• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Verblijfstermijn naturalisatie: de relevantie van ‘cijfers en statistieken’

door Maarten Vink 04/10/2017 0 Reacties

De Eerste Kamer stemde op gisteren, 3 oktober, tegen het wetsvoorstel om de verblijfstermijn voor naturalisatie te verlengen van vijf jaar tot zeven jaar. Nadat de PvdA Senaatsfractie reeds had  aangegeven tegen het wetsvoorstel te stemmen (in tegenstelling tot de Tweede Kamerfractie, die eerder instemde met dit onderdeel van het regeerakkoord) hing het lot van de voorgestelde verlenging van de verblijfstermijn voor naturalisatie af van de stem van de twee senatoren van 50PLUS. Zij stemden uiteindelijk tegen (voor een belangrijk deel aangemoedigd door een last-minute emigrantenlobby vanuit het buitenland in reactie op een onderdeel van het wetsvoorstel dat betrekking had op de verblijfstermijn van met Nederlandse gehuwde person) waarmee het lot van dit ongelukkige voorstel bezegeld was.

Wat resteert na het afgestemde voorstel is de curieuze wijze waarop staatssecretaris Dijkhoff het wetenschappelijk onderzoek terzijde schoof in het debat.

Tijdens de behandeling in de Senaat op dinsdag 26 september kwam op verschillende momenten, net als tijdens eerdere Kamerdebatten, het onderzoek naar voren dat ik met collega’s Floris Peters en Hans Schmeets, gebaseerd op registerdata van het CBS, heb verricht naar dit vraagstuk (zie hier een eerdere bijdrage hierover op StukRoodVlees en hier en hier de artikelen waarnaar verwezen wordt). In dit onderzoek naar de relatie tussen de snelheid van naturalisatie en de arbeidsdeelname van immigranten laten wij, kort gezegd, zien dat naturalisatie een aansporing is voor integratie op de Nederlandse arbeidsmarkt, maar alleen als het niet te lang duurt alvorens men naturaliseert. Wij laten zien dat dit geldt voor verschillende herkomstgroepen, hoewel dit vooral het geval is voor migranten uit niet-westerse en economisch laag ontwikkelde herkomstlanden.

Onze bevindingen sluiten aan bij internationaal onderzoek naar de zogenaamde ‘naturalisatiepremie’ op de arbeidsmarkt (zie hier een recent wetenschappelijk artikel waar wij laten zien dat immigranten reeds anticiperen op die meeropbrengst van naturalisatie door bijv in hun eigen taal en opleiding te investeren; hier een studie van de OECD; hier onderzoek uit Duitsland [paywall] en Denemarken en Zweden [paywall]). Recent onderzoek uit Zwitserland [paywall]), gepubliceerd in de vooraanstaande American Political Science Review, laat bovendien zien dat naturalisatie ook bijdraagt aan sociale integratie op de langere termijn, in het bijzonder voor meer gemarginaliseerde groepen, en dat dit vooral het geval is wanneer immigranten sneller naturaliseren.

Staatssecretaris schoof onderzoek terzijde

Al dit onderzoek werd door staatssecretaris Dijkhoff in het Kamerdebat van 26 september 2017 (zie ook een eerder debat over dit onderzoek in de Eerste Kamer op 22 december 2016) terzijde geschoven met de volgende ‘onderbouwing’:

“Er is mij geen definitief en overtuigend onderzoek bekend over welke termijn dan ook. De argumenten die werden aangehaald uit onderzoeken dat zeven jaar te lang is, zijn er dus ook niet. Ik ben zo eerlijk om, als er wetenschappelijk geen duidelijkheid over is, die ook niet te fingeren. Je kunt dus niet zeggen: wetenschappelijk gezien is vijf jaar ideaal. Je kunt ook niet zeggen: zeven jaar is ideaal. Je kunt alleen zien dat de factor tijd daarbij een positieve uitwerking kan hebben. De keuze is waar je de streep dan trekt. Die keuze kan in mijn ogen door meer worden gevoed dan alleen door het pragmatische argument van effectiviteit, vooral omdat ik wat betreft die effectiviteit nergens een onderzoek heb gezien naar de causaliteit van naturalisatie en bepaalde aspecten van deelname aan de samenleving.”

Dit is een curieuze redenatie. Ten eerste, zoals reeds door de Raad van de State en herhaaldelijk in de Tweede Kamer en in de Senaat betoogd: je zou goede argumenten moeten hebben om de naturalisatietermijn, die reeds sinds 1892 op vijf jaar staat, te veranderen. Oftewel, in de woorden van senator Nagel (50PLUS):

“Wat zouden nou de consequenties zijn als deze wet niet wordt aanvaard? Wat gaat er dan minder goed en wat gaat er dan fout? Welke nadelen gaat de Nederlandse samenleving dan ondervinden? (…) En ook omgekeerd: stel dat de wet wordt aangenomen, wat gaat dan aantoonbaar beter en hoe kunnen we dat waarnemen en constateren?”

Beleid, wetenschap, en causaliteit

Ten tweede: ja, de causale relatie tussen naturalisatie en integratie is zeker een ingewikkeld vraagstuk. Immers, die immigranten die naturaliseren hebben bepaalde kenmerken, die op hun beurt ook weer van invloed kunnen zijn op, bijvoorbeeld, de participatie op de arbeidsmarkt. Maar het feit dat dit een ingewikkeld vraagstuk is betekent nog niet dat het niet onderzocht kan worden. In de hierboven aangehaalde literatuur zijn daarvoor verschillende methodes ontwikkeld (zie hier een meer algemene bespreking van deze literatuur waarvoor co-auteur Floris Peters en ik onlangs de ‘Best Chapter Award’ ontvingen van de migratie sectie van de American Political Science Association). Grofweg zijn er twee benadering: een longitudinale benadering en een experimentele benadering. In de longitudinale benadering (gebaseerd op de methode ontwikkeld door Bratsberg et al) wordt gebruikt gemaakt van de mogelijkheid om bijv. de arbeidsdeelname van immigranten te meten op verschillende momenten waardoor het mogelijk is de arbeidsmarkt prestaties van individuele immigranten te vergelijken voor en na het moment van naturalisatie. Kort gezegd, door immigranten over de tijd te volgen kunnen we statistisch rekening houden met het feit dat sommige immigranten (vanwege herkomst, opleiding, motivatie) zowel een grotere kans hebben om te naturaliseren, of om sneller te naturaliseren, als ook een grotere kans hebben op betaald werk. Een goede studie naar de causale relatie tussen (de snelheid van) naturalisatie en arbeidsdeelname houdt er in het onderzoeksdesign dus juist rekening mee dat bepaalde factoren zowel de kans op naturalisatie als het hebben van betaald werk beïnvloeden.

In onze studies naar de gevolgen van de snelheid van naturalisatie (hier en hier in het Nederlands en hier een recent Engelstalig artikel waaruit onderstaande tabel is opgenomen) controleren wij expliciet voor kenmerken die samenhangen met zowel naturalisatie als economische integratie, waaronder verblijfsduur, de status van de eventuele partner, jonge kinderen in het huishouden en EU-lidmaatschap van het herkomstland. Daarnaast maken wij gebruik van een 1-periode lag van de afhankelijke variabele (het hebben van betaald werk), die de rol van ongemeten kenmerken opvangt die de kans op werk al dan niet bevorderen. Hierbij moet gedacht worden aan zaken als opleidingsniveau, maar ook zeer moeilijk te meten kenmerken als motivatie en intelligentie. Kortom, in onze analyses houden wij er expliciet rekening mee dat sommigen migranten een grotere waarschijnlijkheid hebben om sneller te naturaliseren en dat die factoren ook een positieve invloed kunnen hebben op het hebben van betaald werk. En zelfs als wij hier rekening mee houden vinden wij dat die migranten die sneller naturaliseren een grotere kans hebben op betaald werk.

NB in een vijfjarig onderzoeksproject naar dit vraagstuk dat ik momenteel leid aan de Universiteit Maastricht zal ik dit vraagstuk ook internationaal vergelijkend bestuderen op basis van soortgelijke data in vier Scandinavische landen en in Duitsland, de VS en Canada, waarbij het vooral interessant zal zijn om te zien wat de gevolgen waren van het verlengen van de verblijfstermijn voor naturalisatie in Denemarken van 7 naar 9 jaar in 2002.

Bron: Peters, F., Vink, M., & Schmeets, H. (2017). Anticipating the citizenship premium: before and after effects of immigrant naturalisation on employment. Journal of Ethnic and Migration Studies, 1-30. doi:10.1080/1369183X.2017.1367650

Quasi-experimenteel

Een andere manier om deze causale relatie te bestuderen maakt gebruik van een zogenaamde quasi-experimentele benadering. Dit is vooral in Zwitserland toegepast (zie hier voor een website over dit onderzoek), waar tot 2003 in een geheime stemming werd gestemd over naturalisatieverzoeken. Het gevolg van deze extreem discretionaire naturalisatieprocedure (die inmiddels niet meer toegepast wordt) was dat het verzoek van sommige immigranten met 49% van de stemmen werd afgewezen, terwijl anderen met 51% van de stemmen net voldoende steun hadden. Omdat het verschil tussen net voldoende en net te weinig stemmen in principe niet afhangt van specifieke kenmerken van de immigranten, maar van toeval, zo beargumenteren de onderzoekers, controleert deze methode dus voor juist die factoren die de kans op zowel naturalisatie als integratie kunnen beïnvloeden.

Wanneer op deze manier gekeken wordt naar immigranten die op allerlei aspecten heel erg vergelijkbaar zijn, waarvan sommigen net wel en anderen net niet genaturaliseerd zijn, en sommigen eerder en anderen later, concluderen de onderzoekers dat naturalisatie, en vooral een snelle naturalisatie, een positief effect heeft op bijvoorbeeld de intentie om in Zwitserland te blijven, het lezen van Zwitserse kranten en andere aspecten van sociale integratie. Voor dit soort onderzoek is een bepaalde constellatie van factoren nodig die zo’n ‘natuurlijk experiment’ beschikbaar maken voor onderzoek, vandaar dat nog weinig vergelijkbare studies zijn te vinden, maar dit is een aanpak die hopelijk in de toekomst vaker te zien zal zijn.

Noodzaak van een politiek waardeoordeel is geen excuus om onderzoek te negeren

Staatssecretaris Dijkhoff had geen boodschap aan al dit onderzoek en concludeerde reeds in een eerder stadium: “Het [voorstel] betreft voornamelijk een waardeoordeel dat zich niet geheel laat vatten in harde data zoals cijfers en statistieken.” Natuurlijk laat het primaat van de politiek ruimte voor het vellen van een afzonderlijk waardeoordeel over een belangrijk vraagstuk als integratie. Maar met het oog op een doelstelling waar eigenlijk alle politieke partijen het over eens zijn, namelijk dat het wenselijk is dat immigranten actief deelnemen aan de Nederlandse samenleving, zou je verwachten dat wetenschappelijk onderzoek naar dit vraagstuk niet zo maar zonder overtuigende onderbouwing terzijde wordt geschoven als basis voor zo’n politieke afweging.

Gelukkig is de Senaat, als ‘Chambre de réflexion’, ook tot die conclusie gekomen.

Bron: Afbeelding

Filed Under: Regering en beleid Tagged With: dijkhoff, eerste kamer, Immigranten, Immigratie, integratie, naturalisatie

Over de auteur

Maarten Vink
Hoogleraar politieke wetenschap i.h.b. de politieke sociologie aan de Universiteit Maastricht.
Website: https://www.maastrichtuniversity.nl/m.vink
  • Sociale media links 

Reader Interactions

Geef een antwoord Reactie annuleren

Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Nieuwe cijfers: Wel degelijk een glazen plafond op alle niveaus van de Nederlandse wetenschap

Hernieuwde roep om kiesdrempel

Waarom duren formaties zo lang?

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in