Veel politici maken zich zorgen over de verharding van het asieldebat. Een paar maanden geleden schreven de fractievoorzitters van vrijwel alle partijen in de Tweede Kamer een brief waarin ze hun zorgen uitspraken over het volgens hen ontstane “klimaat van bedreiging en intimidatie”. Vorige week gaf PvdA-voorzitter Hans Spekman een interview aan NRC Handelsblad waarin hij soortgelijke zorgen uitte. De publieke opinie is volgens hem uitspraken over “revoltes” en het “verdelgen” van de islam normaal gaan vinden. Maar dat is volgens hem slechts één kant van het verhaal. Hoewel Wilders veel mensen heeft die hem ogenschijnlijk steunen, zijn er “nog veel méér mensen die een ander soort samenleving steunen, waarin we samen vooruit komen en elkaar niet vergeten”.
Spekman heeft een punt. Aan de ene kant is de PVV sinds het uitbreken van de vluchtelingencrisis enorm gestegen in de peilingen. Volgens de laatste peilingwijzer zou de partij van Wilders tussen de 35 tot 40 zetels in de wacht slepen (de VVD volgt op grote afstand met 20-24 zetels). Daarnaast zijn er steeds meer mensen die protesteren tegen de komst van asielzoekerscentra (zie bijvoorbeeld hier). Maar aan de andere kant zijn er ook steeds meer vrijwilligers die asielzoekers juist willen helpen (zie hier). En daarnaast doen partijen als D66 en GroenLinks het ook behoorlijk goed in de peilingen. Zo staat de partij van Jesse Klaver op 9 tot 13 zetels (tegenover 4 nu in de Kamer).
Wat betekent dit nu? Het lijkt erop dat verschillende maatschappelijke groepen verschillende kanten op bewegen. Sommige mensen – en dan met name de mensen die Wilders steunen – lijken steeds negatiever te worden over immigratie en de multiculturele samenleving. Maar aan de andere kant lijken er ook groepen te zijn die juist steeds positiever worden over de multiculturele samenleving. Klopt deze lezing?
Winnaars en verliezers van globalisering
Verschillende onderzoekers hebben beweerd dat er door de toegenomen globalisering een nieuwe maatschappelijke scheidslijn is ontstaan in West-Europa (zie bijvoorbeeld hier). Aan de ene kant zijn er de “winnaars van de globalisering”. Dat zijn hoogopgeleide mensen die globalisering en Europese eenwording vooral associëren met nieuwe kansen. Zij zijn positief over de EU en de multiculturele samenleving, en stemmen vaak op middenpartijen of groene partijen. Aan de andere kant zijn er de “verliezers van de globalisering”. Dit zijn burgers met een minder goede opleiding. Zij voelen zich bedreigd door het globaliseringsproces en zijn daarom vaak Eurosceptisch en negatief over immigratie. Ze zijn geneigd op radicaal-rechtse partijen te stemmen. Dit verschil tussen de winnaars en verliezers van globalisering is dus vooral een kloof tussen hoger en lager opgeleiden.
Is deze kloof tussen hoger en lager opgeleiden nu steeds dieper geworden? Om die vraag te beantwoorden heb ik de gegevens van het European Social Survey (ESS) er eens bij gepakt. De ESS heeft representatieve steekproeven van burgers uit een groot aantal West-Europese landen verschillende vragen gesteld over hun opvattingen over migranten en immigratie. In al deze landen konden burgers aangeven in welke mate ze vinden dat immigratie goed of slecht is voor de economie, in welke mate het culturele leven in hun land wordt verrijkt of uitgehold door immigranten, en in welke mate immigranten in het algemeen het land een betere of minder goede plek maken om te leven. Ik heb de antwoorden op deze vragen samengevoegd zodat een 0 verwijst naar een negatieve opvatting over immigranten en immigratie, en een 10 naar een positieve opvatting.
Figuur: gemiddelde opvattingen over immigranten en immigratie in 13 West-Europese landen (2002-2012)
In bovenstaande figuur is het resultaat weergegeven voor 3 verschillende groepen: laagopgeleiden, hoogopgeleiden en mensen met een middenopleiding. Laagopgeleiden zijn steeds minder positief geworden over immigratie. In 2002 gaven zij een gemiddelde score van 4.62. In 2012 was dit gedaald tot 4.39. (Hoewel dit niet een heel sterk verschil is [slechts 0.23 op een 11-puntsschaal], is het verschil wel statistisch significant.) Als we nu kijken naar mensen met een middenopleiding zien we geen duidelijke toe- of afname. De gemiddelde scores gaan wat op en neer, maar de score in 2012 is bijna gelijk aan die in 2002. De hoogopgeleiden zijn echter (statistisch significant) positiever geworden over immigratie. In 2002 gaven zij nog een gemiddelde score van 6.07. In 2012 was dit gestegen naar 6.32.
(Deze ontwikkelingen zien we overigens ook als we alleen naar Nederland kijken.)
Toegenomen polarisering
De grafiek laat mooi zien dat er sprake is van een proces van polarisering. Laagopgeleiden zijn negatiever geworden over immigratie, maar hoogopgeleiden zijn juist positiever geworden. Ik verwacht dat deze tendens zich na 2012 heeft doorgezet – zeker sinds het begin van de vluchtelingencrisis in april vorig jaar en de gebeurtenissen in Keulen vorige maand.
Is dit nu goed of slecht nieuws voor mensen die zich zorgen maken over wat wel de “verrechtsing” van de samenleving wordt genoemd? Ik weet het niet. Aan de ene kant is er een duidelijke tegenbeweging van mensen die de andere kant op bewegen. Dit geeft aan dat er ook sprake is van “verlinksing”. Maar aan de andere kant betekent dit ook dat maatschappelijke groepen steeds meer tegenover elkaar komen te staan. De kloof tussen hoger en lager opgeleiden lijkt, in andere woorden, steeds breder te zijn worden. En dat lijkt me nu niet iets om heel blij van te worden.
Afbeelding: Jukka Zitting on Flickr. Our Separate Ways: https://www.flickr.com/photos/jlz/4138818696
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.