Andeweg noemt dat laatste de cross-party mode. Als Kamerleden meer samenwerken in de Kamercommissies dan kan dat de verschillen tussen fracties verminderen. Dat kan ervoor zorgen dat Kamerleden makkelijker tussen modi kunnen bewegen en niet alleen maar vast zitten de oppositie/coalitie-scheiding. 

Zittingsduur

Om echt onderzoek te doen naar een misstand heb je tijd nodig. De Tweede Kamer is helaas steeds meer een duiventil waar Kamerleden snel weer uit weg vliegen. Al in 2010 observeerde Tom Louwerse de dalende zittingsduur van Kamerleden. En nog steeds is het zo dat veel Kamerleden tussentijds weggaan.

De vraag is wat je daaraan kan doen. De Britten hebben hier een extreme oplossing voor: het is gewoon niet mogelijk om ontslag te nemen als parlementariër.[1] Een verbod op het tussentijds verlaten van de Kamer gaat misschien wat ver. Wat je wel zou kunnen doen is regels maken voor post-parlementaire carrières.

Concreet valt te denken aan een afkoelingsperiode om lobbyist te worden na het Kamerwerk (zie dit stuk van Tim Mickler): het is wel heel opmerkelijk dat iemand uit de Kamer kan stappen om de volgende dag daar als lobbyist naar binnen te gaan. Een andere regel is om burgemeesters te laten verkiezen zodat Kamerleden zich niet kunnen laten benoemen tot burgemeester in een middelgrote provincieplaats na een paar jaar Kamerwerk. Vanuit dit perspectief is het onwenselijk om regelingen die het voor Kamerleden verzachten als ze niet herkozen worden (het wachtgeld) te versoberen. Dat maakt het voor Kamerleden nog belangrijker om tijdens hun Kamerperiode te kijken naar ander werk. Meer Kamerleden en meer ondersteuning kunnen het Kamerwerk ook minder zwaar maken.

Cultuur en Middelen

Eigenlijk kan je al deze punten samenvatten in één punt: een goed functionerend democratisch stelsel kost geld. In Nederland hebben we, met ons miniparlement, onze deeltijdssenatoren en de beperkte fractie- en Kamerstaf, gekozen voor de budgetoptie. Als we de controlerende functie van het parlement willen versterken is volgens mij een cultuuromslag onvoldoende. Hier horen ook de middelen bij om echt vorm te geven aan die controlerende functie. 

[1] Er is wel een regel dat je het lidmaatschap van de House of Commons verliest als je een “office of profit under the Crown” accepteert en dus als een Kamerlid vanwege een schandaal of een carrièrestap af wil treden dan moet die benoemd worden tot Steward of the Chiltren Hundreds of Steward of the Manor of Northstead.

Fotocredit uitgelichte afbeelding: Tweede Kamer (uitsnede Youtube), CC-BY 3.0.

Filed Under: Politicologie en Methodologie, Regering en beleid Tagged With: controle, parlement, parlementsleden

Kiezers, Kamerleden, en de Kloof

door Rudy Andeweg 19/09/2018 1 Reactie

Deze rede werd uitgesproken door prof.dr. Rudy B. Andeweg ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar Empirische Politicologie aan de Universiteit Leiden op 18 mei 2018. Deze zomer verscheen ook gesprek met Andeweg over zijn carrière en inzichten als podcast op StukRoodVlees.nl.

[Read more…] about Kiezers, Kamerleden, en de Kloof

Filed Under: Democratie Tagged With: diplomademocratie, gekozenen, kiezers, kiezersonderzoek, kloof, parlementsleden, parlementsonderzoek, representatie, Vertegenwoordiging

Waarom politici wel pleiten voor een ander kiesstelsel maar het niet zullen aanpassen

door Tom van der Meer 10/10/2014 1 Reactie

Met grote regelmaat eisen (oud-)politici aanpassing van het Nederlandse kiesstelsel. Sommigen noemen de invoering van een kiesdrempel noodzakelijk, zoals recentelijk nog werd gesteld door Wientjes (VNO-NCW / VVD). Anderen willen direct omschakelen naar een Brits twee-partijenstelsel, zoals De Geus (CDA), Hoogervorst (VVD) en Van der Ploeg (PvdA) vorig jaar mochten bepleiten in Nieuwsuur. En dan hebben we nog het districtenstelsel van CDA-leider Buma, dat snel weer naar de prullenbak werd verwezen.

De voorstellen worden op dit blog regelmatig doorgelicht. Maar een interessante vraag is daarbij onderbelicht gebleven: waarom komen deze (oud-)politici met hun voorstellen? Is het puur eigenbelang, of speelt ideologie hierbij een rol?

[Read more…] about Waarom politici wel pleiten voor een ander kiesstelsel maar het niet zullen aanpassen

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: aanpassen, Buma, de geus, eigenbelang, Hoogervorst, instituties, kiesstelsel, parlementsleden, politici, van der ploeg, veranderen, wientjes

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Wat zijn vuistregels en gebruiken politici ze, net als iedereen?

Lokale partijen: de grootste politieke familie. Ook weer in 2022?

Episode 82 – A return to Brexitland, with Rob Ford

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in