Recent schreef EenVandaag over een onderzoek onder raadsleden, waarin werd gewaarschuwd voor onwenselijke invloeden op de financiering van verkiezingscampagnes van Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen. Ongeveer tegelijkertijd werd in Frankrijk oud-president Sarkozy in hechtenis genomen, vanwege machtsmisbruik rond een onderzoek naar zijn campagnefinanciering, waar de Libische dictator Kadafi fors aan zou hebben bijgedragen.
Incidenten als deze vragen ons, als samenleving, de voor en tegens van partijfinanciering te overwegen. Het is geen geheim dat financiering van campagnes van politici regelmatig geassocieerd wordt met duistere buitenlandse bronnen. Dat is overigens een situatie die niet aan Nederland is voorbehouden. In dergelijke situaties is het meer dan natuurlijk om wettelijke regels te (her)overwegen die de voorwaarden bepalen waaraan de buitenlandse financiering van politieke partijen moet voldoen. Een recent artikel van Emilie van Outeren in NRC bespreekt het voorstel van minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) voor meer actie vanuit de Nederlandse overheid omtrent het beleid op buitenlandse donaties aan politieke partijen. Het doel: het bedrag niet-aangegeven financiële giften verlagen. De reden: de kans reduceren dat het buitenland de Nederlandse democratie kan beïnvloeden.
Het belang van partijfinanciering
Buitenlandse (en binnenlandse) donaties waren en zijn een belangrijke bron voor de particuliere financiering van politieke partijen, maar vanwege hun potentiële dubieuze karakter en het stijgende bewustzijn in het publieke debat over illegale buitenlandse beïnvloeding van diverse nationale verkiezingen, wordt het financieel zeker stellen van politieke partijen middels publieke gelden centraal gesteld en sterk benadrukt in vele Europese democratieën. Gegevens tonen aan dat de huidige wetgeving rond politieke partijen in Europa voor 29,7% op financiering gericht is. Dit toont het belang van partijfinanciering aan, of toch in elk geval en de vermeende sociale invloed ervan.
Maar wat kan aan dit probleem gedaan worden? Moeten buitenlandse financiële donaties volledig verbannen worden, zoals dat in sommige landen het geval is? Moeten ze slechts tot een bepaald niveau worden toegestaan en zo ja, tot op welk niveau? Onder welke voorwaarden en met welke beperkingen beschermen we de democratie zonder datgene waar democratie voor staat te overschrijden? Moet het bedrag van de donaties als leidraad dienen in het politieke debat, of juist de bron van de donatie en de mogelijk intentie?
De vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Er zijn simpelweg twee kanten aan het verhaal. Neem bijvoorbeeld een door armoede geteisterde nieuwe democratie zoals Moldavië, waar bijna de helft van de bevolking in het buitenland woont en werkt. De meeste Moldavische emigranten hebben hun land verlaten vanwege economische en politieke redenen. Gegeven de grootte van deze groep hebben deze mensen een reële kans om de politiek en economie van hun land te beïnvloeden als ze politiek betrokken blijven – door stemrecht, donaties of bijvoorbeeld kaders voor toekomstige politieke competitie. De Moldavische regering heeft echter een verbod op buitenlandse donaties ingesteld (partijrecht 2012, art. 26.5), zelfs wanneer ze van geëmigreerde Moldavische staatsburgers afkomstig zijn.
De contouren van internationale wetgeving
Hoe de samenleving om moet gaan met partijfinanciering blijft een moeilijk op te lossen raadsel. Het recente nieuws over internationale verstoring binnen een aantal nationale verkiezingen, heeft de puzzel een meer internationaal dan enkel nationaal belang gegeven en daarmee ook aan de oplossing.
In het digitale tijdperk is een mogelijke remedie voor het potentiële ‘kwaad’ van politieke financiering onderworpen aan EU-brede wetgeving. Die zou moeten eisen dat 1) het enkel kleine incrementele bedragen betreft, 2) deze enkel elektronisch overgemaakt mogen worden, 3) waarbij alle transacties volledig openbaar worden gemaakt en 4) dat enkel toegestaan nadat een legale ‘koppeling’ met het ontvangende land is gelegd. Een voorbeeld van het laatste is de door het Duitse hooggerechtshof ingevoerde wetgeving voor stemmen vanuit het buitenland door Duitse staatsburgers, die enkel mogen deelnemen aan het electorale proces nadat een ‘bewijs van verbintenis’ met het land is vastgesteld.
Europese landen zullen moeten kiezen: Voor of tegen buitenlandse partijfinanciering?
Afbeelding: Sarkozy & Kadafi (Bron)
is het aannemen van een apartement ook partijfinanciering?
goede vraag. dat hang af, maar meestal is dit onder ‘indirect party funding’.