• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

platteland

Nuance in debat over ‘de kloof’ tussen stad en platteland nodig

door Twan Huijsmans, Emily Miltenburg 06/03/2023 1 Reactie

Deze zomer kwamen boeren in actie tegen de stikstofplannen van het kabinet. Bij deze protesten ging het al snel over de veronderstelde afstand tussen (Rand)stad aan de ene kant en het platteland of ‘de periferie’ aan de andere kant. Met de Provinciale Statenverkiezingen voor de deur is er ook veel aandacht voor de verschillen tussen ‘stad en regio’. Veel maatschappelijke discussies verzanden in stereotypen van ‘stedelingen’ op bakfietsen versus ‘plattelanders’ op de tractor. In recent verschenen rapporten constateren onderzoekers op basis van de geografie van stemgedrag dat inwoners van perifere en rurale gebieden in Nederland relatief meer ontevreden zijn over de politiek en samenleving (Van den Berg en Kok 2021; De Voogd en Cuperus 2021). Commentatoren en wetenschappers hebben het dan vaak over de ‘wraak van de vergeten gebieden’ (Rodríguez-Pose 2018). Zijn er wel zulke verschillen? En waar zit dat dan in?
In mei 2023 publiceert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de resultaten van onderzoek naar hoe maatschap­pelijk onbehagen verdeeld is tussen sociale groepen en gebieden in Nederland. Maatschappelijk onbehagen is een brede bezorgdheid onder burgers over de onzekere staat van Nederland. Het betreft een gevoel van achteruitgang van de samenleving en ervaren machteloosheid om zaken te verbeteren.[i] Dat onbehagen is van alle tijden en leeft onder veel Nederlanders, maar is niet bij iedereen in Nederland even groot. Een teveel aan maatschappelijk onbehagen, zeker als het zich concentreert bij bepaalde groepen of in bepaalde gebieden, kan op den duur een probleem vormen. Het kan zorgen voor maatschappelijke spanningen, de legitimiteit van overheidshandelen onder druk zetten en de afstand tussen burger en politiek vergroten.[ii]
Door de veelbesproken ‘kloof’ tussen stad en platteland, stellen we in deze aankomende SCP-publicatie niet alleen de vraag bij wie, maar ook waar in Nederland maatschap­pelijk onbehagen meer voorkomt. Daarbij hebben we er oog voor dat inwoners van deze gebieden onderling ook politiek verdeeld zijn en ze verschillen in de hulpbronnen (zoals inkomen, opleiding en gezondheid) die ze tot hun beschikking hebben. In deze bijdrage staan we dus niet alleen stil bij de vraag welke verschillen in maatschappelijk onbehagen er zichtbaar zijn tussen gebieden, maar ook vooral hoe we deze kunnen verklaren.

Meer onbehagen onder inwoners van plattelandsgemeenten buiten de Randstad

Als we een eerste blik werpen op ruimtelijke verschillen in maatschappelijk onbehagen is het belangrijk naast de veel benoemde dimensie stad-platteland (hoe stedelijk?), ook de geografische dimensie centrum-periferie (hoe ver van de Randstad?) mee te nemen. Het maatschappelijk onbehagen is relatief laag in grote delen van de Randstad, en is hoger in Zeeland, delen van Brabant, de Achterhoek en Limburg. In het noordoosten van Nederland, met name in Flevoland, Friesland en Groningen, ligt het gemiddelde niveau van onbehagen nog iets hoger. Ook valt op dat het onbehagen lager is in bepaalde steden (bijvoorbeeld de steden Groningen, Utrecht en Eindhoven) dan in het ommeland.[iii]

Figuur 1 Gemiddelde niveau van maatschappelijk onbehagen per COROP-gebied
Noot: De gebieden zijn gekleurd van donkerblauw (laagste gemiddelde niveau van onbehagen) naar donkerrood
(hoogste gemiddelde niveau van onbehagen). Gehanteerde indeling is COROP-gebieden, een CBS-indeling van gebieden met een centrale kern (vaak een stad) en een omliggend gebied. Regio’s met minder dan 100 respondenten voegen we samen met de buurregio. Binnen regio’s onderscheiden we de inwoners van grote steden van de rest van de regio. Dat doen we alleen als we data hebben van minimaal 100 respondenten in zowel de stad als de rest van de regio. Op deze manier hebben we 35 gebieden onderscheiden.
Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau, Verschil in Nederland (ViN) ’19-’20

We combineren deze dimensies en onderscheiden gemeenten op basis van hun ligging (Randstad, tussengebied en periferie) en stedelijkheid (urbaan, semi-urbaan, ruraal). Dat bevestigt het beeld in bovenstaande kaart: maatschappelijk onbehagen is relatief laag in steden, zowel binnen als buiten de Randstad, en relatief hoog in rurale gemeenten buiten de Randstad.

Wie iemand is, is vaak belangrijker dan waar iemand woont

Maar het is belangrijk een tweede blik te werpen op deze geografische verschillen. Het tonen van gebiedsgemiddelden op een landkaart (zoals hierboven, maar zie ook De Voogd en Cuperus 2021; Van den Berg en Kok 2021) geeft weliswaar een aanwijzing in welke gebieden er gemiddeld genomen iets meer onbehagen voorkomt, maar verbergt het feit dat verschillen binnen gebieden tussen bewoners, nog altijd groter zijn dan de verschillen tussen die gebieden. En daardoor zien we individuele verklaringen voor verschillen in maatschappelijk onbehagen al snel over het hoofd. Ook in de Randstad wonen namelijk mensen die ontevreden zijn over de samenleving, wat weer verband houdt met de diverse hulpbronnen waar mensen (niet) over beschikken en met hun politieke voorkeuren. Technischer gesteld: we moeten compositieverklaringen (in verschillende gebieden wonen verschillende mensen, met andere opvattingen en hulpbronnen) onderscheiden van contextverklaringen (regio-specifieke kenmerken, zoals economische structuur, demografische ontwikkelingen of de (afname van) de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen).

Met ons SCP-onderzoek kunnen deze verklaringen goed uit elkaar houden, dankzij rijke individuele data uitgevraagd in heel Nederland. Dan blijkt dat deze ruimtelijke patronen in maatschappelijk onbehagen deels worden verklaard doordat er andere mensen wonen met gemiddeld andere individuele achtergrondkenmerken (zoals opleiding) en politieke opvattingen. We constateren slechts een bescheiden invloed van kenmerken van de gemeente waar mensen wonen. Als er veel bedrijven zijn die tot kennisintensieve sectoren behoren en minder vergrijzing is in een gemeente, hebben mensen daar gemiddeld genomen minder maatschappelijk onbehagen. Al is de toegang tot publieke voorzieningen en voldoende werkgelegenheid overal in Nederland van belang voor de kwaliteit van leven en bestaanszekerheid van burgers, we vinden in onze studie geen bewijs voor de verwachting dat demografische krimp, het verdwijnen van lokale voorzieningen en hogere werkloosheidscijfers samenhangen met maatschappelijk onbehagen.

De ‘plekken die er niet meer toe doen’

In de bestaande literatuur gaat het bij perifere gebieden vaak over ‘de plekken die er niet meer toe doen’ (Rodríguez-Pose 2018). Recent onderzoek in Nederland laat zien dat de manier waarop mensen naar de relatieve positie van hun woonplaats kijken ook verband houdt met andere politieke houdingen (Huijsmans 2022). Tot slot bekijken we daarom in hoeverre dit naast verschillen in individuele achtergrondkenmerken een aanvullende verklaring is voor de geografische verschillen in maatschappelijk onbehagen. Met andere woorden: hebben inwoners van perifere gebieden zelf ook het gevoel er ‘niet toe te doen’ en hangt dat samen met maatschappelijk onbehagen? Dat hebben we onderzocht door te kijken naar ‘plaatsgebonden ressentiment’: de mate waarin mensen vinden dat de landelijke politiek onvoldoende oog heeft voor de regio. Onderstaand figuur laat zien: hoe groter de afstand tot de Randstad, hoe minder mensen het idee hebben dat er vanuit Den Haag voldoende aandacht is voor hun regio. Dit geldt in het bijzonder voor inwoners van de rurale gemeenten.

Figuur 2 Voorspelde waarden plaatsgebonden ressentiment (+ 95% betrouwbaarheidsintervallen) voor inwoners van verschillende typen gebieden, gecontroleerd voor achtergrondkenmerken.
Noot: Vraagstelling: ‘De landelijke politiek heeft voldoende oog voor de regio waar ik woon’, schaal van ‘1 helemaal mee oneens tot 5 helemaal mee eens’. Het aantal respondenten uit rurale gemeenten in de Randstad en het tussengebied en uit urbane gemeenten in de periferie is relatief klein, waardoor de betrouwbaarheidsintervallen hier relatief groot zijn
Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau, Verschil in Nederland (ViN) ’19-’20

Bovenstaand figuur toont dat inwoners van rurale gemeenten in de periferie gemiddeld 0,7 punten lager scoren op een vijfpuntsschaal dan inwoners van urbane gemeenten in de Randstad. Dit sluit aan bij recent onderzoek (De Lange et al. 2022; Huijsmans 2022). Het relatief hoge niveau van maatschappelijk onbehagen in semi-urbane en rurale gebieden buiten de Randstad hangt sterk samen met het beeld dat de landelijke politiek niet voldoende oog heeft voor de regio. Dit suggereert dat plaatsgebonden ressentiment een belangrijk component van maatschappelijk onbehagen is buiten de Randstad, met name onder inwoners van minder stedelijke gemeenten.

Geen kloof tussen inwoners, wel meer gevoelde afstand tot Den Haag in perifere gebieden

Wat zegt dit over de veronderstelde kloof tussen stad en platteland, is die er dan niet? Niet tussen de inwoners van verschillende regio’s onderling, want binnen de gebieden zijn verschillen in maatschappelijk onbehagen tussen hen groter dan de gemiddelde verschillen tussen gebieden. Uit ons SCP-onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat onbehagen sterker samenhangt met opleidingsniveau dan met waar mensen wonen. We moeten de kloof niet onnodig uitvergroten. En ook bij politieke houdingen (zoals opvattingen over immigratie en EU) blijkt uit ander onderzoek dat verschillen in politieke opvattingen binnen de stad of binnen het platteland veel groter zijn dan tussen gebieden. Het is daarom belangrijk geen vergrootglas te leggen op verschillen tussen gebieden, omdat het ten onrechte een kloof suggereert waarbij inwoners lijnrecht tegenover elkaar staan. Zoals we in eerder SCP-onderzoek constateerden zijn zulke sterke beelden over polarisatie niet zonder gevolgen. Het kan op den duur aanzetten tot vijanddenken, voor spanningen zorgen en het functioneren van de democratie onder druk zetten.

Van een tweedeling tussen Nederlanders is geen sprake, wel ervaren inwoners van het platteland buiten de Randstad gemiddeld genomen sterker een afstand tot de landelijke politiek. Ze vinden vaker dat Den Haag niet voldoende oog heeft voor de regio. Dat ‘plaatsgebonden ressentiment’ kan de geografische verschillen in maatschappelijk onbehagen beter verklaren dan een houding zoals politiek vertrouwen. Hoewel maatschappelijk onbehagen nooit helemaal zal verdwijnen, is het belangrijk deze gevoelde afstand tot de politiek wel te erkennen en aandacht te hebben voor de regio-specifieke uitdagingen in perifere gebieden buiten de Randstad. Zeker in recente beleidsdossiers (zoals rondom de energietransitie en stikstofproblematiek) is brede maatschappelijke betrokkenheid in alle regio’s onmisbaar. We kunnen de verschillen in maatschappelijk onbehagen tussen gebieden beter begrijpen als we aandacht hebben voor het plaatsgebonden ressentiment. Maar zie daarbij niet de onderlinge verschillen binnen gebieden tussen burgers − in bijvoorbeeld opleiding, inkomen, sociale contacten, ervaren gezondheid − over het hoofd. Ongelijkheden in hulpbronnen en kansen, van iedereen en overal in Nederland, moeten evengoed aandacht krijgen van het beleid.


[i] Op basis van de wetenschappelijke inzichten van het onderzoek van Eefje Steenvoorden (2016) stellen we in ons onderzoek het concept maatschappelijk onbehagen vast langs meerdere dimensies, zoals o.a. het verlies van vertrouwen in menselijk kunnen, een verlies van ideologie, verlies van gemeenschapszin en maatschappelijk pessimisme. Maatschappelijk onbehagen is een breed begrip dat vele raakvlakken heeft met andere houdingen. Een houding als politiek vertrouwen hangt samen met − maar kan niet gelijk worden gesteld met − maatschappelijk onbehagen, omdat de aard van het object van zorgen anders is (politieke instituties en niet de bredere samenleving).

[ii] In het publieke debat wordt maatschappelijk onbehagen ook vaak inwisselbaar gebruikt met maatschappelijke onrust, protest, woede en boosheid. Maar maatschappelijk onbehagen kan niet zonder meer gelijkgesteld worden aan gedrag. Een negatieve stemming over de maatschappij leeft bij meer burgers dan alleen zij die tot demonstraties overgaan. De omvang van protest en deelname is dus niet te voorspellen op basis van bezorgdheid of ontevredenheid over de maatschappij. Ofwel, maatschappelijk onbehagen kan een voedingsbodem zijn voor protest, maar het daadwerkelijk protesteren is afhankelijk van de organisatie en mobilisatie van bepaalde groepen.

[iii] We brengen deze verschillen in kaart aan de hand van de gegevens die met een enquête zijn verzameld voor het doorlopende SCP-onderzoek ‘Verschil in Nederland’ in de periode van november 2019 tot en met mei 2020 onder inwoners van Nederland van 18 jaar en ouder. De steekproef is getrokken en geleverd door het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en gestratificeerd naar inkomen en regio (oververtegenwoordiging op het laagste en hoogste inkomensdeciel en een oververtegenwoordiging van inwoners van de provincie Groningen, enkele krimpregio’s en enkele grootstedelijke agglomeraties). De resultaten zijn ook gewogen met een weegfactor (op basis van demografische kenmerken, met een correctie voor oververtegenwoordiging).

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Lokale politiek Tagged With: onbehagen, platteland, stad

Randstad versus regio, én stad versus platteland?

door Twan Huijsmans 12/03/2021 3 Reacties

Als de verkiezingen straks voorbij zijn, gaan we allemaal weer kijken naar de uitslagenkaart. Steevast zullen verschillen te zien zijn. Commentatoren hebben dan hun verklaring klaar. Nederlanders in verschillende gebieden verschillen van mening over de pietendiscussie, het stikstofprobleem de aanhoudende boerenprotesten  en zelfs over elkaar.

Op het eerste gezicht een duidelijk onderscheid.  

Maar als je verder kijkt is het helemaal niet zo duidelijk om welke geografische scheidslijn het precies gaat. Een stedelijke GroenLinkser kan in Groningen wonen en een boze boer in een Zuid-Hollandse polder. Er lopen in het debat vaak twee scheidslijnen door elkaar: (1) die tussen stad en platteland, en (2) die tussen het (zelf-)beschouwde (culturele, politieke en economische) centrum en ‘de periferie’. In Nederland wordt deze tweede scheidslijn vaak aangeduid als de Randstad versus ‘de regio’. Hoewel de meeste grote steden in de Randstad liggen, valt de scheidslijn niet samen: er liggen genoeg steden in ‘de regio’ en landelijke dorpen in de Randstad. Als we na 17 maart regionale verschillen in verkiezingsuitslagen willen duiden, is het daarom belangrijk om de tegenstellingen tussen stad en platteland, en tussen Randstad en de regio, van elkaar te onderscheiden. En dan blijkt uit mijn onderzoek dat de twee scheidslijnen er op een heel andere manier toe doen.

Onderscheid tussen stad-platteland en ‘Randstad-regio’

Terwijl de meeste onderzoekers grofmazig onderscheid maken tussen gemeenten die meer of minder stedelijk zijn, maakte ik een fijnmazige indeling op buurtniveau op basis van (1) de stedelijkheid van de gemeente waarin de buurt ligt, (2) de stedelijkheid van de buurt zelf, en (3) of de buurt binnen of buiten de Randstad ligt[i]. Zo kom ik tot de acht typen gebieden uit de kaart hieronder.

Verschillen in houdingen over immigratie en politieke elites

Ik keek vervolgens of de inwoners van deze acht typen gebieden van elkaar verschillen in twee houdingen die centraal staan in de politiek van vandaag: hun mening over immigratie en hun steun voor populistische denkbeelden – het idee dat het volk en de elite lijnrecht tegenover elkaar staan[ii]. De verschillen worden samengevat in Figuur 2. Alle analyses zijn gebaseerd op data van het SCoRE project uit 2017.

Inwoners van binnensteden en buitenwijken – ongeacht of deze in de Randstad liggen – zijn het meest positief over het effect van immigratie op de Nederlandse cultuur en de economie. Inwoners van kleine steden, dorpen en het platteland zijn significant negatiever, of ze nou binnen of buiten de Randstad wonen.

Dat stedelingen kosmopolitischer zijn wordt vaak uitgelegd met behulp van twee typen verklaringen. Ten eerste zouden houdingen tussen gebieden verschillen omdat steeds meer jonge hoger opgeleiden met bovengemiddelde inkomens naar de grote steden trekken, terwijl er een grote groep oudere mensen met een lagere opleiding achterblijft op het platteland. Als we rekening houden met de sociaal-demografische achtergrond[iii] van inwoners dan wordt echter hoogstens  een kwart van de verschillen tussen stad en platteland in immigratiehoudingen verklaard. Dit geeft ruimte aan de tweede verklaring, die stelt dat het de diversiteit in de steden is die maakt dat stedelingen vaker in contact komen met etnische minderheden en daardoor tolerantere houdingen aannemen. Als we rekening houden met de hoeveelheid interetnisch contact dat inwoners hebben[iv], dan verdwijnen de overgebleven verschillen inderdaad bijna helemaal.

Bij immigratiehoudingen zien we dus vooral een stedelijkheidsverschil – en niet zozeer een Randstad-regio verschil – die deels wordt verklaard door de achtergrondkenmerken van inwoners en deels door de mate van interetnisch contact dat inwoners hebben. En deze kloof groeit gestaag.

Bij populistische houdingen zien we juist dat Randstad versus de regio belangrijker is dan de tegenstelling stad-platteland. Inwoners van de drie typen gebieden in de Randstad en van de binnensteden in de regio scoren het laagst en verschillen niet significant van elkaar. Inwoners van de rest van Nederland scoren juist het hoogst op populisme – ongeacht of ze in de stad of het platteland wonen. Opnieuw verklaart de sociaal-demografische achtergrond van inwoners een aanzienlijk deel – ruim een derde – van deze verschillen. Ook hier is dus ruimte voor een tweede type verklaring: gevoelens van regionale ontevredenheid. Dat slaat op het idee dat inwoners van bepaalde gebieden (1) zich achtergesteld voelen door politici, (2) vinden dat hun regio niet eerlijk wordt behandeld in de verdeling van collectieve middelen, en (3) vinden dat normen en waarden uit hun regio niet worden gerespecteerd en gedeeld door de rest van het land. Hierdoor zouden mensen in ’perifere’ gebieden eerder geneigd zijn om politieke elites te wantrouwen. Als we rekening mee houden met het niveau van regionale ontevredenheid, blijkt dat een groot deel van de verschillen in populisme tussen inwoners van de Randstad en de regio kan worden verklaard.

Verschillende scheidslijnen, verschillende verklaringen

Kortom: de twee geografische scheidslijnen – stad/platteland en Randstad/regio – zijn beiden belangrijk voor verschillende politieke houdingen, en hebben verschillende onderliggende verklaringen. Bij immigratiehoudingen zien we vooral een stedelijkheidsverschil – en niet zozeer een Randstad-regio verschil – dat deels wordt verklaard door de achtergrondkenmerken van inwoners en deels door de mate van interetnisch contact dat inwoners hebben. Bij populistische houdingen zien we juist dat de Randstad-regio tegenstelling belangrijker is. Een aanzienlijk deel van de sterkere populistische houdingen buiten de Randstad is geworteld in gevoelens van regionale ontevredenheid.

Als we na 17 maart regionale verschillen in verkiezingsuitslagen willen duiden is het dus belangrijk om de twee typen geografische tegenstellingen – en hun onderliggende verklaringen – van elkaar te onderscheiden. Maar ook moeten we deze tegenstellingen niet groter maken dan ze zijn. Verschillen in politieke houdingen tussen opleidingsniveaus zijn bijvoorbeeld veel groter dan het verschil tussen stad en platteland.

Wie we zijn en waar we wonen

Dit moeten we in ons achterhoofd houden als we de uitslagenkaartjes bekijken. Buurten en gemeenten stemmen niet, dat doen de inwoners. Politieke voorkeuren worden sterker bepaald door wie we zijn, dan door waar we wonen. Er zijn nog steeds genoeg nationalisten in de stad en vertrouwende burgers buiten de Randstad. Gemakkelijke stereotypen zijn er al genoeg.  


[i] Aangezien er geen vaste definitie van de Randstad bestaat ben ik als volgt te werk gegaan. Eerst ben ik uitgegaan van de vier grote steden (Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag). Daarna heb ik gekeken welke gemeente er precies midden tussen deze vier steden ligt. Dat blijkt Alphen aan den Rijn te zijn, met een hemelsbrede afstand van ongeveer 30 kilometer tot de vier grote steden. Alle gebieden binnen een straal van 45 kilometer rondom Alphen aan den Rijn heb ik tot de Randstad gerekend, zodat alle gebieden rondom de grote vier steden en alle gebieden tussen deze vier steden tot de Randstad worden gerekend.

[ii] Populistische houdingen zijn gemeten met behulp van 6 stellingen, waarop respondenten door middel van 5 antwoordcategorieën konden aangeven in hoeverre ze het er mee eens waren. De volgende stellingen zijn samengevoegd tot een schaal door het gemiddelde te nemen: (1) Politici in de Tweede Kamer moeten zich laten leiden door de mening van het volk; (2) De belangrijkste politieke beslissingen zouden gemaakt moeten worden door het volk en niet door politici; (3) De politieke tegenstellingen zijn groter tussen de elite en gewone burgers dan tussen burgers onderling; (4) Ik word liever vertegenwoordigd door een gewone burger dan door een beroepspoliticus; (5) Gekozen vertegenwoordigers praten te veel en doen te weinig; (6) In de politiek is het sluiten van compromissen vaak een ander woord voor het verraden van je principes.

[iii] In deze analyse is rekening gehouden met geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, werkloosheid en mate van religiositeit.

[iv] Met interetnisch contact wordt in dit geval twee dingen bedoeld. Respondenten zijn gevraagd naar (1) het aantal vrienden met een andere huidskleur dan de meeste Nederlanders, en (2) het aantal buurtbewoners met een andere huidskleur dan de meeste Nederlanders

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Uncategorized Tagged With: platteland, randstad, regio

Stad versus platteland?

door Matthijs Rooduijn 21/01/2019 2 Reacties

In discussies over onderwerpen als diversiteit, ongelijkheid en klimaat wordt vroeg of laat altijd wel een keer de vermeende kloof tussen stad en platteland erbij gesleept. Met name als het gaat over populisme (denk bijvoorbeeld aan de verkiezing van Donald Trump of de electorale successen van Geert Wilders) wordt vaak beweerd dat er sprake is van (toenemende) verschillen tussen mensen die in dorpen en op het platteland wonen aan de ene kant, en mensen die in grote en middelgrote steden wonen aan de andere kant. Klopt dit wijdverspreide beeld dat mensen op het platteland eerder op rechts-populistische partijen stemmen dan mensen die in de stad wonen? [Read more…] about Stad versus platteland?

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: platteland, Populisme, radicaal-rechts, ruraal, Scheidslijnen, stad

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

De flexwet is ‘mislukt’: hebben journalistiek en politiek zitten slapen?

Had Brexit voorkomen kunnen worden door Britten meer scholing te geven?

Lange formatie, stabieler kabinet? Economen slaan plank mis

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in