Zaterdag opende de Volkskrant de wedstrijd van de eeuw (blendle link). Een groep evolutionair psychologen en een groep politicologen doen allebei voorspellingen over de Amerikaanse presidentsverkiezingen. De evolutonair psychologen kijken naar het uiterlijk van de kandidaten, de politicologen naar de regels bij de voorverkiezingen en de samenstelling van de achterban van de partijen.
Er is een opvallend verschil tussen de politicologen en de psychologen. Vier van de vijf voorspellingen van de psychologen zijn als-dan uitspraken. Zo voorspellen de biologen ‘mocht er een epidimie uitbreken, let dan op Carson en Rubio.’ De politicologen hebben zich laten verleiden minder conditionele uitspraken te doen. Vier van hun vijf uitspraken zijn van het type: ‘Ben Carson wint eerst, maar valt dan af.’
De politicologische uitspraken zijn daarmee veel gevoeliger om afgewezen te worden. Mocht Carson’s steun afnemen, bijvoorbeeld omdat hij in zijn jeugd niet iemand heeft neergestoken –want in Amerika kan je beter iemand neergestoken hebben dan liegen– dan is de politicologische uitspraak niet waar. Als Clinton of Rubio afvalt of Bernie Sanders wel solo gaat, zitten zij er naast.
Maar willen we tot de conclusie komen dat de voorspellingen van de evolutionair psychologen niet kloppen, dan moet eerst aan de door hen gestelde voorwaarden voldaan worden. Ze doen voorspelling wat er gebeurt als de verkiezingen gaan over wapenbezit, duurzaamheid, epidemieën en internationale conflicten. Alleen als al deze thema’s dominant zijn geweest kunnen we al hun voorspellingen toetsen.
Hiermee is het eigenlijk geen faire strijd. In het artikel wordt namelijk de suggestie gewekt dat politicologen niet in dit soort als-dan uitspraken denken. Maar dat is geheel onterecht: in een bijzonder invloedrijke studie van presidentsverkiezingen laat de Amerikaanse politicoloog John R. Petrocik zien dat Amerikaanse presidentskandidaten zich er heel bewust van zijn dat zij op bepaalde thema’s meer vertrouwd worden dan anderen. Democraten worden meer vertrouwd op welzijnsthema’s als sociale zekerheid en zorg. Republikein worden meer vertrouwd op internationale veiligheidsthema’s als terrorisme, maar ook bijvoorbeeld op een onderwerp als belastingen. Als de verkiezingscampagne gedomineerd wordt door een onderwerp waarvan een bepaalde partij eigenaar is, dan maakt deze partij meer kans om die verkiezingen te winnen.
We zien de theorie van issue-ownership op dit moment in Nederland ondersteund: nu al maanden het nieuws gaat over vluchtelingen, stijgt de PVV in de peilingen omdat een groot deel van de Nederlandse kiezers denkt dat deze partij juist op dit onderwerp de beste oplossingen heeft. Maar mocht in 2017 het nieuws gaan over economische onderwerpen, dan maakt de VVD meer kans.
Als de verkiezingen over buitenlandbeleid gaan (‘bij gedonder met Poetin’ zoals de Volkskrant schrijft) dan maken Republikeinse kandidaten meer kans, volgens de theorie van Petrocik. Als de verkiezingen gaan over de verzorgingsstaat en economische gelijkheid, dan maken de Democraten meer kans.
Het artikel zaterdag is de eerste in een jaar lang voorspellingen tussen psychologen en politicologen. Laten we hopen dat er meer pariteit komt in het soort voorspellingen dat twee disciplines doen.
Update: In een eerdere versie werd gesproken over evolutionair biologen, maar dat moet psychologen zijn.
Tom van der Meer zegt
Als-dan denken (conditionele mechanismes) zijn inderdaad heel normaal in de politicologie. Ook in Nederland, zoals Simon opmerkt. Denk bijvoorbeeld ook aan de electorale strijd tussen PVV en SP. Wanneer economische thema’s centraal staan zullen links-conservatieve kiezers eerder het linkse element benadrukken en dus SP stemmen. Wanneer immigratie en integratie de agenda domineren, leggen kiezers meer nadruk op de monoculturele opstelling, wat ze bij de PVV uitbreng. Daarvoor hoeven ze inhoudelijk niet eens van positie te veranderen, omdat er geen werkelijk alternatief is dat de posities combineert.
Jantine Oldersma zegt
De tegenstelling alsof psychologen zich alleen bezig zouden houden met het uiterlijk van politici en politicologen alleen met issues is ook een beetje vals: denk aan het mooie boekje ‘De wilde frisheid van limoenen’ van Joop van Hollsteyn en Galen Irwin
Kristof Jacobs zegt
Het viel me inderdaad op dat de hypotheseformulering van beide teams anders is en het lijkt er op dat de psychologen van team VU voor een gemakkelijkere weg hebben gekozen. We zullen zien wat dat straks betekent voor het uiteindelijke scorebord.
Overigens betekent dit niet dat we geen als dan mechanismen gebruikten. We baseerden ons op de instituties (kieswetten) en die hebben psychologische (en mechanische) effecten. Ook hier, zonder dat de positie van een kiezer verandert, veranderen zij in een aantal gevallen zijn-haar stemgedrag en prioriteren ze andere elementen voor hun stemkeuze. Mooie voorbeelden daarvan zijn terug te vinden in de vele experimenten en onderzoeken van het Making Electoral Democracy Work project.
Dat vertaalt zich echter niet in onze hypothesen, omdat het (nationale) kiesstelsel nu eenmaal grotendeels een constante is. Een voorspelling als bv. ´wanneer er een proportioneel kiesstelsel zou zijn, stemmen kiezers eerder ideologisch dan tactisch en komen ze uit op Sanders´ heeft dus weinig zin. Het kiesstelsel gaat niet veranderen. Natuurlijk zijn er kleine variaties tussen de staten, dat komt in latere bijdragen aan bod.
Blijft de vraag: waarom focussen jullie op instituties en niet campagnes? Bij dat laatste zou je immers wel voor de ´gemakkelijkere´ hypothesen kunnen kiezen. Klopt. Echter men vroeg ons om te laten zien hoe een politicoloog (niet: de politicologie) een dergelijke kwestie zou kunnen benaderen. Zoals Graber en Smith (http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.505.7251&rep=rep1&type=pdf) heel mooi laten zien, zijn campagnes het belangrijkste onderwerp binnen de politieke communicatie (het heeft een plurality) en ligt het dus op het kruispunt van de politicologie en communicatiewetenschappen. Kiesstelsels zijn daarentegen ´hardcore´ politicologie. Vandaar.