• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

stemgedrag

Hoe stemt de nieuwe Tweede Kamer?

door Tom Louwerse 21/09/2021 1 Reactie

Meer dan een halfjaar geleden mochten kiezers naar de stembus voor de Tweede Kamerverkiezingen. Terwijl de regeringsvorming bijzonder langzaam is, gaat het werk in de Kamer – voor een deel – gewoon door. Er is weliswaar weinig wetgeving, maar zoals gebruikelijk worden er veel moties ingediend en in stemming gebracht. Hoewel niet juridisch bindend, geven die Kameruitspraken toch richting aan het beleid, zeker nu er geen missionair kabinet is. De regeringspartijen zijn minder sterk aan elkaar gebonden – de regering is immers gevallen en er zijn daarna ook nog nieuwe verkiezingen geweest. Dat bleek opnieuw toen de ChristenUnie vorige week twee moties van afkeuring steunde. Daarom rijst de vraag in hoeverre dit het stemgedrag in de Tweede Kamer heeft veranderd.

Overeenkomsten in stemgedrag

Een eenvoudige manier om het stemgedrag van partijen in kaart te brengen, is door voor elke combinatie van twee partijen te bekijken hoe vaak ze hetzelfde stemmen. Het gaat hier om alle stemmingen over moties, amendementen, wetsvoorstellen en een enkel ander voorstel sinds 30 maart 2021. Hierbij zijn alle voorstellen meegenomen, ook unanieme stemmingen. Mede daardoor is het laagste percentage in de hele tabel 43% voor GL en Forum voor Democratie. Die partijen stemmen in 43% van de stemmingen hetzelfde, maar dat kan ook om heel technische of onomstreden punten zijn. Of ze stemmen beiden tegen een voorstel, maar dat kan om geheel andere redenen zijn.

We kunnen in het stemgedrag ruwweg drie blokken aan partijen onderscheiden: de ‘linkse’ oppositie, de uitgaande coalitie en de ‘rechtse’ oppositie. De coalitiepartijen – in het midden van de figuur – stemmen nog steeds relatief vaak hetzelfde, bijv. 78% voor D66 en VVD. Die partijen stemden tot de val kabinet echter in 86% van de keren samen (zie onder). Ook bij de andere coalitiepartijen zie je zo’n soort daling. Deze partijen staan programmatisch natuurlijk enigszins bij elkaar in de buurt en bovendien hebben ze alle vier bewindslieden in het demissionaire kabinet. Maar ze hoeven niet (of in ieder geval minder vaak) gezamenlijk te stemmen om de afspraken uit het regeerakkoord na te komen.

In het ‘rechterblok’ zien we BBB, JA21, Groep Van Haga, PVV en FvD. De SGP zou je daar ook bij kunnen rekenen, maar die stemt eigenlijk vrijwel net zo vaak met de coalitiepartijen (vooral VVD en CDA) mee als met andere oppositiepartijen ter rechterzijde. Dat is een positie die de SGP al enkele jaren inneemt  – voor de val van het kabinet was dat patroon minstens zo sterk.

Van de andere partijen in het rechtse blok valt verder BBB op. Deze partij stemt weliswaar iets vaker hetzelfde als rechtse partijen als JA21 (72%) of de PVV (73%), maar stemt ook regelmatig hetzelfde als BIJ1 (61%) of Denk (70%). Bij JA21, PVV en FVD zijn die verschillen veel groter. Zo stemt JA21 in 77% van de stemmingen hetzelfde als de PVV, en maar 49% hetzelfde als BIJ1. De kern van het rechtse blok wordt dus gevormd door JA21, PVV, FvD en Groep Van Haga.

Variatie ter linkerzijde

Ter ‘linkerzijde’ van de coalitiepartijen is er ook een behoorlijke variatie. Veelal stemmen deze partijen, van BIJ1 tot 50PLUS, in op z’n minst 80% van de stemming hetzelfde. Sommige duo’s stemmen helemaal vaak hetzelfde, bijvoorbeeld PvdA en GroenLinks (94%) – niet verbazingwekkend gezien hun opstelling in de formatie. Maar ook Volt stemt opvallend vaak hetzelfde als PvdA en GroenLinks (91% en 93% respectievelijk), duidelijk vaker dan bijvoorbeeld D66 (79%). 

PvdA en GroenLinks (en Volt) stemmen ook vrij regelmatig hetzelfde als D66 en CU (zo’n 76% tot 79%); dat ligt toch een stukje hoger dan de mate waarin andere oppositiepartijen ter linkerzijde hetzelfde stemgedrag vertonen als D66 en CU. Maar voor CDA en VVD geldt dat een stuk minder: PvdA en GroenLinks stemmen in 67-68% van de stemmingen hetzelfde als CDA, en bij de VVD is dat maar 60-61%.  Van het linkse blok staan PvdA, GroenLinks en Volt dus het dichtste bij de coalitiepartijen, maar dan vooral bij D66 en ChristenUnie. Ter vergelijking: JA21 en BBB stemmen ook ‘slechts’ zo’n 60% tot 65% hetzelfde als CDA en VVD. De tegenstelling tussen coalitie en oppositiepartijen zal daar, ondanks de demissionaire status van het kabinet, invloed op hebben. Maar het zou ook zo kunnen zijn dat PvdA en GroenLinks de verschillen met CDA en VVD niet al te veel wilden opblazen, terwijl JA21 en BBB allicht hun verschillen met CDA en VVD wel wilden benadrukken. Nu het linkse duo uit beeld is in de regeringsformatie, zal daar misschien verandering in komen.

Stemgedrag op de kaart

Om de patronen in het stemgedrag beter zichtbaar te maken kunnen we een Optimal Classification analyse uitvoeren. Die is erop gericht om de onderliggende dimensies van het stemgedrag van partijen te laten zien. Een OC-analyse resulteert in een plaatje van partijen in één of meerdere dimensies, waarbij vooral de afstanden tussen partijen informatief zijn. Partijen die vaak hetzelfde stemmen staan dichtbij elkaar, partijen die vaak anders stemmen staan veraf. De dimensies hebben geen inherente betekenis, maar we kunnen daar wel een interpretatie aan geven.

Ik heb zo’n analyse gemaakt voor de missionaire periode van Rutte-III en de periode sinds het aantreden van de nieuwe Tweede Kamer. Omdat de dimensies geen inherente betekenis hebben, kun je het resultaat ook draaien zonder dat de betekenis verandert. Dit heb ik voor beide plaatjes gedaan (zgn. procrustesrotatie), waardoor ze zo goed mogelijk op elkaar passen. De verschillen die overblijven laten zien hoe de partijposities ten opzichte van elkaar zijn gewijzigd.

Noot: Vierkantjes representeren 2017-2021 (val kabinet), cirkels de periode na 30/3/2021

Grofweg kunnen we een onderscheid maken tussen de (uitgaande) regeringspartijen versus de oppositie op de verticale as en tussen links en rechts op de horizontale as. Linksboven zien we de meest oppositionele linkse partijen (PvdD, SP, BIJ1), rechtsboven de meest oppositionele rechtse partijen (PVV, FvD) en onderaan de coalitiepartijen.

Er zijn verschillende positieverschuivingen te zien na het aftreden van het kabinet. We zien bijvoorbeeld D66 vrij stevig weg bewegen van VVD en CDA. Ook de ChristenUnie beweegt enigszins in de richting van de linkse oppositie. PvdA en GroenLinks bewegen juist in de richting van D66 en CU.

CDA en VVD bewegen niet richting de rechtse oppositie, maar nog wat verder van het rechtse blok vandaan en iets dichterbij de linkse oppositie. Dat komt allicht ook omdat er meer rechtse oppositiepartijen bij zijn gekomen, die regelmatig afwijkend stemmen van CDA en VVD. We zagen in de tabellen hierboven al dat de VVD vaker hetzelfde stemt als GroenLinks (61%) dan PVV (57%) en FvD (54%) in de nieuw aangetreden Kamer.

In het rechtse oppositieblok valt de verschuiving van FvD op: deze partij stemt in de nieuwe Kamer vaker rechts en anti-establishment dan voor januari 2021. Dat past bij het veranderende profiel van de partij, die zowel op het gebied van immigratie als later ook op het gebied van corona extremere standpunten innam. 

Enkele partijen zweven enigszins tussen de drie blokken in: de BoerBurgerBeweging (BBB) staat het dichtste bij het rechtse blok, maar is wel een beetje een buitenbeentje, net als de SGP. Die laatste partij is tussen het blok van de regeringspartijen en van de rechtste oppositie gepositioneerd. De Fractie Den Haan staat het dichtste bij de linkse oppositie, maar net als 50PLUS eerder, aan de rechterzijde van dat blok.

Minderheidskabinet

Sinds het aftreden van het kabinet en de verkiezingen zien we dus dat de coalitie elkaar iets minder stevig vasthoudt, maar toch nog behoorlijk vaak hetzelfde stemt. Dat is mede te verklaren door de opvattingen van de partijen, het feit dat ze nog steeds samenwerken in het demissionaire kabinet en drie van de vier steeds bij de kabinetsformatie betrokken zijn geweest.

De vraag is hoe dat gaat veranderen als de vorming van een minderheidskabinet van VVD, D66 en/of CDA slaagt. Hoewel in de afgelopen periode best steun onder oppositiepartijen te vinden was, zal de manier waarop de formatie is aangepakt bij potentiële partners allicht kwaad bloed hebben gezet – PVV en FvD werden vooraf uitgesloten en met de combinatie PvdA/GroenLinks wilden CDA en VVD niet onderhandelen. De SP stelt duidelijk Rutte niet opnieuw als premier te willen. Dat schept wellicht mogelijkheden voor de kleinere partijen op ‘links ‘en ‘rechts’, zoals JA21, Groep Van Haga, SGP, BBB en Volt. De ‘route’ via JA21 is ook in de Eerste Kamer getalsmatig interessant, maar is voor D66 weinig aantrekkelijk. De sociaal-liberalen mogen hopen dat PvdA en GroenLinks toch bereid zullen zijn wetgeving van een minderheidskabinet te steunen – al zal dat zeker gepaard moeten gaan met compromissen.

Verantwoording

De bovengenoemde analyses zijn uitgevoerd op basis van de Dutch Parliamentary Behaviour Dataset, welke het stemgedrag van politieke partijen in de Tweede Kamer omvat. We gebruiken alle stemmingen (in totaal ruim 15000 stemmingen sinds maart 2017, waarvan bijna 13.000 over moties, zo’n 1500 over amendementen en ongeveer 350 over wetten en 185 over begrotingswetten). Deze dataset wordt ieder jaar bijgewerkt; de nieuwste data komt eind dit jaar beschikbaar.

Voor de analyse maak ik onderscheid tussen de periode waarin Rutte-III missionair was (oktober 2017 tot 15 januari 2021) en de periode na het aantreden van de nieuwe Tweede Kamer eind maart 2021 (tot en met 18 augustus 2021).

De DPBP maakt gebruik van de door de Tweede Kamer ontsloten data. Het ontsluiten van deze data voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek werd voor de periode na 2017 mede mogelijk gemaakt door het Profileringsgebied Political Legitimacy van de Universiteit Leiden en als onderdeel van het project ‘Who opposes?’ (Projectnummer: VI.Vidi.195.020) dat gefinancierd is door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek.

Filed Under: Politieke partijen Tagged With: parlementair gedrag, parlementair stemgedrag, Politieke partijen, stemgedrag, tweede kamer

Beïnvloedt corona ons stemgedrag?

door Take Sipma 09/04/2021 1 Reactie

De afgelopen verkiezingen kon je niet om corona heen. Vooraf werd even gevreesd dat angst voor besmettingen zou leiden tot een lagere opkomst en voor kiezers was het één van de belangrijkste thema’s. Maar hoe hangt ons stemgedrag eigenlijk samen met corona? De Forum voor Democratie-kiezer is niet geheel verrassend het meest coronasceptisch, maar een analyse op data van het Nationaal Kiezersonderzoek legt meer verschillen bloot.1

Pandemie onder controle of open economie?

VVD-kiezers zijn het meest tevreden met coronabeleid. Dit zien we in Figuur 1, waarvoor ik kiezers per partij2 heb ingedeeld op basis van hun tevredenheid met het coronabeleid en of ze de voorkeur geven aan de pandemie onder controle te krijgen of bedrijven, winkels en open te houden. Kiezers die op niet tevreden/niet ontevreden zijn zitten in een aparte groep.3

Na de VVD-kiezers zijn de kiezers van de coalitiepartners het meest tevreden, vervolgens de linkse kiezers en tenslotte de niet-stemmers en kiezers van de uiterst rechtse partijen. Tevredenheid lijkt bovendien samen te gaan met een voorkeur om de pandemie onder controle te houden: onder deze groep geeft men vaker de voorkeur aan de pandemie onder controle krijgen (donkergroene vlakken) dan de economie te openen (lichtgroene vlakken).

Het meest extreem zijn de FvD-kiezers – daarover later meer. Toch zien we ontevreden kiezers ook bij andere partijen. Ruim een kwart van de kiezers is ontevreden met het huidige coronabeleid, en die stemmen bij lange na niet allemaal op Forum voor Democratie. Opvallend is dat onder de ontevredenen (de rode vlakken) de wensen duidelijk verschillen tussen links en rechts. Onder kiezers van de uiterst rechtse partijen, SGP en in mindere mate Partij voor de Dieren wil het merendeel van de kiezers de economie openen (donkerrode vlak). Bij de drie linkse partijen – SP, PvdA en GroenLinks – zien we het tegenovergestelde: de meerderheid wil juist sterker de corona pandemie onder controle houden (lichtrode vlak).

Figuur 1. Houding t.o.v. coronabeleid naar partijvoorkeur

Onder SGP-kiezers relatief vaker corona

Hangt deze ontevredenheid samen met directe ervaringen met corona? De FvD-kiezer is het minst vaak ziek en heeft minder vaak iemand in de directe omgeving die besmet is geraakt. Of dit ertoe heeft geleid dat men sceptischer is over de gevaren van corona en daarom vaker FvD stemt óf dat men zich juist minder vaak laat testen omdat men coronasceptischer is, valt op basis van deze data niet te zeggen.

Als we kijken wie het vaakst ziek zijn, vallen ten eerste de GroenLinks- en D66-kiezers op. Hun achterban bestaat uit de wat jongere kiezer uit de Randstad. Hoewel de verschillen klein zijn, is het aantal coronabesmettingen in de directe omgeving het hoogst onder SGP-kiezers (en in iets mindere mate ChristenUnie-kiezers). Zou dat verband houden met de grootschalige kerkdiensten, waar afgelopen weken commotie over was?

Figuur 2. Coronabesmettingen naar partijvoorkeur

FvD: de anti-lockdown partij

Dat de FvD-kiezers er uitspringen is niet vreemd, aangezien Forum voor Democratie zich duidelijk positioneerde als dé partij die strijd tegen de coronamaatregelen. Het patroon is wel uitzonderlijk extreem: ontevredenheid met het coronabeleid is zo goed als een voorwaarde om op FvD te stemmen. 92% van de FvD-stemmers is ontevreden met het coronabeleid. Onder PVV-stemmers is dit 57% en onder kiezers van andere partijen is dit slechts 23%. Ofwel, mensen die tegen immigratie zijn, tegen de EU zijn en het met al die andere speerpunten van FvD eens zijn, stemmen nagenoeg alleen op FvD als ze ook coronasceptisch zijn.

Wat deugt er niet aan het beleid, volgens deze FvD-kiezers? Maar liefst 97% van hen verkiest het openen van bedrijven, winkels en restaurants boven het onder controle krijgen van de pandemie (PVV-kiezers 42%, overige kiezers 20%). Een mogelijke oorzaak is dat deze kiezers niet zo in het gevaar van corona geloven. Tenminste, dat is de boodschap van Baudet. Dit wordt ook bevestigd in de data: slechts 15% van de FvD-kiezers is bang dat zij of een familielid besmet raken met het coronavirus. Dat is betrekkelijk minder onder PVV-kiezers (37%) en de rest (40%). 

Kiezen linkse coronasceptici ook FvD?
FvD lijkt dus de coronasceptische kiezers weg te kapen bij PVV en JA21 – partijen wiens achterban sterk overeenkomt met die van de FvD. Maar was de partij ook in staat de coronasceptische kiezer te trekken die op thema’s zoals immigratie het oneens zijn met FvD? Op social media werd hiervoor al de term wellness-rechts gemunt: overwegend linkse of postmateriële kiezers die wegens weerstand tegen de vrijheidsbeperkende maatregelen op FvD zouden stemmen.  

Om deze vraag te beantwoorden heb ik onder FvD-kiezers onderscheid gemaakt tussen (1) zij die ook overwogen om op PVV of JA21 te stemmen (70%) en (2) zij die enkel FvD overwogen (30%).5 In Figuur 2 zien we dat degenen die enkel FvD overwegen gemiddeld genomen minder rechts én milder op thema van immigratie zijn dan de FvD-kiezers die ook PVV of JA21 overwogen.6 Dit deel van de FvD-achterban verschilt bovendien niet significant op het immigratie-issue van de gemiddelde kiezer.7 FvD trekt naast de typische rechtse anti-immigratie kiezer dus ook een meer algemeen coronasceptisch electoraat aan.

Figuur 3. Links-rechts plaatsing en houding over immigratie onder FvD-kiezers

Opvattingen over corona lijkt het electoraat te verdelen. De coalitiepartijen, en dan met name de VVD, trokken kiezers aan die tevreden zijn met het coronabeleid. Van de oppositiepartijen lijkt alleen Forum voor Democratie in staat geweest zich op het corona-thema te profileren en hiermee de coronasceptici aan zich weten te binden.

Noten

1. De analyses zijn gebaseerd op 4,351 respondenten uit het Nationaal Kiezersonderzoek 2021. Deze zijn in aanloop naar de verkiezingen verzameld tussen 1 februari en 14 maart. Zie disclaimer voor verder informatie.

2. Partijvoorkeur is gebaseerd op de vraag ‘Als u nu zou moeten beslissen, op welke partij gaat u dan stemmen?’ Alleen partijen waar ten minste 50 respondenten op gaan stemmen zijn als aparte categorie meegenomen. Respondenten die op één van de overige partijen wilden gaan stemmen, zijn samengevoegd tot de categorie ‘andere partij’.

3. De groepen zijn ingedeeld op basis van deze volgende twee items:

Hoe tevreden of ontevreden bent u met wat de regering in de afgelopen maanden heeft gedaan in reactie op de corona-pandemie?

De antwoordcategorieën zijn samengevoegd tot tevreden (‘zeer tevreden’ en ‘tevreden’), niet tevreden/niet ontevreden, ontevreden (‘ontevreden’ en ‘zeer ontevreden’).

Sommige mensen vinden dat de corona-pandemie onder controle moet worden gekregen, ook als bedrijven, winkels en restaurants dicht moeten. Anderen vinden dat bedrijven, winkels en restaurants altijd open moeten blijven. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7? Hierbij betekent 1 dat eerst de corona-pandemie onder controle moet worden gekregen, en 7 betekent dat bedrijven, winkels en restaurants altijd open mogen blijven.

Respondenten die 1, 2 of 3 hebben geantwoord geven de voorkeur aan ‘pandemie onder controle’, respondenten die 5, 6 of 7 hebben geantwoord geven de voorkeur aan ‘economie open’ en respondenten die 4 hebben geantwoord hebben ‘geen voorkeur’.

4. Ik heb gebruik gemaakt van de vraag ‘Bent u of is iemand in uw directe omgeving besmet geraakt met het coronavirus? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.’

5. FvD-kiezers die ook overwogen om op PVV of JA21 te stemmen scoren op onderstaande vraag 7 of hoger bij PVV en/of JA21: Hieronder staat een aantal partijen. Wilt u telkens op een schaal van 1 tot en met 10 aangeven hoe waarschijnlijk het is dat u er ooit op zult stemmen. Daarbij betekent 1 dat u nooit op deze partij zult stemmen en 10 dat u zeker ooit op deze partij zult stemmen.

6. Links-rechts plaatsing: In de politiek wordt soms gesproken over links en rechts. Wanneer u denkt aan uw eigen politieke opvattingen, waar zou u zichzelf dan plaatsen?

Immigratie: In Nederland vinden sommigen dat mensen met een migratieachtergrond hier moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur. Anderen vinden dat zij zich geheel moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Waar zou u de volgende politieke partijen en uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7, waarbij de 1 behoud van eigen cultuur voor mensen met een migratieachtergrond betekent en de 7 dat zij zich geheel moeten aanpassen?

7. De gemiddelde score op het item over immigratie onder kiezers van andere partijen dan FvD, PVV en JA21 is 4,2 (st. dev.: 1,6).  

NKO disclaimer

Voorlopige data

De resultaten in deze blog op basis van het Nationale Kiezersonderzoek en het Dutch Ethnic Minority Election Study zijn gebaseerd op enquêtedata verzameld in de weken voorafgaande aan de verkiezingen. Deze data zijn nog ongewogen. In het belang van het publieke debat rapporteren we er hier over, maar er moet voorzichtig omgegaan worden met de puntschattingen. In dat licht ligt de nadruk dan ook op de duidelijke patronen, verschillen en overeenkomsten, welke minder gevoelig zijn voor kleine verschuivingen in de data.

Met andere woorden: hoewel de cijfers nog wat kunnen verschuiven – en sowieso rekeninghouden met foutmarges dienen te worden geïnterpreteerd – gaan we er vanuit dat de getrokken conclusies robuust zijn. Minder duidelijke resultaten rapporteren we in deze fase niet.

Nationaal Kiezersonderzoek

Het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) is het toonaangevende kiezersonderzoek onder een representatieve groep stemgerechtigden in Nederland. Sinds 1971 voert Stichting Kiezersonderzoek Nederland (SKON) het NKO uit rond iedere Tweede Kamerverkiezing. Onder leiding van Marcel Lubbers (Universiteit van Utrecht), Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam), Take Sipma, Kristof Jacobs en Niels Spierings (Radboud Universiteit) is ook in 2021 aan Nederlanders gevraagd naar hun stemgedrag en politieke opvattingen rondom belangrijke maatschappelijke thema’s. De dataverzameling is uitgevoerd door I&O op basis van een door het CBS aangeleverde aselecte steekproef van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking. Daarnaast is een deel ingebed binnen het LISS-panel, zodat dezelfde mensen over de tijd gevolgd kunnen worden.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: corona, lockdown, stemgedrag

Zijn vrouwen een beetje links, tot rechtse mannen het even uitleggen?

door Henk van der Kolk 15/05/2017 2 Reacties

In een recent Quote-interview zei Twee Kamerlid Thierry Baudet het volgende: ‘Het is eigenlijk normaal voor een vrouw om een beetje linksig te zijn. Dan ontmoet ze een man die gewoon rechts is, en dan zegt ze: nou, die heeft ook wel gelijk. Eerst krijg je wat linkse praatjes, en dan zeg jij hoe het echt zit, en dan zegt zij: oké, dat is ook wel waar.’

Thomas Rueb van het NRC Handelsblad vroeg mij via e-mail om bij te dragen aan een antwoord op de vraag of zo’n uitspraak ook kan worden onderbouwd dan wel verworpen met onderzoek. En hoewel het niet verstandig is om als politicoloog op elke uitspraak over politiek te reageren, moet ik toegeven dat ik in dit geval niet direct wist waarom ik de uitspraak onjuist vond. Ik schreef Thomas na wat nadenken en literatuur zoeken een kort antwoord. In het NRC van dinsdag 2 mei stond zijn versie van de fact-check.

Hieronder een iets uitgebreidere analyse die ik schreef na een wat langere zoektocht naar empirisch onderzoek over dit onderwerp. Om een goed antwoord te geven op de vraag of Baudet hier een uitspraak heeft gedaan die in algemene zin hout snijdt, moeten we eerst de bewering wat verhelderen. De bewering van Baudet bestaat uit ten minste drie delen.

[Read more…] about Zijn vrouwen een beetje links, tot rechtse mannen het even uitleggen?

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: Baudet, Forum voor Democratie, gender, huwelijk, stemgedrag, vrouwen

Rammelende studie naar opleidingsniveau en PVV-steun vindt helaas gretig aftrek

door Armen Hakhverdian 11/02/2017 3 Reacties

“De mantra dat de PVV de boze laagopgeleide witte man aantrekt is met dit onderzoek definitief doorbroken,” aldus Reinier Castelein, voorzitter van vakbond De Unie. WNL greep het Unie-onderzoek aan om te koppen dat de PVV het populairst is onder hoger opgeleiden, een claim die duizenden keren werd gedeeld op sociale media en gretig aftrek vond in de rechtse media (Telegraaf, Powned en vooruit, de Dagelijkse Standaard). Maar wacht even voordat u de bibliotheken aan studies over opleidingsniveau en stemgedrag bij het grof vuil zet. De studie van De Unie is namelijk je reinste kolder.

 

Rammelende studie

Allereerst rammelt de steekproef van alle kanten. De onderzoeksverantwoording aan het einde van het verslag is zo summier dat een draadje van drie tweets eigenlijk al overdadig zou zijn. Er staan geen verwijzingen naar een uitgebreidere methodologische verantwoording elders, dus dit is waar we het maar mee moeten doen. Zoals collega Tom van der Meer al opmerkte is de steekproef sowieso niet representatief voor stemgedrag en wordt niet duidelijk gemaakt hoe de steekproef is getrokken. Alleen al om dat laatste zou je als journalist met een grote boog om die studie heen moeten lopen.

Misschien nog wel problematischer: het onderzoeksverslag laat op geen enkele wijze zien dat de PVV de populairste partij zou zijn onder hoger opgeleiden. Even voor de goede orde, het CBS hanteert over het algemeen een classificatie van opleidingsniveau – die trouwens ook in veel ander enquêteonderzoek wordt gebruikt – waarin hoger opgeleiden diegenen zijn met een afgerond hbo- of universitair diploma. Middelbaar opgeleiden hebben in dit schema een havo, vwo- of mbo-diploma of een aanverwant scholingsniveau, terwijl lager opgeleiden over een afgerond vmbo-diploma of minder beschikken. De studie van de Unie gooit middelbaar en hoger opgeleiden op één hoop, van mbo tot postdoctoraal, en laat vervolgens zien dat de PVV onder deze groep op 23% van de stemmen kan rekenen. Een voor de hand liggende en broodnodige uitsplitsing naar opleidingsniveau wordt niet gegeven. Castelijn doet ook nog uitspraken over het het feit dat de PVV vooral in verband wordt gebracht met anti-islamsentiment, terwijl volgens hem de verklaring veel meer in onvrede gezocht moet worden, maar nergens in het verslag wordt ook maar een begin gemaakt met een model van stemkeuze waarin verschillende verklaringen zijn opgenomen.

 

Opleidingsniveau en stemgedrag

Als we het profiel van de PVV bondig samenvatten profileert de partij zich vooral als anti-islam, anti-EU en anti-elitair. Er bestaat werkelijk een karrenvracht aan academisch en commercieel (doch verantwoord uitgevoerd) opinieonderzoek in uiteenlopende landen en periodes dat laat zien dat scholing samenhangt met:

  • Houdingen ten opzichte van de multiculturele samenleving (bijvoorbeeld hier, hier, hier, hier en hier).
  • Euroscepsis (bijvoorbeeld hier, hier, hier en hier). Dit zien we ook aan het feit dat hoger opgeleiden veel eerder geneigd waren zowel de Europes grondwet als het associatieverdag tussen EU en Oekraïne te steunen (hier en hier). Ook bij Brexit zien we een diepe opleidingskloof tussen voor- en tegenstanders van Brits lidmaatschap van de Europese Unie. Bij geen van deze drie referenda stonden rechtspopulistische partijen te trappelen om de ‘Europese’ optie te omarmen.
  • Politiek vertrouwen en aanverwante houdingen. Ik heb zelf ooit een inventarisatie gemaakt van de wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp (zie p. 178 van dit handboek over politiek vertrouwen) en in vrijwel alle studies naar politiek vertrouwen en opleidingsniveau in langdurig democratische landen zien we dat hoger opgeleiden meer vertrouwen hebben in politieke instituties dan lager opgeleiden.

Het is onmogelijk om recht te doen aan de enorme hoeveelheid onderzoek over deze thema’s, maar voor een vrij toegankelijk overzicht verwijs ik graag naar het SCP/WRR-rapport Gescheiden Werelden?, het boek Diplomademocratie van Mark Bovens en Anchrit Wille (in artikelvorm hier) en mijn eigen boek dat begin maart uitkomt.

Gegeven het feit dat opleidingsniveau dus samenhangt met houdingen jegens immigratie, euroscepsis en politiek wantrouwen is het niet meer dan logisch dat opleiding ook samenhangt met steun voor een partij als de PVV die op deze thema’s een zeer uitgesproken profiel heeft. Naast de bovengenoemde overzichten zien we de relatie tussen opleidingsniveau en steun voor rechtspopulistische of aanverwante partijen ook in specifieke studies terugkeren (hier, hier, hier en hier).

Betekent dit dat alleen maar lager opgeleiden op de PVV stemmen? Nee, natuurlijk niet. Zo zit stemgedrag niet elkaar. Ook al bestaan er duidelijke politieke verschillen tussen de gemiddelde hoger, middelbaar en lager opgeleide kiezer, de verschillen binnen opleidingsgroepen zijn vele malen groter. Ook hoger opgeleiden stemmen op rechtspopulistische partijen, maar dat neemt niet weg dat zij binnen hun eigen opleidingsgroep tot een minderheid behoren.

Afbeelding: PVV door Bas Bogers (license). 

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: opleidingsniveau, Populisme, PVV, stemgedrag

Het Amerikaanse slavernijverleden is zichtbaar in hedendaagse politieke krachtsverhoudingen

door Armen Hakhverdian 24/06/2016 1 Reactie

Op 1 januari 1863 ondertekende de toenmalige Amerikaanse president Abraham Lincoln de zogeheten ‘Emancipation Proclamation’ waarmee meer dan drie miljoen slaven in de zuidelijke Verenigde Staten van de ene op de andere dag vrije burgers werden. Twee jaar later werd het verbod op slavernij via het dertiende amendement ook grondwettelijk vastgelegd.

(Met het verbod op slavernij kwam overigens geen einde aan de wettelijke segregatie van witte en zwarte Amerikanen. Het in 1868 aangenomen veertiende amendement op de Amerikaanse grondwet garandeerde weliswaar gelijke rechtsbescherming voor alle burgers, maar hier kwam in de praktijk niets van terecht. De zuidelijke Staten omzeilden jarenlang het veertiende amendement met allerlei schandelijke segregationistische wetten die gebaseerd waren op het principe van ‘separate but equal’. In 1896 legde het Hooggerechtshof de juridische basis voor rassenscheiding in de beruchte zaak ‘Plessy v. Ferguson’, waarin werd bepleit dat segregatie niet per se tegen het gelijkheidsbeginsel inging, omdat zwarte en witte Amerikanen best op gelijke voet maar gescheiden zouden kunnen leven. Pas in 1954 verwierp datzelfde Hooggerechtshof de argumentatie achter ‘Plessy’ in één van de belangrijkste beslissingen die het Hof ooit heeft genomen (‘Brown v. Board of Education’) en concludeerde dat scheiding van scholen in het nadeel van zwarte Amerikanen uitviel.)

We zijn inmiddels 150 jaar verder na de afschaffing van de slavernij, maar het slavernijverleden van de Verenigde Staten is nog steeds goed zichtbaard. Uit recent onderzoek (open versie hier) van Avidit Acharya (Stanford), Matthew Blackwell en Maya Sen (beiden Harvard) blijkt een direct causaal verband te bestaan tussen slavernij in het Amerikaanse Zuiden en hedendaagse politieke houdingen en gedragingen. In gebieden met hoge concentraties slaven in 1860 stemmen witte Amerikanen vandaag de dag vaker op de Republikeinse partij, hebben minder steun voor ‘affirmative action’ en koesteren minder sympathie voor zwarte Amerikanen. (Dit verband blijft overeind wanneer we rekening houden met andere relevante economische en demografische eigenschappen van de onderzochte gebieden, zie Appendix A).

In de figuur hieronder is goed te zien hoe groot de geografische spreiding in het percentage slaven was, uiteenlopend van 0% in sommige regio’s tot 92,4% in andere. Volgens de berekeningen van Acharya et al. komt een stijging van het percentage slaven in 1860 met 20% overeen met een hedendaagse electorale verschuiving van de Democratische naar de Republikeinse partij van bijna 5%.

 

slavernij1

Bron: Acharya et al. 2016

 

Verklaringen

Maar waarom vinden we dit verband? Huidige stemvoorkeuren en houdingen vallen in ieder geval niet te verklaren uit de hedendaagse concentratie van zwarte Amerikanen in de onderzochte gebieden. Je zou kunnen denken dat in regio’s met hoge concentraties slaven in 1860 vandaag de dag ook veel zwarte Amerikanen wonen (en dat klopt ook) maar er blijkt geen verband te bestaan tussen de politieke houdingen van witte Amerikanen en de etnische diversiteit van de regio waarin zij wonen.

Ook migratiepatronen bieden geen uitweg. Misschien verhuizen conservatieve witte Amerikanen eerder naar gebieden met een slavernijverleden en verlaten progressieve witte Amerikanen die gebieden juist. Maar immigratie en emigratie uit voormalige slavenregio’s blijkt equivalent te zijn aan migratiepatronen van andere regio’s. Ook hedendaagse economische factoren als inkomensongelijkheid tussen witte en zwarte Amerikanen spelen nauwelijks een rol.

 

‘Cultureel archief’

De verklaring moet eerder gezocht worden in de enorme backlash tegen zwarte Amerikanen in voormalige slavenstaten vlak na de afschaffing van slavernij en de blijvende gevolgen daarvan (p. 21):

The prevalence of slavery, coupled with the shock of its removal, created strong incentives for Black Belt whites to try to preserve both their political and economic power by promoting racially targeted violence, anti-black norms, and, to the extent legally possible, racist institutions. These reinforced racial and political beliefs about black subjugation within the Southern Black Belts, which, via institutional path dependence and intergenerational socialization, have persisted to the present day.

 

Dus hoewel slavernij bij wet verboden was zetten witte Amerikanen andere vormen van economische en politieke repressie in om hun eigen positie te kunnen handhaven. Neem het aantal lynchpartijen. Tussen 1882 en 1930 vonden relatief meer lynchings plaats in gebieden met hogere slavenconcentraties in 1860. Meer racistisch geweld dus daar waar in het verleden meer slavenarbeid voorkwam. Ook hadden zwarte boeren in voormalige slavengebieden het in economisch opzicht aanzienlijk slechter dan zwarte boeren in vergelijkbare gebieden zonder slavernijverleden.

Bovendien – en dit is cruciaal om de diepe sporen die slavernij heeft achtergelaten te begrijpen – worden anti-zwarte normen doorgegeven van generatie op generatie. Acharya et al. gebruiken enquêteonderzoek onder witte Amerikaanse kinderen en hun ouders uit voormalige slavenstaten (de zogenaamde Youth-Parent Socialization Panel Survey) om aan te tonen dat kinderen van ouders met conservatieve houdingen over ras in 1965 ook zelf tot op vrij late leeftijd een grotere kans hebben om soortgelijke houdingen te etaleren.

Slavernij creëerde niet alleen een diepe economische en politieke tweedeling in de directe periode na de afschaffing, maar door socialisatie van jongeren kon ressentiment jegens zwarten generaties op rij standhouden. Het verleden geeft dus gestalte aan wat Gloria Wekker een paar weken geleden bij Buitenhof het ‘cultureel archief’ tussen onze oren noemde. Zo kan het gebeuren dat het diepe onrecht van honderden jaren geleden blijft doorwerken op de politieke krachtsverhoudingen die we vandaag de dag nog zien.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: racisme, slavernij, stemgedrag, verenigde staten

  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Rechtspopulistische partijen als ‘Männerparteien’?

Leiderschap in Corona tijd -Hot Politics Lab Online Sessie 1 met Michael Bang Petersen

Plaatjes van de electoraatjes: het CDA

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in