Het is ondertussen een vertrouwd beeld op de dagelijkse Corona-persconferenties van de Amerikaanse president: Trump die journalisten aanvalt. Eén keer beschuldigde hij zelfs journalist John Roberts van Fox News ervan dat deze wel leek te werken voor CNN. Roberts vraag was immers gebaseerd op een leugen, aldus Trump.[1] Deze strategie van het direct aanspreken en beschuldigen van media gebruikt Trump nog vaker op Twitter waar hij de uitroep “Fake News!” de hele tijd gebruikt.
Het beschuldigen van journalisten dat ze hun werk slecht te doen is duidelijk een standaardonderdeel is van Trump’s strategisch repertoire. Dit lijkt ook een impact te hebben op met name Republikeinse kiezers. Zij zijn er bijvoorbeeld van overtuigd zijn dat ‘de media’ slecht omgaan met de Corona-crisis. Bovendien, en wellicht nog belangrijker, lijkt het doel ook te zijn om meer en positievere media-aandacht te krijgen. Zo tweet Trump meer als hij minder in het nieuws is.
Maar gebruiken ook Europese politici deze ‘Trumpiaanse’ strategie? Om dit te achterhalen onderzochten we, samen met Linn Sandberg, in een recent gepubliceerd onderzoek het Twitter-gebruik van alle Tweede Kamerleden van Nederland, Zweden en Oostenrijk (juni 2018). Dit onderzoek geeft aan dat ook in de Europese context gebruik wordt gemaakt van de ‘naming & shaming’ van journalisten. Hoewel het met name politici van populistische partijen zijn die gebruik maken van de strategie, zien we dat ook sommige politici van niet-populistische partijen dit doen.
Drie Twitter-strategieën: naming en/of shaming
We weten al langer dat de mensen die op Twitter actief zijn zeker geen representatieve groep zijn: Twitter is in de eerste plaats een ‘elite medium’, waar vooral politici, journalisten en andere opinieleiders actief zijn. De conversaties op Twitter zijn dus in de eerste plaats conversaties tussen die verschillende ‘elites’.[2] Twitter is een ‘propagandamiddel’ om in real time te communiceren met journalisten en om de ‘media coverage’ te beïnvloeden (p. 196 van het boek in de link). Concreet maakten we daarbij een onderscheid tussen drie types Twittergebruik:
1. Naming (but not shaming): hier worden media-accounts wel in een @-mention gezet, maar wordt er geen verwijzing gemaakt naar een veronderstelde ‘deontologische fout’ die een journalist zou gemaakt hebben.[3] In de praktijk bevat deze categorie voornamelijk tweets waarin politici journalisten en media bedanken of zichzelf op de borst kloppen en bv. te zeggen ‘hey ik sta vandaag in @telegraaf’.
2. Naming AND shaming: Trump. De politicus zet een media-account in @-mention en beschuldigt haar er juist van deontologische fouten te maken. Dit is een manier waardoor men journalisten onder druk kan zetten door ze publiekelijk aan de schandpaal te nagelen (en de journalist in kwestie daar ook bewust van te maken. Deze categorie bevat tweets zoals deze tweet van het Oostenrijkse Parlementslid Dagmar Belakowitsch: “@markmitterhuber @SimoneStribl Fake! Dit wordt enkel genoemd in het voorlopige (!) protocol!”
3. Shaming (but not naming): Hier worden media-accounts niet in @-mention gezet, maar worden ze wel door het slijk gehaald door verwijzing naar een veronderstelde deontologische fout van een journalist. Deze strategie is gericht op de eigen achterban en bevriende opinieleiders en heeft tot doel de geloofwaardigheid het medium dan wel een journalist te verminderen (‘#trapernietin’).[4]
Methode: inhoudsanalyse en regressie-analyses
We onderzochten alle 475 Oostenrijkse, Zweedse en Nederlandse parlementsleden die een Twitter-account hadden. Door drie landen met populistische partijen te onderzoeken konden we checken of eventuele verschillen tussen populisten en niet-populisten breder bestaan of land-specifiek zijn. We analyseerden alle tweets die deze parlementsleden plaatsten in juni 2018. Op dat moment was er in geen van de drie landen een verkiezingscampagne aan de gang; het geeft dus een goede indicatie voor gedrag in normale omstandigheden.
Dit alles resulteerde in een dataset van 9.852 tweets. Eerst analyseerden we hoe vaak en wie door de media-accounts in een @-mention was opgenomen. Daarna voerden we een inhoudsanalyse uit waarin we onderzochten hoe vaak en wie werden beschuldigd van deontologische fouten.
Veel ‘naming’, toch ook shaming
De belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn (1) dat veel politici aan de lopende band media-accounts @-mentionen (2) dat de ‘naming’-tweets voornamelijk positief zijn, maar zo’n 5,5% bevat shaming, en (3) dat politici van populistische partijen driemaal meer aan naming & shaming doen.
Bevinding 1. Veel politici doen veelvuldig aan naming. – We noemden eerder al dat Twitter dé plek bij uitstek is voor politici om real-time in contact te staan met journalisten en direct met hen te communiceren. Dat blijkt ook uit onze analyse. Ongeveer de helft van de politici stuurde in juni 2018 een tweet waarin een media-account in de @-mention was opgenomen. Een aantal politici ging daarin behoorlijk ver: 8% van de Parlementariërs deed dit meer dan twintigmaal. Vijf van hen deden dat zelfs 130 tot 211 keer. Meer dan viermaal per dag dus.[5]
Bevinding 2. Naming is voornamelijk positief van aard, maar ongeveer 5,5% valt in de categorie shaming. – Wat opvalt is dat de Nederlandse, Oostenrijkse en Zweedse politici veel meer dan Trump bijvoorbeeld media-accounts complimenten geven en zichzelf op de borst kloppen. Toch bevat zo’n 5,5% van de tweets waarin een media-account in @-mention wordt gezet en bovendien ook wordt ‘geshamed’.
Bevinding 3. Politici van populistische partijen doen beduidend meer aan naming & shaming.[6] Wat vooral opvalt is dat met name politici van populistische partijen de Trump-strategie vaak gebruiken: bij hen ligt het percentage shaming-tweets beduidend hoger: 10,6% van hun tweets bevat shaming. Bij politici van niet-populistische partijen is dat maar 3,1%. Dit betekent dus dat naming en shaming zowel bij populistische als niet-populistische partijen voorkomt, maar beduidend meer bij die laatste.
Conclusie: Geen mini-Trumps, maar komt wel voor
Naming en shaming is geen uniek Amerikaans fenomeen. Het goede nieuws is wel dat de Zweedse, Oostenrijkse en Nederlandse politici geen mini-Trumps lijken te zijn. Het gros van de tweets waarin media-account in de @-mention worden gezet is geen naming en shaming. Het minder goede nieuws is dat de strategie wel voorkomt, zelfs in een periode waarin er geen verkiezingscampagnes werden gevoerd.
De les voor journalisten en media lijkt dan ook te zijn: niet alleen is Twitter niet-representatief, daarnaast kan het ook gebruikt worden om journalisten te ‘disciplineren’ en zo meer en positievere media-aandacht te genereren. Dergelijke strategieën worden ook gebruikt door politici in landen als Nederland, met name door politici van populistische partijen, maar ook door niet-populistische politici.
Het volledige onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift New Media & Society kun je hier lezen. Photo by Rodion Kutsaev on Unsplash.
[1] En dat terwijl je Foxnews er toch niet meteen van kan beschuldigen dat ze grote vijanden zijn van de President. Trumps claim bleek overigens onjuist. Roberts stelde namelijk terecht dat Trump zijn Corona crisis-team had ontslagen.
[2] Bovendien worden niet-elite accounts door politici ook vaker genegeerd, wat deze bias nog vergroot.
[3] Denk bijvorbeeld aan vooringenomen berichtgeving, gebrek aan hoor-wederhoor of onjuiste berichtgeving. We codeerden een tweet bovendien enkel als shaming als deze verwijtend, beschuldigend of beledigend van toon was (oftewel: wanneer een tweet duidelijk een aanval op het medium/journalist was). Een tweet waarin de politicus aangaf het niet eens te zijn met de media-account, werd dus niet als shaming gecodeerd. Dit is een conservatieve manier van coderen, maar we wilden de meting zo zuiver mogelijk houden en het aantal ‘false positives’ zo laag mogelijk.
[4] Omdat deze laatste categorie niet op journalisten gericht is, hebben we ze niet onderzocht. Mooi onderwerp voor vervolgonderzoek dus.
[5] Dit is inclusief discussies.
[6] Dat verschil was ook statistisch significant, zo bleek uit een Mann-Whitney U-test (p < 0,001).
R. Heijman zegt
Het zijn m.i. toch vooral aspecten van gebrek aan fatsoen, gekwetst narcisme, egocentrisme, onopgevoedheid, sociaal onderontwikkeldheid, hoogmoed, agressie, ongevoeligheid, beperktheid vermogen tot communicatie, verkokering, gebrek aan intellectueel niveau en kokettering daarmee, culturele armoede, angst voor een andere niet geziene waarheid, die deze vorm van aanval op de vrije pers en politieke concurrenten veroorzaken. Trump is hiervan de exponent en anderen die hem als voorbeeld zien, proberen hem na te doen.
Verder mag iedereen op een ander best wel eens foeteren, zolang het maar niet ziekelijk wordt.
Frans Galjee zegt
Twitter als wapen om journalisten te manipuleren?
Mooie titel en een interessant artikel en onderzoek. Het resultaat verbaast mij niet maar ik zie die manipulatie wel van beide kanten komen, namelijk de politiek die de media wil ge/misbruiken voor politiek doel en de media die om wat voor redenen dan ook (/sarc) grip lijkt te willen hebben op de processen van de politiek besluitvorming en uitvoering.
Het is kenmerkend voor deze tijd van toenemende chaos dat grenzen vervagen tussen vakgebieden als wetenschap, politiek, rechtspraak en de over dit alles handelende media.
Kristof Jacobs zegt
Hallo Frans, dank voor de reactie! Media hebben inderdaad ook een impact op politici en hoe deze zich gedragen (er wordt wel eens gezegd dat politici de ‘medialogica’ moeten volgen om gehoord te worden. Ik heb nog geen weet van onderzoek naar hoe dit via sociale media zou gebeuren en welke acties journalisten daar op bv. Twitter voor ondernemen. Sowieso interessant onderwerp voor vervolgonderzoek!
HPax zegt
‘Het is ondertussen een vertrouwd beeld op de dagelijkse Corona-persconferenties van de Amerikaanse president: Trump die journalisten aanvalt.’, schrijven J&S.
Vreemd. Mijn vertrouwd beeld van Trumps persconferenties is dat van een President die zich tegen zijn gezworen belagers verdedigt. En inderdaad is soms de aanval de beste verdediging, maar ik geloof niet dat J&S dat bedoelen.
J&S’s poging om van Trump het beeld van een unilaterale, obsessieve agressor te reproduceren, laat zich ook opmaken uit hun excessief gebruikt ‘zelfs’ in hun zin: ‘Eén keer beschuldigde hij zelfs journalist John Roberts van Fox News ervan dat deze wel leek te werken voor CNN.’
Trump. Aan wie zelfs het bedrijven van ‘vriendjespolitiek niet is besteed. Wat heb je nou aan zo’n kerel!