Bij de afgelopen Tweede Kamer verkiezingen zijn een record aantal Kamerleden via voorkeurstemmen gekozen: drie vrouwen en één man. Met behulp van voorkeurstemmen kunnen kandidaten “voordringen” op de kandidatenlijst: alle kandidaten die een kwart van de kiesdeler halen komen eerst (in volgorde van hun aantal stemmen) in aanmerking voor een zetel. Daarna worden de zetels vergeven op volgorde van de kandidatenlijst.
Dit jaar startte stemopeenvrouw een campgane om te proberen via strategisch stemmen meer vrouwen in de Kamer te krijgen. We bekijken de door hun voorgestelde strategie en ook wat andere strategieën. De meest in het oog springende conclusie is dat als 55% van alle vrouwen hadden gestemd op een willekeurige vrouw uit de lijst van de partij waar ze toch al op wilden stemmen, we nu honderd vrouwen in de Tweede Kamer hadden gehad.
Het aantal vrouwen in de Tweede Kamer is ondanks de voorkeursstemmen toch nog erg laag uitgevallen: 54 (35%). Dit jaar was het eerste jaar – op de korte uitzondering in 2002 na – waarin het aantals zetels bezet door vrouwen omlaag ging. In 2012 kwamen er nog 58 vrouwen in de Kamer.
Slim gebruik van de voorkeursstem
Wij hebben voor een aantal strategieën en bevolkingsgroepen (vrouwen, senioren, niet-randstedelingen etc.) uitgerekend in hoeverre zij hun aandeel in de Tweede Kamer konden uitbreiden door slim gebruik te maken van de voorkeurstem. Een voorbeeld: Stel een partij heeft tien zetels gewonnen en haar kiezers zijn voor de helft vrouwen. Dan hebben de vrouwelijke kiezers dus in totaal vijf kiesdelers. Stel dat de lijsttrekker een man is en dat alle mannen gewoon op nummer 1 stemmen. Als er minstens negen vrouwen op de lijst staan en de vrouwelijke kiezers verdelen hun stemmen eerlijk over die negen vrouwen, krijgt ieder 5/9 kiesdeler, wat ruim boven het benodigde kwart is. Zelfs als er twintig vrouwen op de lijst staan en de vrouwelijke kiezers hun stemmen willekeurig over die twintig verdelen komen al die vrouwen nog op de voorkeursdrempel en zullen de bovenste negen in de kamer komen.
Is dit realistisch?
Het is een bekend gegeven dat veel vrouwen op de bovenste vrouw stemmen. Bij de afgelopen verkiezingen hebben alle vrouwen die de voorkeursdrempel haalden gezamenlijk 1.535.573 stemmen gekregen. Dat is 14,6% van alle uitgebrachte geldige stemmen. Er is dus een flink potentieel voor strategisch vrouwelijk stemgedrag.
In de grafiekjes hieronder zetten we voor elke strategie het aantal vrouwen dat meedoet af tegen het totaal aantal vrouwen in de Tweede Kamer, gegeven de uitslag van 15 maart. Het enige wat we veranderen in de uitslag is dus het verplaatsen van stemmen binnen een lijst. Bij elke strategie gaan we uit van het volgende:
- Mannen stemmen gewoon op de lijsttrekker (bij alle partijen die in de Kamer kwamen op de PvdD na was dit ook een man).
- Vrouwen stemmen op de partij waar ze toch al op zouden stemmen.
- Willekeurig stemmen op een bepaalde groep kandidaten betekent dat al die kandidaten evenveel stemmen krijgen.
Tenslotte, het percentage vrouwelijke kiezers per partij komt van het onderzoek van NOS/Ipsos. We hebben alleen de kandidaten gebruikt die op alle lijsten voorkwamen.
Strategie 1: Op een willekeurige vrouw stemmen
Vrouwen stemmen op een willekeurige vrouw op de lijst van hun partij. Het nadeel van deze strategie is dat hij niet werkt bij een partij met heel veel vrouwen op de lijst maar met maar weinig stemmen (bijvoorbeeld de PvdA met veertig vrouwen en maar negen zetels). Dan komen ze toch niet boven de kiesdrempel. Vandaar dat deze strategie pas gaat werken als een flink aantal vrouwen mee gaat doen. Als 70% meedoet komen er toch nog 113 vrouwen in de Kamer.
Strategie 2: Stem willekeurig op een van de bovenste k vrouwen
Deze strategie is voor elke partij anders. Het getal k voor een partij is het minimum van het aantal zetels dat een partij krijgt volgens de laatste peiling en het aantal vrouwen op de kieslijst van de partij. We zien dat als de helft van de vrouwen meedoen, vrouwen al een zeer ruime meerderheid in de Kamer krijgen.
Het advies van stemopeenvrouw.com
Het advies van de website stemopeenvrouw.com was door Michaël Amir en Rosa Hudepohl doorberekend en iets aangepast. Het idee was dat je als vrouw je voorkeurstem gaf aan de eerste vrouw die net buiten de peiling viel (in plaats van op een vrouw die net buiten de peiling viel). Het effect hiervan is echter klein. Als 15% meedoet levert dit vier vrouwen extra in de Kamer op, en met 100% slechts zes extra.
Effectiever is het om die stemmen over de eerste drie die buiten de peiling vallen te verdelen, zoals de laatste grafiek aangeeft. Als 15% meedoet zou dit al zorgen voor een toename van twaalf vrouwen in de Kamer.
En de mannen dan?
In bovenstaande scenario’s stemt de complementaire groep (in dit geval de mannen) “gewoon” op de lijsttrekker. Als vrouwen echt zo strategisch gaan stemmen als hierboven beschreven is het allicht denkbaar dat mannen iets vergelijkbaars gaan doen. Dit gedrag kunnen we beschrijven als een strategisch spel waarvoor we Nash equilibria kunnen uitrekenen. Die bestaan inderdaad en daarin krijgt elke kandidaat die gekozen wordt evenveel stemmen als de kiesdeler, en is het percentage vrouwelijke zetels per partij gelijk aan het percentage vrouwelijke kiezers op die partij.
Voor een bewijs van deze stelling en een verdere uitwerking, ook voor andere bevolkingsgroepen, verwijzen we naar de scriptie van Michaël Amir: http://www.scriptiesonline.uba.uva.nl/en/scriptie/611770.
Frank Schoenmakers zegt
Dit artikel en het besproken initiatief gaan er van uit dat er zoiets bestaat als een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in het parlement. Heel simplistisch kan die impliciet op 50% worden gezet. De vraag is of dit juist is. Waarvan, van welke populatie, moet die vertegenwoordiging een afspiegeling zijn? Van alle inwoners van Nederland, van alle kiesgerechtigden? Of in extremis: is de gehele groep personen die in principe kamerlid wil zijn het uitgangspunt?
Chargerend: waar is ligt het echte probleem?
Bij deze gedachtengang kunnen we ook kijken naar de werkzame beroepsbevolking. Het kamerlidmaatschap is immers een baan, en wel een voltijdbaan. Als we kijken naar alle voltijdwerkenden in Nederland blijkt slechts 25% daarvan vrouw te zijn. 35% vrouwen in de Tweede Kamer is derhalve een oververtegenwoordiging.
David de Groot zegt
Een onderbelicht aspect is dat de vrouwen die ervoor openstaan op op deze wijze “strategisch” te stemmen niet gelijkelijk over de partijen zijn verdeeld. Het is waarschijnlijk dat vrouwelijke progressieve kiezers hiertoe meer geneigd zullen zijn (zoals ook bleek uit de aantallen voorkeursstemmen die vrouwelijke kandidaten bij GL, PvdA en D66 kregen) dan vrouwelijke kiezers voor niet-progressieve partijen. En dit terwijl het juist de progressieve partijen zijn waar de man-vrouw-balans al het meest gelijk is.
Arnold zegt
Wat mij ook interesseert is dat het op het oog minst goede advies, van stemopeenvrouw.com, wel ook het advies is dat bij het laagste deelname-percentage effect begint te sorteren. En als je begrijpt hoe moeilijk het is om met dit soort acties effect te sorteren, heeft stemopeenvrouw.com dus precies het goede bedacht.