De protesten op het Taksim-plein in Istanbul domineren al dagenlang het nieuws. Journalisten, wetenschappers en andere deskundigen buitelen over elkaar heen om de maatschappelijke onrust in Turkije te duiden. Zo gaat het volgens sommigen om een diepgewortelde strijd tussen gelovigen en seculieren, terwijl de opstand volgens anderen vooral een protest is tegen het autoritarisme van de Turkse premier Erdogan. Hoe het ook zij, in de analyses wordt weinig aandacht besteed aan de belangrijke achterliggende vraag hoe het politieke landschap in Turkije er nu eigenlijk uitziet. Wat is de belangrijkste politieke scheidslijn?
In West-Europa wordt meestal een onderscheid gemaakt tussen linkse partijen en rechtse partijen. Het zijn volgens de meeste politicologen (al zijn er uitzonderingen) vooral economische thema’s die het links-rechts onderscheid bepalen (zie hier). Links wordt geassocieerd met het ideaal van gelijkheid en daarom economische herverdeling en een grote staat, terwijl rechts wordt gekoppeld aan het ideaal van vrijheid en daarom marktwerking en een terughoudende overheid.
In Turkije loopt de links/rechts-scheidslijn anders. Op basis van een computergestuurde inhoudsanalyse van 19 Turkse verkiezingsprogramma’s, concluderen Abdullah Aydogan en Jonathan Slapin dat de retoriek van linkse partijen in Turkije gekenmerkt wordt door thema’s die we in West-Europa met rechtse partijen associëren, terwijl het taalgebruik van rechtse partijen juist voor een groot deel wordt bepaald door volgens West-Europese begrippen linkse onderwerpen. Linkse partijen in Turkije drukken zich uit met behulp van een nationalistisch en populistisch discours, terwijl rechtse partijen juist onderwerpen als armoede en klimaatverandering benadrukken.
Dit grote verschil met West-Europa vindt zijn oorsprong in de ontstaansgeschiedenis van Turkije. De linkse partij CHP heeft zich sinds het ontstaan van de Turkse republiek opgesteld als de beschermer van de seculiere staat. De ‘Kemalistische’ CHP heeft altijd nauwe banden met het leger gehad, en het leger heeft ook diverse malen, met steun van de partij, een staatsgreep gepleegd teneinde het seculiere karakter van het land te beschermen. Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw biedt de rechtse en religieuze AK-partij van premier Erdogan echter verzet tegen dit secularisme. De partij richt zich met name op de Islamitische meerderheid op het Turkse platteland. De CHP is sinds de opkomst van de AK-partij nog meer dan het al was een partij van de middenklasse geworden.
Ironisch genoeg is de AK-partij (en dan met name haar leider Erdogan), na jaren de scepter te hebben gezwaaid in de Turkse politiek, inmiddels net zo arrogant en autoritair geworden als de Kemalistische elite waar hij zich in het verleden tegen verzette. De combinatie van een autoritaire houding en een volgens velen op godsdienst gefundeerde politiek is de stedelijke middenklasse nu teveel geworden.
En zo lijkt aan de opstand in Istanbul een scheidslijn ten grondslag te liggen met aan de linkerkant een seculiere middenklasse die de historisch gezien autoritaire Kemalisten van de CHP steunt, en aan de rechterkant een islamitische plattelandsbevolking die een partij steunt die ook steeds autoritairder wordt. Niet bepaald een recept voor toenadering in de nabije toekomst.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.