Bij de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen maart bracht ruim 28 procent van de kiezers een voorkeurstem uit: een record. Dit is in lijn met een stijgende trend van het percentage uitgebrachte voorkeurstemmen die zichtbaar is sinds de jaren ‘80 (zie figuur 1). Maar welke conclusies kunnen we hieraan verbinden? In deze bijdrage ga ik wat dieper in op de uitslag van de verkiezingen en geef ik een overzicht van vier belangrijke observaties. Een record, maar…
1. Er zijn grote verschillen tussen politieke partijen
De verschillen tussen het aantal uitgebrachte voorkeurstemmen per (gekozen) politieke partij zijn groot (zie tabel 1). Bij maar liefst drie partijen stemde meer dan de helft van de kiezers op een andere kandidaat dan de lijsttrekker: het CDA, Forum voor Democratie en GroenLinks. Bij die eerste twee is dat grotendeels te verklaren door twee andere populaire kandidaten: de veelbesproken Pieter Omtzigt bij het CDA en Wybren van Haga bij Forum. Deze twee kandidaten waren samen al zo ongeveer goed voor een vijfde deel van alle uitgebrachte voorkeurstemmen. Vooral het hoog aantal voorkeurstemmen bij Forum voor Democratie is opvallend, omdat uit eerder onderzoek juist naar voren kwam dat bij populistische partijen juist minder voorkeurstemmen worden uitgebracht. Bij GroenLinks is het hoog aantal voorkeurstemmen juist te verklaren door een specifieke groep kandidaten: daar zijn het vooral vrouwelijke kandidaten die stemmen naar zich toe weten te trekken (zie ook punt 2). Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de VVD, PVV en SGP, waar maar ongeveer 1 op de 10 kiezers een voorkeurstem uitbracht.
Tabel 1. Voorkeurstemmen (en aandeel daarvan op vrouwelijke kandidaten) per partij
Lijst | Partij | Voorkeurstemmen | Vrouwelijke kandidaat |
1 | VVD | 13,2% | 74,5% |
2 | PVV (Partij voor de Vrijheid) | 10,7% | 64,6% |
3 | CDA | 55,9% | 22,1% |
4 | D66 | 21,0% | 68,2% |
5 | GROENLINKS | 57,6% | 90,7% |
6 | SP (Socialistische Partij) | 33,2% | 86,2% |
7 | Partij van de Arbeid (P.v.d.A.) | 32,7% | 68,5% |
8 | ChristenUnie | 32,2% | 76,5% |
9 | Partij voor de Dieren | 29,3% | 76,3% |
10 | 50PLUS | 24,5% | 46,2% |
11 | Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) | 10,2% | 0,0% |
12 | DENK | 49,3% | 14,6% |
13 | Forum voor Democratie | 53,1% | 4,3% |
14 | BIJ1 | 33,5% | 86,6% |
15 | JA21 | 19,9% | 64,6% |
17 | Volt | 46,4% | 87,0% |
23 | BBB | 46,1% | 59,2% |
– | Partijen die niet zijn verkozen | 36,2% | 52,4% |
– | Totaal | 28,7% | 56,2% |
2. Er zijn minder voorkeurstemmen op vrouwelijke kandidaten uitgebracht
Mede door initiatieven zoals die van Stem op een Vrouw is er bij recente verkiezingen meer aandacht voor het strategisch stemmen op vrouwelijke kandidaten, om zo meer vrouwelijke kandidaten in de Tweede Kamer te krijgen. Het exacte effect van zulke initiatieven is lastig vast te stellen. Maar toch lijkt er op zijn minst enig effect zichtbaar aangezien bij de twee meest recente verkiezingen een aantal vrouwen de lijstvolgorde wisten te doorbreken en volledig op basis van voorkeurstemmen de kamer in kwamen. Vooral bij GroenLinks zien we dit effect sterk terug. Bij die partij is ruim 90 procent van de voorkeurstemmen uitgebracht op een vrouwelijke kandidaat. Tegelijkertijd was dit jaar het aantal voorkeurstemmen op vrouwelijke kandidaten procentueel gezien lager dan in veel van de voorgaande verkiezingen (zie figuur 2). Deze daling lijkt voor een groot deel te verklaren door het relatief lage aandeel stemmen voor vrouwelijke kandidaten bij één specifieke partij: het CDA, waar naast een mannelijke lijsttrekker, ook nog eens een populaire mannelijke kandidaat op de tweede plaats stond[1].
3. Kandidaten die de lijstvolgorde doorbreken zijn minder ‘regionaal’
In mijn vorige bijdrage aan dit blog schreef ik over het regionale effect bij het uitbrengen van een voorkeurstem. Ook bij deze verkiezingen was dit effect weer zichtbaar. Opvallend genoeg echter in minder doorslaggevende rol bij de drie kandidaten die puur op basis van voorkeurstemmen in de kamer zijn gekomen. Bij voorgaande verkiezingen waren de kandidaten die de lijstvolgorde wisten te doorbreken voor een groot deel afhankelijk van stemmen die ze in hun eigen regio haalde. Bij deze verkiezingen hebben de drie kandidaten die de lijstvolgorde wisten te doorbreken hun stemmen veel meer verspreid over het gehele land gehaald, zoals te zien is in figuur 3. Dit kan er op wijzen dat het geslacht van deze kandidaten nog meer dan bij voorgaande verkiezingen een belangrijke rol heeft gespeeld bij hun verkiezing, wat tevens opnieuw een indicatie zou kunnen zijn van het succes van Stem op een Vrouw[2].
4. Steeds meer stemmen worden uitgebracht op kandidaten die op basis van hun lijstpositie niet zijn verkozen
Het uitbrengen van een voorkeurstem kan expressief of instrumenteel van aard zijn. Bij een expressieve motivatie gaat het me name om het benadrukken van de eigen identiteit: een kiezer stemt op een kandidaat vanwege overeenkomende eigenschappen. Wanneer een stem instrumenteel van aard is, is het doel bijvoorbeeld om de kandidaat verkozen te krijgen. Het overgrote deel van de stemmen wordt uitgebracht op kandidaten die ook op basis van hun lijstpositie verkozen worden. Ook hier zien we echter een langzame verandering optreden, en een record voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Van alle voorkeurstemmen (op kandidaten van partijen met minstens 1 zetel) werd meer dan 30% op niet verkozen kandidaten uitgebracht, als we alleen naar de lijstpositie zouden kijken[3]. Dit is maar liefst 10 procentpunt meer dan het voorgaande record. Het is echter nog te vroeg, en op basis van de uitslag alleen, niet mogelijk om vast te stellen of dit ook daadwerkelijk een ontwikkeling richting een meer instrumenteel gebruik van de voorkeurstem is.
[1] Ook bij Forum voor Democratie en de SGP is het aandeel voorkeurstemmen voor vrouwelijke kandidaten laag of respectievelijk nul. Dit is echter geen trendbreuk.
[2] Overigens wil die niet zeggen dat er bij deze kandidaten niet ook andere, bijvoorbeeld regionale of inhoudelijke argumenten een rol gespeeld kunnen hebben bij het aantal stemmen wat deze kandidaten hebben verkregen.
[3] Op basis van enkele aanvullende analyses kan gesteld worden dat deze stijging deels een ‘mechanisch’ effect is dat te verklaren valt doordat gekozen fracties (gemiddeld) kleiner worden. Dit verklaard dit fenomeen echter maar deels en lijkt ook daadwerkelijk het gevolg van een verandering in het kiesgedrag.
Ronald Heijman zegt
Ook het stemmen op de lijsttrekker kan een voorkeursstem zijn.
Het uitbrengen van een voorkeursstem op een niet-lijstrekker kan duiden op ontevredenheid met de lijsttrekker.
De (volgorde van de ) kieslijst per partij is ook onderhevig aan interne partijpolitiek en niet per sé een afspiegeling van de kiezerswens.
Dat Groen Links de controversiële K. Bouchalikh op de kieslijst handhaafde, was echter vooral ook vanuit haar aantrekkingskracht op kiezers buiten de randstad als een schokdemper in de verwachte neergang van Groen Links.
Dat steeds meer vrouwen worden gekozen komt enerzijds door beschikbaarheid van goede vrouwelijke kandidaten en anderzijds door het groeiende inzicht van het belang van meer vrouwen in de politiek.
Het conservatisme van een partij en haar electoraat is goed af te lezen aan het aantal vrouwen dat een voorkeursstem krijgt in die partij.