Online stemhulpen zijn niet meer weg te denken uit verkiezingscampagnes. Met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur kan de kiezer, afhankelijk van de gemeente, terecht bij de StemWijzer, Kieskompas, DeStemVan.nl en vast nog vele anderen. Mits deze stemhulpen verantwoord advies uitbrengen – een grote ‘mits’ – kunnen zij best een verrijking vormen voor de representatieve democratie. Noem me ouderwets, maar ik ben van de school die vindt dat de volksvertegenwoordiging op nationaal, lokaal, provinciaal of Europees niveau een inhoudelijke afspiegeling zou moeten vormen van het electoraat. Dat is uiteindelijk de ambitie van stemhulpen: laten zien welke partij(en) inhoudelijk het meest overeenkomen met de eigen standpunten van de invuller.
Maar trekken kiezers zich iets aan van het advies van stemhulpen? Wanneer volgen kiezers het stemadvies op en onder welke omstandigheden zijn ze hier immuun voor?
Europese stemhulp
In recent verschenen onderzoek [paywall] van Michael Alvarez, Ines Levin, Peter Mair en Alexander Trechsel wordt de EU Profiler onder de loep genomen. De EU Profiler is een pan-Europese stemhulp die zes weken voor de Europese verkiezingen van 2009 in dertig landen en 24 talen werd gelanceerd. De website ontving 2,5 miljoen unieke bezoekers en had uiteindelijk de beschikking over 900.000 gebruikersprofielen met gedetailleerde informatie over politieke houdingen en een reeks achtergrondkenmerken.
Na het invullen van het inhoudelijke deel van de EU Profiler (dertig stellingen en belang van beleidsterreinen) kregen gebruikers de mogelijkheid om stemvoorkeuren aan te geven voor de beschikbare nationale partijen op een schaal van 0 (‘onwaarschijnlijk’) tot 10 (‘zeer waarschijnlijk’). Vervolgens verscheen het advies, bijvoorbeeld in de vorm van een percentage dat de overeenstemming tussen de gebruiker en nationale partijen meet. Zo’n 600.000 gebruikers vulden deze stemvoorkeuren in. Daarvan kreeg trouwens maar 18% een ‘congruent’ advies. Dus voor meer dan 80% van deze groep was er sprake van een mismatch in de zin dat men inhoudelijk werd gekoppeld aan een partij die a priori niet de grootste voorkeur genoot.
Na het zien van het stemadvies kregen gebruikers de mogelijkheid om nog een aantal vragen te beantwoorden, waaronder een tweede meting van de stemvoorkeuren. Zo konden de onderzoekers vergelijken of dezelfde gebruikers van partijvoorkeur veranderden na het zien van het stemadvies. Zo’n 20.000 gebruikers vulden deze tweede vragenlijst in.
Mismatch
Nu is de vraag wat kiezers doen wanneer ze een advies krijgen dat niet overeenkomt met hun hoogste stemvoorkeur. Stel dat een gebruiker de meeste overeenkomsten vertoont met D66, maar eigenlijk het liefst op de PvdA stemt. Verandert deze gebruiker van D66 naar de PvdA na het zien van het stemadvies?
Van de gebruikers met een mismatch vulden uiteindelijk 15.234 de tweede vragenlijst in. Slechts 7,9% van deze groep volgt het stemadvies van de EU Profiler op en switcht naar de geadviseerde partij. Verreweg de meesten zijn dus immuun voor het gegeven stemadvies.
De onderzoekers besteden veel aandacht aan verklaringen voor het switchen van partijvoorkeuren. Zo schikt men zich eerder naar het gegeven stemadvies als de overeenkomst met de hoogst genoteerde partij in het adviestoch al groot was. Deze resultaten komen redelijk overeen met onderzoek [paywall] van Matthew Wall, André Krouwel (oprichter van Kieskompas) en Tomas Vitiello, die vonden dat gebruikers van het Kieskompas in 2010 voornamelijk het stemadvies opvolgden wanneer deze toch al enigszins overeenkwam met eerdere houdingen van de gebruiker.
Generaliseren
Onderzoek naar de effecten van stemhulpen staat nog in de kinderschoenen. In representatieve academische enquêtes wordt geregeld gevraagd naar percepties van kiezers over hun gebruik van stemhulpen, maar dit helpt ons niet verder in het vaststellen of een stemadvies daadwerkelijk effect heeft gehad. De EU Profiler en het Kieskompas bieden deze mogelijkheid in zekere zin wel omdat ze een voormeting van partijvoorkeuren doen die niet gecontamineerd is door het advies zelf en vervolgens een nameting houden onder dezelfde respondenten. Het nadeel zit hem eerder in de generaliseerbaarheid van de resultaten (wat de bovengenoemde twee teams zich overigens ook terdege beseffen).
Gebruikers van stemhulpen vormen geen afspiegeling van het electoraat. Wall, Krouwel en Vitiello beschikken over een voor- en nameting voor 4257 respondenten, maar ze laten ook zien dat stemmers op GroenLinks, D66 en de PvdA in deze groep sterk oververtegenwoordigd zijn, terwijl stemmers op VVD, CDA en PVV ondervertegenwoordigd zijn.
De steekproef waar Alvarez et al. mee werken zal ongetwijfeld ook vertekend zijn, al geven ze in hun artikel geen indicatie van de achtergrondkenmerken van de 15.234 respondenten waar de belangrijkste resultaten op gebaseerd zijn. De 2.5 miljoen unieke bezoekers van de EU Profiler zijn sowieso geen dwarsdoorsnede van het electoraat en met elke stap in het proces (invullen van partijvoorkeuren, invullen van tweede vragenlijst) vallen respondenten met drommen af. De afvallers zullen ook weer stelselmatig verschillen van degenen die wél blijven hangen.
Terug naar Literary Digest?
Uiteindelijk gaan de uitspraken van de onderzoekers alleen over deze 15.234 respondenten. Welk effect stemhulpen hebben in het algemeen blijft helaas onbeantwoord. Of wat te denken van de vraag of het hier gaat om een blijvend effect of dat het binnen de kortste keren wordt geneutraliseerd door de kakafonie aan invloeden waar de doorsnee kiezer in een campagne aan wordt blootgesteld. Om deze wezenlijke vragen te kunnen beantwoorden moet veel tijd en moeite (dus geld) worden gestoken in een ander type dataverzameling (waarschijnlijkheidssteekproef, liefst met herhaalde metingen). Er valt dus nog een wereld te winnen.
Natuurlijk biedt online dataverzameling prachtige mogelijkheden voor politicologen, maar het risico bestaat dat we verblind raken door de enorme hoeveelheid data en in dezelfde valkuil trappen als het tijdschrift Literary Digest in de jaren dertig. Literary Digest voorspelde een grote verkiezingsoverwinning van de Republikein Alf Landon op de uiteindelijke winnaar Franklin Roosevelt in 1936 op basis van miljoenen vragenlijsten onder de eigen lezers. De onbekende peiler George Gallup voorspelde de uitslag op basis van een veel kleinere, maar methodologisch verantwoorde steekproef. Gelukkig zijn politicologen volop bezig met het ontwikkelen van methoden om te corrigeren voor grote vertekeningen in steekproeven om optimaal te kunnen profiteren van de mogelijkheden van online dataverzameling.
Experimenteren met stemhulpen
Het is in ieder geval van groot maatschappelijk belang om te toetsen of stemhulpen electorale gevolgen hebben of niet, helemaal nu er een heuse onderlinge concurrentie begint te ontstaan tussen stemhulpen en gemeentes voor de keuze staan of zij stemhulpen moeten inschakelen of niet (en zo ja, welke stemhulp?). Vooralsnog blijkt de invloed van de EU Profiler op kiesgedrag in ieder geval minimaal. Voor die 15.234 respondenten in het onderzoek dan.
Ik zou graag zien dat de overheid bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen een randomized controlled trial houdt. Gemeentes worden ingeloot in drie groepen: een controle groep zonder stemhulpen, een groep met het Kieskompas en een groep met de StemWijzer. Vervolgens wordt bijvoorbeeld de verkiezingsopkomst tussen de drie groepen gemeentes vergeleken. Dan kunnen we nagaan of stemhulpen daadwerkelijk een mobiliserend effect hebben door verschillen in opkomst tussen de drie groepen te vergelijken. De overheid experimenteert op tal van beleidsterreinen om vast te stellen ‘wat werkt en wat niet’ dus waarom niet met stemhulpen? Maakt u zich geen zorgen. Ik beloof voorzichtig en verantwoord om te zullen springen met uw belastinggeld én uw stem…
Probleem met dit onderzoek is echter dat mensen graag consistent willen zijn. Als mensen net hebben aangegeven op een bepaalde partij te willen stemmen en het advies is inconsistent, dan negeer je die. Als je van te voren wat minder sterk overtuigd was van je keuze, neem je misschien eerder het stemadvies over, mits je verteouwen hebt in de kieshulp die je gebruikt.
Dat is precies wat deze onderzoeken aantonen (voor een beperkte groep).
EU Profiler werd geraadpleegd door minder dan 1 procent van het electoraat. Dat is ongetwijfeld een politiek zeer geïnteresseerd publiek. Dat type kiezer heeft de politieke voorkeur al lang gevormd en zal weinig beïnvloed worden in de partijkeuze door een stemhulp. Die uitkomsten zeggen dus zeer weinig voor de effecten in Nederland, waar bijna de helft van de kiezers een stemhulp raadpleegt (bij Tweede Kamerverkiezingen) en ook kiezers met weinig politieke interesse worden bereikt.
Verwacht je grotere effecten onder representatieve samples?
Dat argument klopt natuurlijk, maar verklaart niet waarom Wall et al. soortgelijke effecten vinden voor het Kieskompas in 2010. Dat is natuurlijk ook geen representatieve groep voor alle kiezers, maar toch een bredere groep deelnemers dan bij EU Profiler.
“Slechts 7,9% van deze groep volgt het stemadvies van de EU Profiler op en switcht”? Ik zou schrijven: “Maar liefst” 7,9%!