We moeten het weer eens hebben over kiesstelsels. Nee, D66 heeft geen nieuw voorstel gedaan om het kiesstelsel te wijzigen. En nee, het gaat niet over de grote Duitse kiesstelselwijziging. Het gaat om Vlaanderen. Daar legt de grootste Vlaamse coalitiepartij, de Nieuw-Vlaamse alliantie van Bart de Wever, op 13 mei aan haar ledencongres een voorstel voor dat tot doel heeft het kiesstelsel radicaal te wijzigen. De N-VA wil dat Vlaanderen een twee-partijstelsel krijgt door een grote meerderheid van de te verdelen zetels via een Brits/Amerikaans ‘winner takes all’-systeem.
Binnen de partij vergelijkt men het voorgestelde systeem met dat van Nieuw-Zeeland en Schotland. Maar klopt dat wel? Nee. Absoluut niet, zo blijkt als je dieper in het voorstel duikt. Het voorstel is eerder een extreme variant van het kiesstelsel van landen zoals Hongarije, Rusland en Japan. Oei!
Het voorstel: 70-30
De N-VA uit al een tijdje haar frustratie over het politiek stelsel, de particratie en de grote versnippering van het partijlandschap. Een nieuw kiesstelsel moet dit oplossen. Dit zegt de partij letterlijk in haar congres-tekst:
“We hertekenen de Vlaamse democratie: het grootste deel van de Vlaamse Parlementszetels (70 zetels) wordt verdeeld op basis van kleinere lokale kieskringen waarin telkens één parlementslid met de meeste stemmen (‘winnaar neemt alles’) verkozen wordt. De andere parlementszetels (30 zetels) worden verdeeld op basis van de resultaten in een Vlaamse kieskring. We behouden de kiesdrempel.”
Bron: N-VA, ontwerpcongrestekst, p. 38
Veel is nog vaag (wat zullen de grenzen van de kleinere kieskringen zijn? Hoe zal men stemmen in de Vlaamse kieskring?), maar de contouren van het voorstel zijn duidelijk helder genoeg om te kunnen beoordelen waar dit kiesstelsel het meest op lijkt.
Achtergrond: gemengde kiesstelsels
Het voorstel van de N-VA combineert eigenlijk twee types kiesstelsel: evenredige vertegenwoordiging zoals bv. in Nederland en een winnaar-neemt-alles stelsel zoals we dat in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk kennen. Een dergelijk gemengd systeem werd aan het begin van de 21e eeuw gezien als ‘the best of both worlds’: wel regionale vertegenwoordiging en lokaal zichtbare politici, maar ook evenredigheid die ervoor zorgt dat een waaier aan partijen de samenleving kan vertegenwoordigen. Een winnaar-neemt-alles stelsel zorgt namelijk vaak voor grote vertekeningen tussen het aantal uitgebrachte stemmen en het aantal zetels dat een partij krijgt. Door een gedeelte van de beschikbare zetels evenredig te laten verdelen kan je die vertekening (deels) tegengaan, zo was het idee.
Opgepast: twee types gemengde stelsels!
Al vrij snel kwam men erachter dat er eigenlijk twee types kiesstelsel schuilgingen achter het label gemengd kiesstelsel: een gemengd evenredig kiesstelsel en een gemengd meerderheidsstelsel. Bij een gemengd evenredig kiesstelsel krijgen kiezers twee stemmen: een lokale en een stem voor de lijst van een partij. Die lijststem is doorslaggevend voor het totale aantal zetels dat een partij krijgt en dat compenseert eventuele vertekeningen ontstaan door de winnaar-neemt-alles stemmen. Daarom is de uitslag in zetels een vrij accurate afspiegeling van het percentage kiezers dat op een bepaalde partij heeft gestemd. Een mooi voorbeeld van zo’n systeem is Duitsland.
Bij de tweede variant is die compensatie er niet en staat de uitslag van de winnaar-neemt-alles lijsten los van die van de zetels die evenredig worden verdeeld. Zo wordt het totale aantal zetels dat een partij krijgt vooral bepaald door de winnaar-neemt-alles stemmen. Zeer voordelig voor de grootste partij dus. Een voorbeeld van zo’n systeem is Hongarije.
Je ziet dan ook meteen aan deze twee voorbeelden dat de twee types gemengde stelsels zeer verschillende gevolgen hebben voor het partijstelsel.
Niet Schotland of Nieuw-Zeeland, wel Hongarije, Rusland en Japan
De N-VA suggereerde eerder dat ze bij het uitdenken van het stelsel waren geïnspireerd door het kiesstelsel van Nieuw-Zeeland en Schotland. Net zoals Duitsland zijn ook Schotland en Nieuw-Zeeland zijn voorbeelden van een gemengd evenredig kiesstelsel: ook hier dient de tweede stem als compensatie voor vertekeningen die de eerste stem creëert. In Schotland heet dat bv. ‘topping up’. Het voorstel van de N-VA geeft echter aan dat de zetelverdeling op basis van de tweede stem in de Vlaamse kieskring los staat van de eerste stem. Oftewel: een gemengd meerderheidsstelsel, geen gemengd evenredig stelsel. De vergelijking met Schotland en Nieuw-Zeeland is dus onjuist.
In meer recente communicatie zegt Kamerlid Sander Loones dat de voorstellen geïnspireerd zijn op Italië, Japan en Litouwen. Dat is wel correct: dat zijn wel gemengde meerderheidsstelsels.[1] Maar daarbij worden twee andere notoire voorbeelden niét aangehaald: Hongarije en Rusland. Japan, Rusland en Hongarije geven meteen aan waar dit stelsel om bekend staat: langdurige heerschappij van één partij.
Geen tweepartijenstelsel, maar verdeel-en-heers
De kans op een dergelijke alleenheerschappij hangt ook af van het aandeel winnaar-neemt-alles zetels op het totale aantal beschikbare zetels. Als dit percentage hoog is (maar niet té hoog) dan creëer het een verdeel-en-heers praktijk. De grote partij (in Japan de LDP, in Hongarije Fidesz) veegt de winnaar-neemt-alles zetels op, de andere partijen krijgen kruimels via de evenredige vertegenwoordiging. Er zijn net voldoende zetels die evenredig vertegenwoordigd worden verdeeld om ervoor te zorgen dat de oppositiepartijen allen wat kruimels krijgen en nauwelijks incentives hebben om samen één blok te vormen. Het N-VA voorstel is duidelijk een extreme variant op de bestaande kiesstelsels (cf. tabel 1). Daarom is het nog meer dan bijvoorbeeld Hongarije een verdeel-en-heers systeem, een systeem dat gemakkelijk leidt tot langdurige alleenheerschappij van één partij.
Tabel 1. Percentage meerderheidszetels in vergelijkend perspectief
Toch ook riskant voor de N-VA
Een dergelijk kiesstelsel past dus vrij aardig bij de situatie van de N-VA: grote partij, tegenstanders op links en rechts. Toch zijn er ook risico’s aan verbonden voor de N-VA. De meest recente peilingen plaatsen het Vlaams Belang hoger dan de N-VA. In dat geval is de partij die het meeste baat heeft bij dit soort kiesstelsel de concurrent op rechts: het Vlaams Belang.
Dit risico wordt nog versterkt door het feit dat de N-VA de winnaar-neemt-alles zetels wil verdelen op basis van wie het hoogste aantal stemmen heeft. Zo kan een partij met bv. 30% van de stemmen een groot deel van de winnaar-neemt-alles zetels veroveren. In de laatste peilingen stond Vlaams Belang op 25,5% en N-VA op 22%. Zeer onvoorspelbaar dus en bovendien zou een partij dan winnaar-neemt-alles zetels binnenhalen terwijl slechts een relatief kleine groep kiezers haar steunt.
Sommige landen met een gemengd meerderheidsstelsel, zoals Litouwen, eisen daarom een absolute meerderheid vooraleer een kandidaat een winnaar-neemt-alles zetel wint. Als er geen absolute meerderheid in een eerste ronde wordt behaald, volgt een tweede ronde met de beste twee kandidaten, vergelijkbaar met Frankrijk (waar radicaal rechts daardoor systematisch het onderspit delft in de tweede ronde omdat de meeste andere grotere partijen dan een blok vormen tegen haar).
Conclusie: een extreem en wat riskant stelsel
Oftewel het systeem dat de N-VA voorstelt is (1) zeer extreem en (2) past vrij aardig bij de N-VA (al is het tegelijk risicovol). Beide zaken geraken soms wat ondergesneeuwd in de communicatie waar het voorstel wordt vergeleken met het kiesstelsel van ‘onschuldige’ landen als Litouwen of waar men het vooral wil hebben over het probleem (en nauwelijks over het extreme kiesstelsel als voorgestelde oplossing). Maar zoals dit blog duidelijk maakt, het is wel degelijk een zeer extreem voorstel waarbij geldt: the devil’s in the detail.
Dit alles maakt het wellicht kansloos, omdat kleinere coalitiepartijen het voorstel mee moeten goedkeuren. Dat zou electorale zelfmoord zijn. En als er iets is wat we weten uit decennia onderzoek naar kiesstelsel wijzigingen, dan is het wel dat politieke partijen geen zelfmoordkonijntjes zijn.
[1] Het Italiaanse kiesstelsel is overigens de laatste 30 jaar meermaals gewijzigd, laatst nog in 2017. Evenredige vertegenwoordiging en een gemengd meerderheidsstelsel wisselen elkaar daar af.
Steven Verbanck zegt
Ik heb geen idee hoe in hun voorstel de Brusselse leden zouden worden verkozen (nu aparte kieskring van 6 op totaal van 124, zou dan 5 op 100 worden)
Kristof Jacobs zegt
Inderdaad nog een element dat onduidelijk is. Je zou op basis van de tekst zeggen dat men 5 winnaar-neemt-alles zetels zou creëren en de Brusselaars dan mee in de Vlaamse kieskring laat stemmen? Maar de tekst is zeer onduidelijk over dit soort zaken.
Steven Verbanck zegt
Het eenvoudigste lijkt me de 5 Brusselse zetels apart te houden en te verkiezen volgens het huidige systeem.
Ronald Heijman zegt
Wijzigingen in het kiesstelsel hebben potentieel het doel om de positie van de ontwerpende partij of stroming structureel te verbeteren, in plaats van het verbeteren van de representatie van partijen in de democratie.
Daarom zouden veranderingen hierin door een onafhankelijke commissie moeten worden ontwikkeld en onderbouwd, op basis van democratie bevorderende criteria. En beoordeeld en beslist door een 2/3 meerderheid in de volksvertegenwoordiging.
In nogal wat landen zien we de laatste tijd eerder manipulatie van het kiesstelsel.