Hoewel de meeste landen in de wereld gekarakteriseerd worden als geen of slechts gedeeltelijke democratieën door Freedom House, vinden in veel van deze landen wel degelijk meerpartijenverkiezingen plaats. Dit kan gepaard gaan met het gebruik van fysiek geweld.
Enkele prominente gebeurtenissen hebben verkiezingsgeweld bij veel (internationale) beleidsmakers hoog op de agenda gezet. De presidentsverkiezingen in Kenia eind 2007, bijvoorbeeld, leidden tot massaal protest bij de onverwachte—en wellicht frauduleuze—winst van de zittende president. Het protest werd beantwoord met politiegeweld, wat leidde tot escalatie en rellen tussen aanhangers van de twee presidentskandidaten die het leven zouden kosten aan minstens 1000 burgers.
Eind 2010 leidden de verkiezingen in Ivoorkust ook tot dodelijke rellen toen zittend president Laurent Gbagbo zijn nederlaag weigerde te erkennen. Hoewel de verkiezingen het land hadden moeten herenigen na een burgeroorlog en de facto Noord-Zuid opsplitsing, was internationale interventie nodig om de oppositiekandidaat, Alassane Ouattara, als winnaar te bevestigen en de rust te doen wederkeren. Enkele maanden later brak geweld uit in het Noorden van Nigeria na het verlies van oppositie-kandidaat Buhari in de presidentsverkiezingen van 2011. Zeker 800 mensen lieten het leven.
Hoe frequent is verkiezingsgeweld?
Dergelijke gevallen van zwaar verkiezingsgeweld hebben geleid tot een belangrijk nieuw onderzoeksveld in conflictstudies. Verschillende datasets werden bijvoorbeeld ontworpen om na te gaan hoe frequent electoraal geweld is en wie de belangrijkste daders zijn. Een van deze projecten is de Electoral Contention and Violence (ECAV) dataset, die specifieke voorvallen van electoraal geweld registreert tussen 1990 en 2012 voor niet-geconsolideerde democratieën, oftewel niet-OESO-landen.
Figuur 1 toont de regionale spreiding van electoraal geweld in de wereld in de periode omvat door de dataset. Hieruit blijkt dat de regio’s die het meeste electoraal geweld kennen ook die regio’s zijn die meer geweld ervaren in het algemeen (bv. in de vorm van gewapend conflict): Afrika, het Midden-Oosten, en Centraal en Zuid-Azië. We zien ook dat dodelijk electoraal geweld eerder uitzonderlijk is. Hoewel de proportie dodelijk geweld relatief hoog is in de drie meest gewelddadige regio’s, worden deze cijfers vooral beïnvloed door slechts enkele landen en verkiezingen.
Figuur 1: Electoraal geweld in niet-geconsolideerde democratieën (1990-2012)
Bron: ECAV. Eigen regionale opdeling. Regio’s zijn niet gewogen op aantal landen, inwoners of verkiezingen.
De ECAV dataset toont ook aan dat (dodelijk) geweld meer frequent gepleegd wordt door oppositieactoren, maar dat een aanzienlijke proportie geweld aan pro-overheidsactoren kan toegeschreven worden. Als we kijken naar geweld drie maanden voor en na de verkiezingen vinden we dat pre-electoraal geweld het meeste voorkomt met 60% van de gevallen.
Dieperliggende oorzaken
De bevindingen hierboven duiden aan dat verkiezingsgeweld geen simpele verklaringen kent. Ten eerste vinden we dat zeer dodelijke gevallen van geweld wel gekend zijn, maar niet zo frequent voorkomen. Dit wijst erop dat deze casussen andere oorzaken kunnen hebben dan minder dodelijke vormen van electoraal geweld. Diepgaande analyses van het Keniaanse, Ivoriaanse, en Nigeriaanse verkiezingsgeweld wijzen bijvoorbeeld uit dat de escalatie gerelateerd was aan onderliggende etnische conflicten over toegang tot economische middelen zoals landbouwgrond.
Ten tweede vinden we dat electoraal geweld vaak voorkomt vóór de verkiezingen. Dit maakt duidelijk dat het geweld niet slechts toe te wijten is aan slechte verliezers die de macht trachten te veroveren of behouden als de uitslag tegenvalt. Een aanzienlijk deel lijkt eerder een invloed te willen uitoefenen op de verkiezingsuitslag zelf. Het gaat echter niet voornamelijk over intimidatie van een repressieve overheid, maar ook anti-overheidsactoren gebruiken pre-electoraal geweld.
Verder onderzoek wijst ook uit dat geweld niet enkel voorkomt in landen of regio’s waar de competitie hevig is en verkiezingen gekenmerkt zijn door nauwe winstmarges. Wederom is het dus niet zo dat geweld enkel gebruikt wordt waar het meest waarschijnlijk de verkiezingsbalans kan doen kantelen. Ten slotte vindt onderzoek in Afrika geen verband tussen pre-electoraal geweld en opkomstcijfers ook al zouden we verwachten dat intimidatie gebruikt wordt om potentiële tegenstemmen te onderdrukken.
Bovenstaande bevindingen kunnen te wijten zijn aan de moeilijkheid om gedetailleerde data te vinden over gelokaliseerde vormen van geweld met een duidelijk electorale dimensie, alsook de opkomst en de mate van competitie op districtsniveau. Toch lijkt duidelijk dat verkiezingsgeweld unieke dynamieken en oorzaken kent, die op zich kunnen verschillen afhankelijk van de actor die geweld gebruikt.
Dit verklaart ook de recente sterke stijging in studies over electoraal geweld, waarin minder evidente oorzaken worden aangeduid. Zo zou bijvoorbeeld de organisatiecapaciteit van politieke partijen het gebruik van geweld kunnen verklaren en vinden we dat districten met relatief meer parlementszetels tegenover het aandeel inwoners in de populatie minder geweld ervaren.
Legitimiteitsverlies van verkiezingswaarnemers
Dergelijk begrip van grondoorzaken is des te meer nodig gezien het meest gekende instrument van de internationale gemeenschap om zowel verkiezingsfraude als -geweld tegen te gaan in recente jaren zwaar onder druk is komen te staan.
Hoewel verkiezingswaarnemers al langer beschuldigd worden van een oogje toe te knijpen ten behoeve van de stabiliteit in een land, waren de Keniaanse verkiezingen van 2017 in het bijzonder pijnlijk voor hun legitimiteit. De verkiezingen werden immers als ‘vrij en eerlijk’ bestempeld door internationale waarnemersmissies, terwijl het Keniaanse Grondwettelijke Hof ze juist annuleerde wegens fraude. Bovendien wijst onderzoek uit dat verkiezingswaarneming pre-electoraal geweld niet noodzakelijk reduceert, terwijl het juist postelectoraal geweld kan aanmoedigen.
Wie electoraal geweld wil tegengaan en democratische processen versterken kan een beter begrip van oorzaken en dynamieken dus wel goed gebruiken als basis voor de ontwikkeling van nieuwe beleidsinstrumenten.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.