De corona-uitbraak had de toestroom aan migranten uit onder andere Libië een halt toegeroepen. Maar inmiddels lijkt het aantal bootmigranten naar Europa toch weer aan te zwellen. Dit resulteert in ingewikkelde gezondheidsproblemen in opvangkampen. Bovendien varen hulporganisaties niet meer uit om drenkelingen op te vangen. Ze zijn bang dat migratie het corona-virus verder zal verspreiden. Desondanks riep de Europese commissie de lidstaten op om minderjarige vluchtelingen uit Griekenland op te nemen, om zo een uitbraak van het corona-virus in vluchtelingenkampen te voorkomen. Zwitserland en tien lidstaten gaven hier gehoor aan. Nederland deed dat in eerste instantie niet. Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Asiel en Migratie, VVD) wil inmiddels wel helpen met het opvangen van vluchtelingenkinderen, zij het niet in Nederland maar op het Griekse vasteland. Zo wordt er ten delen geluisterd naar de oproep om “solidariteit in Europa”. Maar het geeft ook aan dat zorgen over de gevolgen van migratiestromen nooit ver weg zijn.
Zo bestaat al langer de angst dat migratie de verzorgingsstaat onder druk zet en zelfs kan uithollen. Dit was een vaak gehoorde zorg ten tijde van de migratiecrisis, die tussen 2013 en 2015 piekte. Zo waarschuwde Jeroen Dijsselbloem, toenmalig minister van Financiën, dat “[migranten] onze welvaartstaat opblazen”. Het idee dat hieraan ten grondslag ligt is dat immigratie, en de etnische diversiteit die daarbij komt kijken, de solidariteit en publieke legitimiteit ondermijnt die nodig zijn voor een sterke verzorgingsstaat. Er wordt gevreesd dat de publieke steun voor sociale voorzieningen afneemt wanneer deze voorzieningen ook toegankelijk worden voor of in grote mate gebruikt worden door migranten. En die link tussen migratie en de verzorgingsstaat wordt makkelijk opgeroepen door het beeld dat migranten naar Europa trekken vanwege de goede sociale voorzieningen – zeker wanneer migranten worden gezien als luie verzorgingsstaat-toeristen die de voorzieningen wel uitbuiten, maar er zelf weinig aan bijdragen.
Verzorgingsstaatchauvinisme
Verzorgingsstaatchauvinisme – in de internationale literatuur beter bekend als welfare chauvinism – beschrijft de voorkeur om de toegang tot de verzorgingsstaat te bepalen aan de hand van migratieachtergrond. Het kent twee varianten. Bij de strikte variant wordt migranten de volledige toegang tot sociale voorzieningen ontzegd. Slechts een klein deel van de Europese bevolking is voor deze strenge vorm. Populairder is de softe variant, waarbij immigranten gebruik kunnen maken van de verzorgingsstaat zodra ze aan een aantal voorwaarden voldoen. In dat geval moeten migranten bijvoorbeeld werken en belasting betalen in het gastland voordat ze toegang krijgen tot sociale voorzieningen.
Wie bang is dat migratie de legitimiteit van de verzorgingsstaat ondermijnt, en hem uiteindelijk uitholt, zal waarschijnlijk verwachten dat een grote toestroom aan migranten resulteert in meer verzorgingsstaatchauvinisme. Uit onderzoek van Marcel Coenders en mij blijkt echter dat zowel Nederlanders als Britten niet chauvinistischer zijn geworden in hun opvattingen over de verzorgingsstaat – zelfs niet gedurende de migratiecrisis tussen 2013 en 2015. Sterker nog, gevoelens van etnische dreiging – zowel op economisch als op cultureel vlak – namen in die periode juist af. En als gevolg van die trend ging ook de voorkeur voor verzorgingsstaatschauvinisme wat omlaag. We vonden al met al dus weinig bewijs voor het idee dat grote migratiestromen leiden tot een sterkere voorkeur voor een verzorgingsstaat die minder toegankelijk is voor migranten. Tegelijkertijd zagen we dat zowel Nederland als Groot-Brittannië weer langzaam aan het herstellen waren van de economische crisis van 2008. Zo nam het gevoel van economische zekerheid weer toe, evenals een voorkeur voor een economisch egalitaire samenleving. Deze economische trends hadden echter geen weerslag op de ontwikkelingen in verzorgingsstaatchauvinisme.
Spanning economische en culturele overwegingen
Behalve naar trends over de tijd hebben we ook gekeken of sommige groepen mensen een sterkere voorkeur hebben voor verzorgingsstaatchauvinisme dan andere. Hier is een interessante spanning te ontwaren onder mensen die in economische onzekerheid leven, tussen hun economische overwegingen enerzijds en hun culturele opvattingen anderzijds. Bekeken vanuit economisch perspectief zijn deze mensen vaak groot voorstander van economische herverdelingen en een sterke verzorgingsstaat. Zij zijn namelijk zelf vaak afhankelijk van uitkeringen. Derhalve kan verwacht worden dat ze niet erg groot voorstander zijn voor een ingeperkte en chauvinistische verzorgingsstaat. Vanuit een cultureel perspectief wordt echter vaak beweerd dat mensen die economisch risico lopen vrij negatief staan tegenover migratie. De reden is dat zij moeten concurreren met migranten om schaarse middelen zoals banen en goedkope huisvesting. Dit zou ook tot uiting kunnen komen in verzorgingsstaatchauvinisme. Zie daar de spanning: uit economisch eigenbelang is een sterke verzorgingsstaat ideaal, maar niet wanneer deze gedeeld moet worden met migranten.
Ons onderzoek wijst inderdaad uit dat mensen die economisch risico lopen, omdat ze zelf uitkeringen ontvangen of omdat ze erg onzeker zijn over hun financiële situatie, economisch egalitair zijn en daarmee ook een minder sterke voorkeur hebben voor verzorgingsstaatchauvinisme. Voor het idee dat economisch risico ook leidt tot een negatievere houding ten opzicht van migranten, en dus tot meer verzorgingsstaatchauvinisme, vinden we slechts ten dele bewijs. Mensen die erg onzeker zijn over hun financiële toekomst zien migratie als een grote dreiging en zijn ook voorstanders van een chauvinistische verzorgingsstaat. Maar mensen die zelf een uitkering ontvangen zien migranten niet als bedreiging en spreken geen grote voorkeur uit voor verzorgingsstaatchauvinisme. Subjectieve opvattingen over de eigen economische kwetsbaarheid lijken dus belangrijker dan objectieve maten van competitie met migranten. Veel recent onderzoek laat inderdaad zien dat een zwakke economische positie op de arbeidsmarkt niet samenhangt met een grotere afkeer van immigratie. Er is maar weinig empirisch bewijs voor deze notie. Een recente meta-analyse heeft dit idee dan ook gebombardeerd tot een lege ‘zombie-theorie’.
Wat de invloed van het coronavirus zal zijn op verzorgingsstaatchauvinisme moet nog blijken. Enerzijds kunnen de financiële gevolgen er toe leiden dat meer mensen in subjectieve economische onzekerheid komen te leven, hetgeen ervoor kan zorgen dat meer mensen een voorkeur krijgen voor een verzorgingsstaat met strengere regels over de toegang van migranten tot sociale voorzieningen. Anderzijds wordt er regelmatig de hoop uitgesproken dat de corona-crisis zal leiden tot een herwaardering van solidariteit. In dat geval komt er misschien meer publieke steun voor sterke sociale voorzieningen en meer oog voor de medemens, ongeacht migratiestatus.
Afbeelding: bron.
Zeer interessant artikel. Met veel plezier gelezen!