Is de Nederlandse politiek er voor iedereen? Uit ons vorige maand verschenen SCP rapport bleek dat veel Nederlanders met een migratieachtergrond dat niet zo ervaren. Zij vinden de politiek te wit en te weinig divers en vinden het belangrijk dat er meer mensen met een migratieachtergrond in de politiek komen. Tegelijkertijd geven ze aan dat meer numerieke (descriptieve) vertegenwoordig niet meteen voldoende zal zijn om daadwerkelijk het gevoel te krijgen dat de politiek er ook voor hen is. Politici met een migratieachtergrond en politieke partijen als BIJ1 en DENK krijgen volgens onze respondenten te weinig ruimte in het politieke systeem en kunnen daardoor niet voldoende effectief zijn.
Hoe zit dat precies? Wat is de relatie tussen numerieke vertegenwoordiging en inhoudelijke vertegenwoordiging? Welke strategieën zijn er om de inhoudelijke vertegenwoordiging van Nederlanders met een migratieachtergrond te verbeteren? Wat zeggen de respondenten uit het SCP-onderzoek daarover? We hebben zes groepsgesprekken met 8-10 jonge Nederlanders met verschillende migratieachtergronden gevoerd (zie verantwoording einde blog) waarbij gediscussieerd werd over de Nederlandse politiek aan de hand van door ons opgestelde gespreksonderwerpen. Daarnaast hielden we 21 interviews met Nederlandse politici en activisten met een migratieachtergrond.
Ruimte innemen en ruimte krijgen
Uit de groepsgesprekken blijkt dat inhoudelijke vertegenwoordiging alleen een kans van slagen heeft als er een krachtig en zichtbaar verband is tussen (1) de aanwezigheid van politici die dat geluid kunnen vertolken (descriptief) en (2) wat politici doen en wat burgers willen/nodig hebben (inhoudelijk). Daarbij is het belangrijk dat er genoeg politici aanwezig zijn die een gedeelde ervaring en achtergrond hebben (politics of presence) en dat politiek kunnen vertalen. Zo laat een respondent uit de Surinaams- Caribische focusgroep weten:
Er zijn in Nederland veel politici die niet op mij lijken, waardoor ik me niet vertegenwoordigd voel. Dat heeft te maken met hoe je naar de wereld kijkt en dat is afhankelijk van wat je allemaal hebt meegemaakt in het leven. En ik denk dat het daarom belangrijk is. Want mensen met een migratieachtergrond of mensen van een bepaalde sociaaleconomische achtergrond, die maken op een bepaalde manier de wereld mee. En ik vind het wel belangrijk dat zo’n perspectief ook wordt meegenomen. Dat [de politiek in Nederland] diverser wordt. Het hoeft niet divers alleen op basis van migratieachtergrond, maar wel gewoon diverser.
Een respondent uit de Turks-Marokkaanse focusgroep legt als volgt uit wat daar het belang van is:
Ik herken mezelf in vrouwelijke islamitische politici. Daar kijk ik met trots naar. […] Als kind had ik de droom om de politiek in te gaan en ik kwam een keer met de lagere school op bezoek op het stadhuis. […] Dat was toen een totaal witte omgeving met alleen maar oudere mensen, niemand die op mij leek om mee te praten. Dus ik dacht: ik heb eigenlijk helemaal geen recht om hier te zijn, laat ik die droom maar varen. Dat is het belang van representativiteit, als je iemand ziet die op jou lijkt en die jouw taal spreekt, ga je geloven dat jij dat ook kan. Het verrijkt je horizon en je legt jezelf anders beperkingen op die er helemaal niet zijn.
De respondenten zijn over het algemeen vrij cynisch als het gaat om de vraag of hun verhaal, en het verhaal van de groep waarmee zij zich identificeren, genoeg ruimte krijgen in de Nederlandse politiek. Zo laat een respondent uit de Surinaams-Caraïbische focusgroep weten:
Het geluid van ondervertegenwoordigde groepen moet in de politiek vertaald worden, maar de kans moet er ook zijn om die vertaalslag te maken. Of tenminste, het moet mogelijk zijn. Het moet niet zo zijn dat het überhaupt niet mogelijk is.
Sterker nog: het benoemen van belangrijke onderwerpen wordt volgens een deel van onze respondenten politiek gebruikt om hen weg te zetten als ‘anders’ of ‘agressief’ en daarmee als een probleem. Een van de respondenten uit de focusgroep met Nederlanders met een Surinaams-Caribische achtergrond verwoordt dat als volgt:
En als jij iets over probeert te brengen wordt het vaak als agressief gezien, terwijl dat de intentie niet is. Maar omdat het in veel gevallen lastig is om gehoord te worden, denk ik dat je ook wat meer passie erin gaat stoppen, omdat je echt iets wilt bereiken. En hoe langer hoe meer je eigenlijk kracht erachter moet zetten, hoe vervelender het wordt om het over te brengen naar een ander. En dan kan het vervelend overkomen. Maar ik heb eigenlijk meer het idee dat er niet geluisterd wordt. En dat zodra je je mond ergens over opendoet, dat het dan eigenlijk gebagatelliseerd wordt en aan de kant geschoven wordt’.
De aanwezigheid van politici met een migratieachtergrond, en zelfs de aanwezigheid van partijen als DENK en BIJ1, zorgen dus niet automatisch voor meer ervaren inhoudelijke politieke vertegenwoordiging onder Nederlanders met een migratieachtergrond. Ervaren uitsluiting binnen en door de politiek blijkt hierbij een belangrijke rol te spelen.
Hoe denken de politici en activisten die we hierover hebben gesproken en hoe willen zij de Nederlandse politiek veranderen? We zien hier twee strategieën: (1) meer focus op numerieke aanwezigheid binnen mainstream politiek partijen om op die manier langzaam maar zeker veranderingen teweeg te brengen (met als uiteindelijke stip op de horizon: meer inhoudelijk vertegenwoordiging) en/of (2) vanuit eigen kracht ruimte opeisen en direct de confrontatie rond processen van uitsluiting aangaan.
Strategie 1: Voeten tussen de deur in mainstream partijen
De meeste van hen geven aan politiek of maatschappelijk actief geworden te zijn om een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving en oplossingen aan te willen dragen voor problemen die zij zien of ervaren. Verschillende respondenten geven daarbij expliciet aan actief geworden te zijn om de stem van minderheden met een migratieachtergrond te laten horen, hen te vertegenwoordigen (descriptief en inhoudelijk) om op die manier bij te dragen aan een meer rechtvaardige samenleving.
Ik ben de politiek ingegaan, omdat ik mensen die geen stem hebben een stem wil geven. Dat zijn mensen met een migratieachtergrond, mensen die geen vertrouwen hebben in de politiek. Zodat zij het gevoel kunnen krijgen dat er politici zijn die hen begrijpen
mainstream partij
De gedeelde ervaring en het hebben van een bepaalde (migratie)achtergrond motiveert respondenten tot maatschappelijke activiteit. Ze vinden het belangrijk om de overheid bewust te maken van haar blinde vlekken en de overheid ook te ondersteunen in het opdoen van de kennis over deze ondervertegenwoordigde groepen. Respondenten kunnen daarbij optreden als vertegenwoordigers en gesprekspartners om op die manier bepaalde beleidsprocessen te beïnvloeden.
Er zijn mensen in onze samenleving die geen stem hebben. Ze weten niet bij welke instantie ze moeten aankloppen. Ze weten niet welke toon ze moeten aanslaan en hoe je uit die armoede komt. En dat is wat mij motiveert en heeft gemotiveerd om mij maatschappelijk in te zetten. […] Als jij armoede moet bestrijden en je hebt nog nooit een boterham minder gegeten, dan weet jij niet wat armoede is, dan ga jij ook geen beleid kunnen maken tegen armoede.
mainstream partij
Deze groep politici beschouwt het zichtbaar zijn binnen mainstream politieke partijen (descriptieve vertegenwoordiging) als een belangrijk doel op zich. Ze zien het als een manier om op langere termijn verandering te bewerkstelligen – namelijk meer inclusie en minder ongelijkheid – door continu aanwezig te zijn en te laten zien dat politici met een migratieachtergrond verantwoordelijkheid kunnen nemen en zaken voor elkaar kunnen krijgen. De hoop en de verwachting is dat de aanwezigheid van vertegenwoordigers met een migratieachtergrond op lange termijn verandering teweeg zal brengen binnen de Nederlandse politiek. Descriptieve vertegenwoordiging (politics of presence) in de vorm van een pionier/rolmodel zijn is belangrijk om de weg te effenen voor anderen die hierna komen.
Een voorbeeldfunctie zijn en om het pad vrij te maken voor anderen die na hen komen. Ik probeer zoveel mogelijk obstakels te zien, te vinden en uit de weg te halen om het de volgende generatie of andere mensen om mij heen het een stuk makkelijker te maken om binnen de politiek actief te zijn en iets te kunnen betekenen voor mensen. Dat is het doel.
mainstream partij
Strategie 2: ‘Taking back’ vanuit aparte partijen
Respondenten die niet actief zijn in mainstream partijen hanteren andere strategieën. Zij hoeven en willen zich niet naar een bepaalde partijcultuur schikken. Ze organiseren zich in aparte partijen en organisaties om zich actief te verzetten tegen bestaande uitsluitingsmechanismen. Dat doen ze door middel van de verhalen en argumenten (inhoudelijk vertegenwoordiging) die de gemarginaliseerde gemeenschap aanspreken: ‘talking back’.
Ik denk wat mijn partij bijzonder maakt is het nastreven van een bepaald imago: om zich niet te houden en te voldoen aan wat traditionele partijen nastreven. Wij houden ons aan wat belangrijk is voor onze topdoelgroepen: gemarginaliseerde groepen.
BIJ1/DENK/NIDA
Als het lukt om zich te organiseren binnen een eigen partij of binnen eigen organisaties, dan geeft dat deze groep respondenten de mogelijkheid de ongelijkheid direct te bestrijden op een manier waar de gemeenschap zich in kan herkennen en invloed op kan uitoefenen (inhoudelijke vertegenwoordiging).
Nee, voor mij is een centraal deel wat ik inderdaad duid als ‘community organising’. Dus het gaat heel erg over in de gemeenschap werken, begrijpen wat de nuances zijn, wat dynamieken zijn en kijken hoe je mensen kunt mobiliseren voor een politieke agenda die in dienst is van onze bevrijding. Wij doen dit voor onszelf en voor andere gemarginaliseerde groepen. Want ik zie onze strijd als een gezamenlijke strijd.
belangenbehartiger/activist
Toegang tot de politiek kan volgens deze groep respondenten alleen een directe relatie met inhoudelijke vertegenwoordiging hebben als Nederlandse politici met een migratieachtergrond de politieke ruimte krijgen om hun eigen verhaal te vertellen. Er heerst behoorlijk veel scepsis onder de respondenten dat ze die ruimte op dit moment daadwerkelijk krijgen en op die manier in staat zouden zijn politieke besluitvorming te beïnvloeden. Hier zien we veel overeenkomsten met wat we in de groepsgesprekken hoorden.
Sowieso had ik nooit de gedachte dat je de politiek en politieke partijen kan beïnvloeden, ze doen toch maar wat ze willen. En voor veel politici is de politiek nog steeds iets wat ze voor de bühne doen. Er wordt veel gezegd, gesproken en dat allemaal om stemmen te trekken. En voor de rest is men afwezig.
belangenbehartiger/activist
Respondenten noemen hierbij expliciet het verschil tussen de politiek voor en achter de schermen. Achter de schermen is namelijk vaak meer mogelijk hun eigen verhaal te vertellen dan voor de schermen.
Het gekke is dat de persoonlijke gesprekken met politici eigenlijk altijd goed gaan, maar daarna zie ik dat er iets anders gebeurt dan besproken. […] Van mens tot mens, dus een gesprek hebben met ons, dat willen politici graag. Maar daarna denken diezelfde mensen: ‘Ik vind het toch te risicovol om met ze [belangenbehartigers van ondervertegenwoordigde groepen] in gesprek te blijven, of om iets te doen met wat we besproken hebben.’ Uiteindelijk wint het onderbuikgevoel van hun kiezers, die zich hiertegen verzetten.
belangenbehartiger/activist
Meer ruimte en relationele gelijkheid voor ondervertegenwoordigde groepen in de politiek
Onze democratie functioneert optimaal als iedereen kan participeren, gehoord en vertegenwoordigd wordt en dit ook zo ervaart. Het is dus zorgelijk als een grote groep Nederlanders het idee heeft dat de politiek er niet is ‘voor mensen zoals zij’ en minder geneigd te zijn te gaan stemmen. Er kan op die manier een vicieuze cirkel ontstaan: problemen van kiezersgroepen die minder participeren krijgen minder aandacht, het gevoel er niet toe te doen wordt verder versterkt en dat leidt vervolgens tot een grotere ervaren kloof met de politiek en nog minder politieke aandacht.
Om dit te veranderen, kan de politiek zelf een rol spelen. Allereerst door na te denken over manieren waarop ondervertegenwoordigde groepen gelijkwaardige toegang krijgen tot alle onderdelen van het Nederlandse politieke systeem, zoals het parlement, gemeenteraden, maar ook tot bestuurlijke functies zoals burgemeesters en wethouders. Ten tweede kunnen politieke partijen zelf actiever werken aan diversiteits- en inclusiebeleid binnen hun organisatie, met als doel meer ruimte te bieden voor mensen met een migratieachtergrond om vanuit de eigen ervaring hun standpunten naar voren te brengen. En op die manier meer actieve leden met een migratieachtergrond werven.
Daarnaast, zo laat ons onderzoek zien, is het van belang dat de politiek zorgt voor meer insluiting: dat mensen van uiteenlopende groepen (met en zonder migratieachtergrond) als waardevolle en belangrijke leden van de samenleving worden beschouwd en een gelijkwaardige positie binnen het politieke systeem innemen. Dat is geen gemakkelijk opgave, maar wel noodzakelijk voor het bevorderen van politieke vertegenwoordiging en vertrouwen in het politieke systeem.
Verantwoording
Voor dit onderzoek, uitgevoerd door Jaco Dagevos (SCP), Floris Vermeulen (UvA) Nella Geurts (Radboud Universiteit), Jurjen Iedema (SCP), Ruşen Koç (SCP) en Niels Spierings (Radboud Universiteit), is gebruik gemaakt van drie deelonderzoeken, die grotendeels na elkaar zijn uitgevoerd, op elkaar voortbouwen en aanvullen (sequentieel verklarend model). Het gaat om kwantitatief onderzoek en twee kwalitatieve onderzoeken. Voor het kwantitatief onderzoek is gebruik gemaakt van de Survey Integratie Migranten (SIM) en van de Dutch Parliamentary Election Study (DPES) en de daaraan gekoppelde eerste Dutch Ethnic Minority Election Study (DEMES). Het eerste kwalitatieve onderzoek bestaat uit zes focusgroepen. Mede naar aanleiding van de bevindingen in het kwantitatieve onderzoek en aansluitend op onze indeling in uitsluitingsgronden zijn twee focusgroepen gehouden met personen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond (uitsluitingsgrond: herkomst/religie), twee met personen met een Surinaamse en Caribisch-Nederlandse achtergrond (huidskleur, postkoloniale achtergrond) en twee met personen met een Syrische achtergrond (vluchtelingenachtergrond). De onderzoeksgroep bestond uit personen tussen de 18 en 35 jaar, van wie de personen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Caribische achtergrond tot de tweede generatie behoorden. Het tweede kwalitatieve onderzoek richt zich op personen die politiek en maatschappelijk actief zijn. Door deze groep in het onderzoek te betrekken, willen we meer inzicht krijgen in wat mensen beweegt om dergelijke activiteiten te ontplooien en in hoeverre (ontwikkelingen in) het politieke en maatschappelijke discours over in- en uitsluitingsprocessen hierbij een rol hebben gespeeld. Er zijn met 21 personen diepte-interviews gehouden.
Afbeelding: ‘Labyrinth’, zie https://visual-research.studio/.
Hier wordt een self-report studie uitgevoerd waarbij de mensen die van zich laten horen, over het algemeen totaal niet representatief zijn voor de werkelijke groep. Is het feit dat self-report studies over het algemeen onbetrouwbaar zijn ook meegenomen?
Het helpt nauurlijk niet als politieke partijen bepaalde bevolkingsgroepen stigmatiseren of zelfs demoniseren.
Mijn advies zou zijn: op basis van de grondwet deze partijen verbieden.
Verder is het wel zo dat bepaalde groepen, zoals “veilige landers”, zich door veelvoorkomend gedrag, een negatief imago aanmeten, dat weer een negatieve associatie creeert van mensen met een migratie achtergrond, bij kortzichtige witte mensen die generaliseren.
Veilige landers zouden snel als illegaal moeten worden bepaald en uitgezet.
Onze politiek heeft zich grotendeels ontwikkeld tot belangenpartijen:
VVD voor ondernemers;
PVV voor boze mensen en vooral tegen migranten;
DENK voor migranten
SGP voor conservatieve christenen
D66 voor kosmopolieten
etc.
Oplossing voor deze sektarische benadering kan zijn een brede Volkspartij die het algemeen belang dient en daarbinnen alle groepen, met als speciale focus de aandacht voor ontevredenen, kwetsbaren en achtergestelden.
Extra specifieke belangenpartijen zullen klein blijven en derhalve alleen langs harde boodschappen hun statement kunnen maken. Dat zal brede aversie opwekken.
Nu blijkt dat het kabinet is gevallen op basis van grove leugens over de omvang van gezinsvereniging door de VVD, met name minister Yesilgoz en premier Rutte, en ook PVV die over de ontwrichtende
“massaliteit” van gezinshereniging heeft gelogen, en daarmee verkiezingswinst heeft weten te bereiken, kunnen we onderbouwd spreken van “extreem leugenachtig” in plaats van extreem rechts.
Verder geeft het aan dat de vertegenwoordiging van alle bevolkingsgroepen door onechte en leugenachtige “volkspartijen van de vrijheid” niet in goede handen is.
IND: 1 procent van de ingewilligde nareisverzoeken is ‘gestapelde’ nareis – https://nos hu.nl/l/2509253