• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

politieke psychologie

Opwindend nieuws: aantrekkelijk maar polariserend

door Ming Boyer 02/06/2021 1 Reactie

Soms zien we weleens fragmenten van een oud nieuwsprogramma. Wat onmiddellijk opvalt, is dat het nieuws vandaag de dag veel opwindender gemaakt wordt. Dit is niet alleen een onderbuikgevoel, maar wordt ook onderschreven door wetenschappelijk onderzoek. Journalisten maken het nieuws waarschijnlijk opwindend omdat het daardoor een groter publiek trekt. Tegelijkertijd maken mensen zich hier zorgen om: leidt zulk opwindend nieuws niet tot polarisatie? In een recent gepubliceerd artikel in The International Journal of Press/Politics onderzocht ik de rol van opwinding in polarisatie door het nieuws.

De link tussen nieuws en polarisatie

Het nieuws kan polariseren omdat mensen verschillend reageren wanneer het nieuws dreigend is voor hun groep, dan wanneer het hun groep bejubelt. Dit kunnen politieke groepen zijn – nieuwsmedia worden er vaak van beschuldigd partijdig te zijn – maar kunnen ook groepen zijn op basis van bijvoorbeeld gender, seksualiteit of nationaliteit. Nieuws over het glazen plafond kan bijvoorbeeld bedreigend zijn voor mannen omdat het impliceert dat ze onterecht op hun positie zitten. Tegelijkertijd bejubelt het vrouwen door te verklaren dat ze meer talent hebben dan waar ze waardering voor krijgen.

Hoe een nieuwsitem over iemands groep bericht, bepaalt deels hoe men het verwerkt. Onderbewust roept dreigend nieuws een negatieve emotionele reactie op, waardoor men zich tegen dit nieuwsitem verzet. Een bejubelend nieuwsitem lokt een positieve emotionele reactie uit, waardoor men zich juist niet tegen het nieuwsitem verzet. Zo polariseren de opinies van mensen uit verschillende groepen.

De verwachting is dat dreigend nieuws naast een negatieve emotionele reactie ook opwinding uitlokt. En opwinding kan het polariserende effect van nieuws versterken: het kost namelijk energie om je tegen een argument te verzetten.

Is dreigend nieuws opwindend?

Deze verwachtingen test ik door bijna tweehonderd proefpersonen één van twee gemanipuleerde nieuwsitems te laten zien. De nieuwsitems zijn in meer of mindere mate dreigend voor hun nationale, etnische of religieuze groep: de regering heeft afgesproken een groep vluchtelingen op te nemen die anders zijn in termen van huidskleur, taal en religie. In de ene versie was er weinig dreiging: het is een kleine groep vluchtelingen, er is geen extra belastinggeld nodig en ze blijven maar tijdelijk. In de dreigende versie gaat het om een veel grotere groep, kost het een hoop belastinggeld en krijgen de vluchtelingen permanent staatsburgerschap.

Om de emoties van de participanten te meten, maakte ik gebruik van fysiologische metingen. Onmerkbaar kleine samentrekkingen in de spier waarmee je fronst geven een negatieve emotionele reactie aan, en als je opgewonden raakt maakt de huid in je handpalmen en vingers zweet aan.

Via deze reacties vergelijk ik participanten die het weinig-dreigende nieuws zagen (de blauwe lijn in de grafiek hieronder) met participanten die het sterk-dreigende nieuws zagen (de rode lijn in de grafiek). De sterke daling in de blauwe lijn laat zien dat hoe sterker participanten bij het weinig-dreigende nieuws een negatieve emotionele reactie ervoeren, hoe minder opgewonden ze waren. De rode lijn daalt veel minder sterk. Dat geeft aan dat bij het sterk-dreigende nieuws participanten bij negatieve reacties veel opgewondener waren dan bij het weinig-dreigende nieuws. Dreigend nieuws leidt dus tot negatieve emotionele reacties in opgewonden staat.

Noot: Resultaten van een regressieanalyse met 95%-betrouwbaarheidsinterval, waarin emotionele reacties worden vergeleken tussen participanten die het weinig-dreigende nieuws zagen en participanten die het sterk-dreigende nieuws zagen. Figuur aangepast uit mijn paper.

Wat zijn de effecten van deze emotionele reacties?

Deze negatieve reacties in opgewonden staat leidden inderdaad tot het sterkste verzet tegen het nieuws. Nadat participanten het nieuwsitem hadden bekeken, mat ik hoe sterk ze de argumenten vonden, of ze het eens waren met het beleid om vluchtelingen op te nemen en of ze acties wilden ondernemen die de vluchtelingen helpen of schaden (demonstreren tegen hun komst, bijvoorbeeld).

In de onderstaande figuur vergelijk ik het effect van negatieve emotionele reacties op deze drie uitkomsten, gescheiden naar de mate van opwinding. Een negatieve emotionele reactie hing samen met lagere waardering van de argumenten (de linker grafiek) en minder instemming met het beleid (de middelste grafiek). Maar dit effect was sterker in combinatie met veel opwinding (de rode lijn) dan met weinig opwinding (de blauwe lijn). In de rechter grafiek is te zien dat een negatieve emotionele reactie met veel opwinding leidt tot minder intentie om vluchtelingen te helpen (de rode lijn). In tegenstelling, in combinatie met weinig opwinding leidt een negatieve emotionele reactie juist tot méér intentie om de vluchtelingen te helpen. De sterke tegenreacties zijn dus telkens in combinatie met veel opwinding.

Noot: Resultaten van drie regressieanalyses met 95%-betrouwbaarheidsinterval, waarin de samenhang van negatieve emotionele reacties en politieke uitkomsten wordt weergegeven, vergeleken tussen weinig en veel opwinding. Figuur aangepast uit mijn paper.

Een dilemma voor de journalistiek

Dit onderzoek maakt twee resultaten duidelijk. Ten eerste laat het zien dat dreigend nieuws leidt tot een negatieve emotionele reactie in opgewonden staat. Ten tweede laat het zien dat juist deze emotionele reactie het meeste verzet tegen het nieuws oplevert. Het lijkt er dus op dat we opwindend nieuws niet alleen graag consumeren, maar dat het ons ook aanzet om ons te verzetten tegen de inhoud van het nieuws, wanneer het dreigend is voor onze groep. En als iedereen zich dieper ingraaft in zijn of haar mening, leidt dat tot polarisatie.

Als we polarisatie door het nieuws willen voorkomen, lijkt het er dus op dat het nieuws niet zo opwindend zou moeten zijn. Maar dat is lastig. Tot op een zeker hoogte is het inherent aan nieuws dat het dreigend is, en dus opwindend. Het is immers belangrijk om op de hoogte te zijn van dingen die jou – of jouw (nationale, gender, politieke) groep – bedreigen. Daarnaast is het ook belangrijk dat er nieuws geconsumeerd wordt, en we houden nu eenmaal van opwindend nieuws. Dit plaatst de journalistiek in een lastige positie. Is er nieuws denkbaar dat niet opwindend is, maar toch graag geconsumeerd wordt?

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Media Tagged With: emoties, fysiologie, Polarisatie, politieke psychologie, televisienieuws

De vrijheid om tolerant te zijn

door Femke E. Bakker 05/05/2021 1 Reactie

Op 4 en 5 mei ‘staan we even stil bij de vrijheid’. We herdenken de gruwelijke tijd gedurende de Tweede Wereldoorlog, een tijd waarin er geen vrijheid was maar wel oorlog, vernietiging, haat, een tijd waarin de slechtste kanten van de mens vrij op konden borrelen en hun gang gaan. Inmiddels zijn we 76 jaar later. Er is geen oorlog meer, in ieder geval niet in Nederland, en zijn we ‘vrij’. Vrij om te zijn wie we zijn. Vrij om te geloven wat we willen geloven. Vrij om onze eigen mening te bepalen en deze niet onder stoelen of banken te steken. Vrij om levenskeuzes te maken die misschien alleen maar bij onszelf passen, omdat we, zolang we er niemand kwaad mee berokkenen, vrij zijn. Dat staat in onze grondwet verankerd. 

Die verankering in de grondwet betekent echter ook dat de grootste paradox van vrijheid al snel pijnlijk bloot kan worden gelegd: wat voor de één vrijheid betekent kan onvrijheid voor de ander betekenen. Om de extremen van het afgelopen jaar maar even als voorbeeld te gebruiken: Als het de vrijheid van de één is om te geloven dat Corona een door Bill Gates gecreëerde hoax is en dat alle Coronamaatregelen daarom aan de laars gelapt zouden kunnen worden, terwijl het de vrijheid van een ander is om te geloven dat Corona een groot, existentieel want levensbedreigend gevaar is en dat alle maatregelen dus uiterst zorgvuldig nageleefd moeten worden, dan wordt de paradox meteen duidelijk als deze twee mensen elkaar in de supermarkt tegen komen. De één wil zich op minder dan anderhalve meter afstand én zonder mondkapje in de buurt van de ander begeven, terwijl de ander zorgvuldig en met mondkapje (plus gezichtsscherm) flinke afstand wil bewaren. Beiden hebben, vanuit hun eigen perspectief bekeken, ‘gelijk’ dat ze vrij zijn, maar om op een prettige manier samen door één deur (of juist niet) te kunnen gaan, moet er iets anders aan te pas komen dan een beroep op ons recht op vrijheid. 

Tolerantie is de zuurstof van de democratie

De bereidheid om de meningen en het gedrag van mensen die heel anders zijn dan wij te willen verdragen is de doorgaans gebruikte definitie van tolerantie. En onder ‘heel anders’ kan van alles verstaan worden: politieke ideologie, etniciteit, levensstijl, religie, en zelfs mensen waar sterke afkeer voor gevoeld wordt. Tolerantie wordt, vanwege dat ‘willen verdragen’, met regelmaat de zuurstof van de liberaaldemocratie genoemd. Onzichtbaar, niet tastbaar, maar broodnodig om een democratisch systeem te laten werken. Tolerantie opbrengen geeft de ruimte om de ander te respecteren wie zij zijn en hoe ze denken en doen, zonder je eigen gelijk bij hen te moeten halen. 

Toch lijkt een samenleving waarin tolerantie heel gewoon is, soms best ver weg. Zelfs in Nederland, een land dat geroemd wordt als één van de tolerantste ter wereld, wrijft en schuurt het regelmatig tussen mensen met verschillende opvattingen over hoe het leven geleefd dient te worden, iets dat de huidige Coronacrisis geregeld ongenaakbaar bloot legt. Maar hoe zorg je nu dat mensen in een samenleving tolerantie op kunnen gaan brengen? Die vraag speelt al lang bij (onder anderen) politicologen, en een eenduidig antwoord is er nog niet. 

Het aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei verbonden Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg, ook wel VFonds genoemd, heeft onlangs een nieuw beleidsplan en subsidiekader ontwikkeld. Eén van de vier pijlers is het vergroten van de vaardigheden om actief bij te dragen aan de vreedzame samenleving. Deze vaardigheden zouden specifiek ingezet moeten kunnen worden om de polarisatie van de Nederlands maatschappij tegen te gaan. De focus ligt daarbij vooral op ‘de soft skills, vaardigheden om de dialoog aan te gaan, te luisteren en je te verplaatsen in een ander in plaats van je gelijk altijd te willen halen’, aldus de directeur van het VFonds, Lisette Mattaar. Ze noemt het Amsterdamse debatcentrum De Balie en 75 MBO-scholen als plekken waar de afgelopen jaren mensen met zeer verschillende achtergronden, van politici tot CEO’s, met middelbare scholieren in gesprek gingen. 

Regulering van emoties

De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor de rol die emoties kunnen spelen bij het al dan niet cultiveren van tolerantie. Zo blijken negatieve gevoelens, zoals angst of ongerustheid, intolerante gevoelens te versterken. In een vrij recente studie kwam naar voren dat een bewuste regulering van deze emoties kan helpen om intolerante gevoelens te laten afnemen. Ook blijkt het volgen van een specifiek educatieprogramma, waarin er diep wordt ingegaan op de verschillende aspecten van tolerantie, democratische waarden en mensenrechten maar waar ook wordt ingezet op het ontwikkelen van empathie door te bespreken wie de slachtoffers zijn van intolerantie, zijn vruchten af te werpen. Ook inzetten op positieve gedachten en gevoelens van geluk blijkt van invloed op gevoelens van tolerantie. 

Het idee dat het uitwisselen van gedachten kan helpen om je beter in te leven in anderen, met als verwacht gevolg meer begrip en dus ook tolerantie, is niet nieuw en wordt vaak aangedragen als een goede manier om tolerantie te cultiveren. Maar het cultiveren van tolerantie blijkt toch iets minder eenduidig te liggen dan simpelweg met elkaar in gesprek gaan. Zo kunnen persoonlijkheidskenmerken van individuen een rol in het ontwikkelen van hun (in)tolerantie, en blijkt ook dat in sommige gevallen het aanhoren van andermans mening en ideeën juist een tegenovergesteld effect kan hebben: men graaft zich dieper in zijn intolerantie in. 

Wat uit deze studies naar voren komt is dat een bewuste training, waarbij het leren reguleren van emoties en gedachten een rol speelt, tolerantie kan helpen cultiveren. Dat sluit aan bij de gedachte dat tolerantie een bewuste keuze is, of zou moeten zijn, om de mensen waar je eigenlijk tegen bent dezelfde (voor)rechten wilt gunnen. Maar juist dat ‘tegengevoel’ dat om verschillende redenen kan ontstaan, maakt het zo lastig om die regulering van emoties te bewerkstelligen. George E. Marcus, één van de pioniers in het onderzoek naar  politieke tolerantie, zei daarover (vrij vertaald uit het Engels):

Tolerantie hoeft niet te betekenen dat iemand vrij is van vooroordelen, wel dat deze vooroordelen beperkt en gelimiteerd worden.

Met andere woorden, iemand kan vooroordelen hebben en houden, zolang ze bewust ermee omgaan en het niet inzetten om de ander, waar ze een vooroordeel over hebben, te limiteren. Of zoals Amerikanen het zo graag zeggen: “Let’s agree to disagree”. Maar om dat te kunnen, dat ideaal te bereiken, impliceert een gezonde dosis zelfkennis en zelfreflectie, met daar bovenop het bewust kunnen reguleren van emoties en gedachten.

Meditatie als middel

Dat laatste, het bewust leren reguleren van emoties waardoor er positieve gedachten en gevoelens opborrelen om zo tolerantie te cultiveren, maakte mij nieuwsgierig naar welke impact meditatie op gevoelens van tolerantie zou kunnen hebben. Als iemand die zelf al jaren tweemaal daags mediteert, en daarbij ook meditatieles geeft, heb ik ervaren én kunnen zien wat meditatie kan doen. Mensen worden minder reactief, het wordt makkelijker om perspectief te zien tijdens conflicten en gedachten en emoties worden gemakkelijker herkend en weer losgelaten. Een van de eerste dingen die je leert in meditatie is namelijk dat je niet je eigen gedachten bent. Dus besloot ik te gaan onderzoeken of mijn hunch zinnig onderzoek op zou kunnen leveren. 

Uit een flinke stapel (neuro- en sociaal)psychologisch onderzoek weten we inmiddels dat meditatie het welbevinden op individueel niveau positief kan beïnvloeden. Mensen die regelmatig mediteren hebben aantoonbaar lagere stresslevels, kunnen zich beter concentreren, vertonen meer compassie en ervaren minder gedachten waarbij ze zich obsessief op zichzelf richten dan mensen die niet mediteren. Daarbij scoren ze ook significant hoger op pro-sociale attitudes (zie bijvoorbeeld deze metastudie), en lager op een impliciete bias (zie hier).

Deze laatste bevindingen maakten mij nieuwsgierig om dit onderzoek naar de politicologie te willen brengen. Deze studies hebben allemaal individuele effecten onderzocht, waarbij een eventuele interactie met anderen één-op-één was. Wat blijft er overeind van deze effecten als het gaat om politiek en om politieke beslissingen? Politiek bedrijven is een competitief spel op zijn best, waarbij de belangen veel verder reiken dan het individu alleen. In hoeverre kan een individueel welbevinden als bepalende factor overeind blijven als er zoveel meer op het spel staat dan jijzelf? Ik ben vorig jaar met een pilotstudie begonnen en de komende jaren buig ik me over deze en andere vragen, met als eerste doelstelling te onderzoeken in hoeverre meditatie en andere ontspanningstechnieken politieke tolerantie kunnen beïnvloeden. Waarover hopelijk meer in de nabije toekomst.

Mediterende politici in het Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk hebben ze alvast een voorzet gedaan. In 2014 is daar de zogenoemde Mindfulness All-Party Parliamentary Group opgericht, waar zo’n 220 kamerleden van beide huizen samenkomen om te mediteren. De kamerleden zijn enorm enthousiast, zoals in het filmpje zichtbaar is, en als je er debatten op terugslaat, kun je in de transcripten van beide huizen met regelmaat een pleidooi voor het inzetten van mindfulness en meditatie terugvinden door kamerleden die in deze groep zitten. 

Vooralsnog blijft de mogelijke positieve impact van meditatie op politieke processen voor mij een empirische vraag die eerst onderzocht moet worden. En zelfs al zou meditatie een positieve impact hebben, dan blijft de vraag over: hoe krijg je mensen aan het mediteren? Mediteren valt namelijk nooit op te leggen. Niemand kan namelijk gedwongen mediteren. Het is een vrije keuze. Net zoals de keuze om tolerantie te ondersteunen een keuze is. Want dat staat voor mij, als onderzoeker die een steentje bij wil dragen aan de inzichten over het cultiveren van tolerantie, wel overeind. Dat onze zwaarbevochten vrijheid ook de vrijheid is om tolerant te kunnen zijn.

Filed Under: Civil society, Democratie Tagged With: meditatie, Politieke participatie, politieke psychologie, politieke socialisatie, tolerantie, Vrijheid, Vrijheid van meningsuiting

Maken dochters hun ouders progressiever?

door Mathilde van Ditmars 21/04/2021 3 Reacties

Dat familie een belangrijke rol speelt in de politieke ontwikkeling van burgers, is bekend. Het gezin is vaak de context van de eerste kennismaking met politiek, en onderzoek heeft veelvuldig overeenkomsten in politieke voorkeuren aangetoond tussen ouders en hun kinderen. Een kleiner onderzoeksveld houdt zich bezig met de vraag wat de eventuele politieke effecten zijn van de seksesamenstelling in gezinnen. Een van de redenen waarom onderzoekers dit een aantrekkelijke onderzoeksvraag vinden, is dat geslacht van kinderen een geheel onafhankelijk en gerandomiseerd gegeven is. Daarom wordt dit onderzoek als een natuurlijk experiment gezien. Maakt het uit of je een oudere zus of een oudere broer hebt, voor je politieke voorkeuren en ideeën over genderrollen? Heeft het hebben van een dochter politieke effecten op een vader, omdat hij daardoor bewuster is van de rol van vrouwen in de samenleving?

Genderrollen en zussen

Er is toenemende aandacht voor bestaande genderrollen en -stereotypes in de samenleving. Ook in de gezinssfeer spelen deze vaak een rol: in Nederland besteden vrouwen bijvoorbeeld meer tijd aan huishoudelijk werk dan mannen (zie hier een vergelijking met andere EU-landen). De seksesamenstelling van kinderen in een gezin kan van invloed zijn op de aanwezige genderrollen.

Onderzoek heeft aangetoond dat als in een gezin de oudste een jongen is, en de jongere kinderen meisjes zijn, dit traditionele genderrollen en huishoudelijke taakverdelingen in de hand werkt. De (jongere) dochters in dergelijke gezinnen krijgen dan meer traditioneel huishoudelijke “vrouwen”-taken toebedeeld dan deze oudste zoon. Een studie toont aan, gebaseerd op die redenering, dat mannen met jongere zussen zich vaker als Republikeins identificeren, en meer conservatieve posities innemen over genderrollen. Tegelijkertijd laat ander onderzoek zien dat het hebben van een oudere zus (in vergelijking met een broer) juist een progressief effect heeft. De onderliggende redenering is dat een oudere zus zorgt voor socialisatie in meer vrouwelijke (politieke) voorkeuren, en zorgt voor meer steun voor vrouwvriendelijk (progressief) beleid.

De tegenstrijdige resultaten laten zien dat het niet geheel duidelijk in welke richting de politieke effecten van deze verschillende familiedynamieken werken, en waarom. Ook zijn deze studies gebaseerd op de Verenigde Staten, en er is geen vergelijkend onderzoek.

Maken dochters hun ouders progressiever?

Een gerelateerd onderzoeksveld houdt zich bezig met de vraag wat de politieke effecten zijn van het hebben van dochters in vergelijking met zonen. De redenering is dat het hebben van een dochter met name een vader bewust maakt van de rol van vrouwen in de samenleving, en daar politieke effecten van waarneembaar zijn. In de afgelopen jaren zijn er hier verschillende onderzoeken over gepubliceerd, opnieuw met tegengestelde effecten.

Sommigen laten zien dat vaderschap van dochters samengaat met Republikeinse partij-identificatie, en meer conservatieve posities op gender-gerelateerde issues zoals abortus, tienerseks en positieve discriminatie. Aan de andere kant, op basis van andere gegevens, wordt ook aangetoond dat vaders van dochters juist progressievere attitudes laten zien, ook op genderkwesties. Een recent artikel bespreekt deze tegenstrijdige resultaten, en toont grotere steun voor gendergelijkheid-gericht beleid onder vaders wiens eerste kind een dochter is (maar zie ook deze reactie). De resultaten worden verklaard met de redenering dat voor het eerst vader worden van een dochter een belangrijke socialiserende ervaring is, die over het algemeen leidt tot meer steun voor gendergelijkheid.

Effecten van dochters op Nederlandse vaders en moeders?

Deze onderzoeken zijn wat omstreden, mede door de tegenstrijdige resultaten. Het grootste deel van deze onderzoeken is uitgevoerd in de Verenigde Staten, en wanneer statistisch significante effecten worden waargenomen, zijn ze vaak erg klein. Ook zijn verschillende manieren om te kijken naar de impact van dochters of zussen (geslacht van het oudste kind, de verhouding dochters/zonen, een oudere of juist een jongere zus vs. een broer, etc.).

Kunnen we in Nederland dit soort effecten waarnemen, waarin we verschillen zien in politieke voorkeuren op basis van geslacht van het eerste kind? Ik heb een aantal analyses uitgevoerd met een subset van de Nederlandse data van de European Social Survey (2006 en 2018) om deze vraag te beantwoorden.*  Helaas is er voor deze groep respondenten geen informatie beschikbaar voor genderideologie of gerelateerde beleidsvoorkeuren. De groep respondenten is relatief klein, dus voorzichtigheid is wel geboden bij het interpreteren van deze resultaten. Een set simpele, voornamelijk beschrijvende analyses laat zien dat er gemiddeld genomen geen duidelijke politieke verschillen zijn tussen respondenten op basis van het geslacht van hun eerste kind. Ik kijk hierbij naar zowel vaders als moeders.

Figuur 1. Analyses gebaseerd op European Social Survey 2006, 2018.

Ten eerste zien we geen verschillen op basis van partijvoorkeur, zoals zichtbaar in Figuur 1. Als ouders met een oudste dochter echt sterkere voorstanders zouden zijn van beleid dat gendergelijkheid bevordert, zouden we kunnen verwachten dat ze meer steun laten zien voor linkse partijen. Het stemgedrag van de respondenten in de laatste Tweede Kamerverkiezingen vertoont geen structurele verschillen op basis van het geslacht van het oudste kind, voor zover vaders als moeders. Ook al zijn er misschien verschillen in houdingen over gendergelijkheid, ze worden in elk geval niet gereflecteerd in stemgedrag.

Figuur 2. Analyses gebaseerd op European Social Survey 2006, 2018.

Figuur 2 toont gemiddelde posities op de links-rechts schaal voor de verschillende groepen. Als ouders (vaders) van dochters inderdaad progressiever zouden zijn, door grotere steun voor gendergelijkheid, zou dit wellicht leiden tot meer linkse zelfplaatsing. We zien hier echter geen, of heel kleine, verschillen in gemiddelde links-rechts posities. Ook is er geen verschil in het effect tussen vaders en moeders. Hoewel het verschil tussen mannen en vrouwen lijkt iets groter onder respondenten wiens oudste kind een dochter is, is dit niet statistisch significant (p=0.09). We zien dus ook geen duidelijke structurele verschillen in links-rechts posities tussen respondenten op basis van het geslacht van het oudste kind.

Op basis van deze beschrijvende analyses kunnen we dus niet concluderen dat de (soms tegenstrijdige) politieke effecten naar sekse van oudste kind die in de VS zijn aangetoond, ook in Nederland worden waargenomen. Als we de redenering van de onderzoekers in dit veld volgen, zouden we vooral dergelijke “dochter-effecten” voor vaders moeten waarnemen. Deze analyses laten hier geen steun voor zien. Enquêtes met vragen over houdingen ten aanzien van vrouwenemancipatie, gendergelijkheid en beleid, zouden wellicht meer subtiele verschillen kunnen aantonen, die niet worden gereflecteerd in stemgedrag of links-rechts posities.

* Alleen 2018 en 2006 data is hier gebruikt, omdat daarin naast het geslacht van de thuiswonende kinderen, ook het totaal aantal kinderen van de respondenten wordt vermeld. Alleen als deze twee aantallen aan elkaar gelijk zijn, weten we dus het geslacht van het eerstgeboren kind. Het totaal aantal respondenten in deze groep is 909. Helaas zijn er geen genderideologie vragen beschikbaar voor deze subset van respondenten uit 2018 en 2006.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Overig Tagged With: familie en politiek, gender, genderrollen, ideologie, politieke psychologie, politieke socialisatie

Na lockdown Italië nam populariteit regeringen elders toe

door Bert Bakker, Catherine de Vries 07/04/2021 0 Reacties

Regeringen over de hele wereld werden populairder tijdens de eerste golf van de coronapandemie (link). Het is verleidelijk om te concluderen dat de toename in populariteit een beloning is voor het gevoerde coronabeleid in het land. Maar het gevoerde beleid verschilde enorm: de Franse President Macron en de Duitse kanselier Merkel reageerden heel snel op het virus, terwijl Donald Trump en Boris Johnson in eerste instantie het risico van het virus onderschatten. Ondanks deze en andere verschillen tussen landen, nam in veel landen de populariteit van de zittende regering toe.

In een recente studie (link; open access) hebben wij onderzocht of gebeurtenissen in het buitenland een effect hebben op de evaluatie van de regering. We onderzochten of de eerste lockdown op Europese bodem, die in Italië op 9 maart 2020, een effect had op de populariteit van de regering in andere Europese landen.

Ons onderzoek

We konden ons onderzoek doen omdat we een beetje geluk hadden. Tussen 5 en 25 maart nam het eupinions (www.eupinions.eu) project een vragenlijst af in Duitsland, Frankrijk, Polen en Spanje. Een deel van de deelnemers vulden de vragenlijst in tussen 5 en 8 maart, dus voor de lockdown in Italië. Andere deelnemers vulden de vragenlijst tussen 9 en 25 maart in, dus na de lockdown in Italië. Dit feit stelde ons in staat om via een zogenaamd “quasi natuurlijk experiment” te onderzoeken of de zittende regeringen in Duitsland, Frankrijk, Polen en Spanje meer steun ontvingen als gevolg van de lockdown op Italiaanse bodem.

We meten de steun voor de regering door middel van twee variabelen: steun voor de regeringspartijen en steun voor de partij van de premier. Met behulp van deze twee variabelen onderzochten wij of de lockdown in Italië een positief effect had op de evaluatie van de regering in Duitsland, Frankrijk, Polen en Spanje (in onze statistische analyses controleren we tevens voor verschillen op grond van gender, opleidingsniveau, sociale klasse, werkeloosheid (ja of nee) en woonomgeving (stad of het platteland) van een respondent).

Wat vinden we?

Op basis van onze statistische analyses kunnen wij concluderen dat de steun voor regeringspartijen 4.4 procent punt hoger lag voor de deelnemers die hun vragenlijst invulden na de Italiaanse lockdown vergeleken met daarvoor. Ook is de steun voor de partij van de premier 4.5 procent punt hoger na dan voor de lockdown in Italië.  

Hoe robuust zijn deze bevindingen?

Hoe robuust zijn deze bevindingen? Behoorlijk robuust. We vinden namelijk geen bewijs dat de lockdown op Italiaanse bodem een effect had op andere zaken, zoals de steun voor de radicaal rechtse partijen of de ideologische links-rechts plaatsing van de deelnemers. Ook als we de data uit de vier landen, Frankrijk, Duitsland, Polen en Spanje, apart analyseren vinden we hetzelfde patroon.

Wanneer we de data beperken tot de dag voordat het land zelf in lockdown ging, dan blijven de resultaten hetzelfde. Hetzelfde geldt voor een alternatieve test waarbij we de data beperken tot 1 week na de Italiaanse lockdown. Wanneer we controleren voor het aantal coronabesmettingen en coronadoden veranderen de resultaten ook niet.

We vinden ook geen aanwijzing dat de steun voor regeringspartijen al steeg voordat Italië in lockdown ging. We vinden wel dat de steun voor de partij van de premier al wat steeg voorafgaand aan de Italiaanse lockdown. De uitbraak van de corona pandemie in Azië, reeds veelvuldig besproken in de media, lijkt dus al te hebben geleid tot meer steun voor de partij van de premier. De Italiaanse lockdown heeft verder uitgebreid tot meer steun voor alle regeringspartijen.   

Conclusie

Wat betekenen onze bevindingen nu eigenlijk? Ze maken duidelijk dat gebeurtenissen in het buitenland een effect kunnen hebben op de steun voor de regering in het thuisland. De toename van steun voor een regering in een pandemie is dus niet alleen het gevolg van het gevoerde beleid in het land zelf, maat ook van internationale gebeurtenissen.

Noot: De hier besproken resultaten komen uit de volgende studie: De Vries, C., Bakker, B., Hobolt, S., & Arceneaux, K. (2021). Crisis signaling: How Italy’s coronavirus lockdown affected incumbent support in other European countries. Political Science Research and Methods, 1-17. doi:10.1017/psrm.2021.6 Een open access version is hier te lezen: https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3606149

Filed Under: Democratie, Regering en beleid Tagged With: corona, Macron, Merkel, politieke psychologie, Publieke opinie

Welke lijsttrekker lacht het meest? En hoe?

door Gijs Schumacher, Maaike Homan, Christian Pipal 10/03/2021 2 Reacties

In verkiezingstijd praten we vaak over de verschillende standpunten van politici. We praten veel minder over hoe zij die standpunten overbrengen. Dit is jammer, want overtuiging gaat niet alleen over argumenten, maar ook over de emotionele verpakking van die argumenten. Gezichtsuitdrukkingen kunnen bijvoorbeeld beïnvloeden hoe wij informatie verwerken. Zo laten Gerben van Kleef en collega’s zien dat een positieve gezichtsuitdrukking ervoor zorgt dat boodschappen positiever worden beoordeeld. Kortom, een goede lach is een belangrijk wapen voor een lijsttrekker. Maar gebruiken zij dit wapen ook? En wie doet dit het meest?

RTL-4 lijsttrekkersdebat

Om dit te onderzoeken hebben we het lijsttrekkersdebat van RTL 4 gebruikt (zie hier analyses van stem- en woordgebruik). Wij hebben dit opgeknipt in individuele shots waarin slechts 1 spreker te zien is. Deze shots hebben we geanalyseerd met de software Open Face. Deze software knipt de individuele shots op in frames, en analyseert vervolgens de bewegingen van de gezichtsspieren. In totaal hebben we 46 gezichtsspieren, waarvan een deel betrokken is bij specifieke emotionele uitdrukkingen zoals bijvoorbeeld blijheid, boosheid, angst of minachting (klik hier voor een mooi overzicht).

Wij kijken hier vooral naar blije uitdrukkingen. Hierbij zijn twee bewegingen relevant: het optrekken van de wang en het omhoog trekken van de mondhoeken (de zygomaticus major spier). Open Face schat in of deze spieren geactiveerd worden en geeft hier een score aan. De foto hieronder is de maximale score uit het hele debat. Hier trekt Rutte duidelijk de mondhoeken en wangen omhoog.

Per spreker hebben wij een gemiddelde activatie berekend over alle shots waarin zij alleen te zien zijn. Dit hebben we vervolgens geschaald. Het figuur hieronder laat de gemiddelden zien (dik zwart streepje) en ook de 95% betrouwbaarheidsinterval (de balk). Kaag en Wilders hebben gemiddeld het meest een positieve uitdrukking, gevolgd door Rutte en Hoekstra. Klaver en Marijnissen scoren veel lager.

Noot: gemiddelde activatie van de spieren in het gezicht die geassocieerd zijn met blijheid (dikke streep), spreiding (balk).

Een minachtende lach

Emotionele uitdrukkingen zijn een combinatie van verschillende gezichtsspieren. Zo zijn sommige gezichtsspieren betrokken bij verschillende emoties. Zo ook de zygomaticus major (het omhoog trekken van de mondhoeken. Bij een minachtende uitdrukking trekt namelijk zowel de zygomaticus major aan, als ook de buccinator, het opzij trekken van de lippen.

Hoe vaak identificeert Open Face een uitdrukking als blij en minachtend? Dit gebeurt opvallend vaak bij Geert Wilders (r=0.6) en veel minder bij Mark Rutte (r=0.2). Zijn hoge score in de grafiek hierboven is dus deels gebaseerd op zijn minachtende uitdrukkingen. Ook de lachjes van Kaag en Klaver worden vaak ingeschat als minachtend. Is dit effectief? Misschien. Je hebt de uitdrukking: “Killing your enemy with a smile”. Dit is wat Wilders tracht te doen in de foto hieronder. Dit is zijn blik op het moment dat Kaag hem toestopt dat hij het leuk vindt om mensen te kwetsen.

Linkse zuurpruimen?

Kunnen we op basis van deze data concluderen dat Klaver en Marijnissen linkse zuurpruimen zijn? Nee, ze lachen wel maar minder vaak dan de anderen. Of het is minder goed zichtbaar. Zij lachen het meeste in de 1-op-1 fragmenten met de burgers, maar in het debat relatief weinig. Klaver lacht wel relatief veel in de stelling over hogere belastingen voor de rijken. Maar als ik een stukje ongevraagd advies mag geven aan Klaver en Marijnissen: train die zygomaticus major wat meer. Kijk een comedy, hang er gewichten aan!

Bron stills: RTL 4.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: gezichten, gezichtsuitdrukking, klaver, politieke psychologie, Rutte, Wilders

  • « Go to Previous Page
  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Wat zijn vuistregels en gebruiken politici ze, net als iedereen?

Lokale partijen: de grootste politieke familie. Ook weer in 2022?

Episode 82 – A return to Brexitland, with Rob Ford

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in