Rondom de verkiezingen voor het Europees Parlement hebben verschillende politici zich bezorgd uitgelaten over de opkomst van radicaal rechts populistische partijen. De electorale successen van partijen als het Front National (FN) in Frankrijk en de United Kingdom Independence Party (UKIP) in het Verenigd Koninkrijk boezemen flink wat angst in.
Zo stelde de voorzitter van de Europese Raad, Herman van Rompuy, in 2012 al dat de “populistische wind” die door Europa waait de basisprincipes van de Europese Unie ondermijnt. Meer recentelijk voegde hij hier aan toe dat “populisme en nationalisme geen antwoorden bieden op de uitdagingen waarmee wij heden ten dage geconfronteerd worden”. Veel regeringsleiders hebben gelijkaardige uitspraken gedaan. De Franse president François Hollande waarschuwde onlangs bijvoorbeeld dat een overwinning van radicaal rechts populisten tijdens de Europese verkiezingen in mei kan leiden tot “regressie en paralyse”.
Deze bezorgde politici gaan uit van de aanname dat er een spanning bestaat tussen de ideeën van radicaal rechts populistische partijen aan de ene kant en de kernprincipes van de democratie aan de andere kant. Bovendien lijken ze van mening te zijn dat electoraal succes van deze partijen de democratie in de praktijk ook daadwerkelijk schade toebrengt. Nu partijen als de UKIP en het FN, maar ook bijvoorbeeld de Deense Volkspartij, flinke overwinningen hebben geboekt bij de Europese verkiezingen, doemt de vraag op of de zorgen van deze politici terecht zijn.
Radicaal rechts populisme en de democratie
Laten we beginnen met de vraag of er een spanning bestaat tussen radicaal rechts populisme en democratie. Het antwoord luidt “nee”. Populisme en democratie gaan prima samen. Sterker nog, sommige denkers hebben populisme met recht omschreven als “de puurste vorm van democratie”. De klassieke democratische gedachte is namelijk dat het volk zichzelf dient te besturen – de term “democratie” is niets anders dan een combinatie van de Griekse woorden demos (het volk) en kratos (heerschappij). En dit is precies waar radicaal rechts populistische partijen ook naar streven. Ze willen dat het volk zichzelf bestuurt en zich niet laat leiden door volgens hen arrogante, zelfzuchtige en soms zelfs corrupte politieke elites.
Radicaal rechts populistische partijen pleiten daarom voor (meer) directe democratie. Ze vinden dat politieke beslissingen moeten worden genomen door het volk zelf: vox populi, vox dei. Zo stelt de PVV in haar laatste verkiezingsprogramma het volgende: “De burger moet meer te zeggen hebben. Ons kroonjuweel heet het bindend referendum. Hete hangijzers leggen we graag voor aan de bevolking. De progressieve elites zijn doodsbang van de stem des volks. Wij niet.”
Radicaal rechts populisme en de liberale democratie
Maar dat er geen spanning bestaat tussen radicaal rechts populisme en democratie, betekent niet dat radicaal rechts populisme ook verenigbaar is met de principes waar moderne, liberale democratieën op zijn gebaseerd. De liberale democratie bestaat in essentie uit twee pijlers: een democratische pijler en een liberale pijler. De democratische pijler stelt de soevereiniteit van het volk centraal, en bouwt voort op het klassiek-democratische ideaal dat het volk zichzelf dient te besturen. Het doel van de liberale pijler is juist de wil van het volk in te perken. En wel op twee manieren.
Ten eerste door middel van checks and balances. Het doel van checks and balances is er voor te zorgen dat staatsinstituties niet teveel macht naar zich toetrekken. Macht wordt over verschillende instituties verspreid om te grote machtsconcentraties tegen te gaan. Het gevaar is namelijk dat teveel macht voor één groep wel eens nadelig zou kunnen uitpakken voor een andere groep. Ten tweede wordt de democratische pijler beteugeld doordat er in de wet allerlei individuele en sociale rechten zijn vastgelegd. Zonder deze rechten zou er voor veel groepen weinig bescherming bestaan tegen een tirannie van de meerderheid en tegen een te machtige staat.
Hoewel radicaal rechts populisme goed samengaat met de democratische pijler, is het minder goed verenigbaar met de liberale pijler. Radicaal rechts populistische partijen zijn op zijn zachtst gezegd namelijk niet zo enthousiast over institutionele mechanismen die de volkswil in toom houden. Voor deze partijen is het zo direct mogelijk tot uiting brengen van de belangen van het volk immers het belangrijkste uitgangspunt.
Ten eerste zijn deze partijen zeer kritisch over checks and balances. Radicaal rechts populistische partijen stellen zich kritisch op tegenover zo’n beetje alle denkbare intermediërende instituties. Het duidelijkste voorbeeld van een populist die zich fel (heeft) verzet tegen verschillende checks and balances is misschien wel de Italiaanse oud-premier Silvio Berlusconi. Al jarenlang lopen er rechtszaken tegen Berlusconi die te maken hebben met uiteenlopende zaken als machtsmisbruik, corruptie en seks met minderjarigen. Berlusconi’s partij schreef ten tijde van zijn premierschap over deze beschuldigingen dat Berlusconi als democratisch gekozen minister-president niet zou moeten worden lastiggevallen met dergelijke aantijgingen. Rechters vormen volgens de partij een bedreiging voor de democratie omdat ze geen democratische legitimiteit hebben, maar zich wel bemoeien met de door verkiezingen aan de macht gekomen Leider.
Ten tweede zijn radicaal rechts populistische partijen zeer kritisch over minderheidsrechten. Zo zijn ze van mening dat voor mensen die zij als buitenstaanders beschouwen (denk aan migranten, moslims of zigeuners) andere regels dienen te gelden dan voor de mensen van de “eigen” groep. Meerdere radicaal rechts populistische partijen willen daarom internationale verdragen opzeggen waarin mensen- en minderheidsrechten beschermd worden (denk aan de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens), en erkennen bovendien de jurisdictie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens niet. Daarnaast voeren veel radicaal rechts populistische partijen campagne tegen het (gemeentelijk) kiesrecht voor migranten dat in de meeste West-Europese landen bestaat.
Radicaal rechts populisme en de liberale democratie in de praktijk
De cruciale vraag is in hoeverre radicaal rechts populisten er nu in geslaagd zijn hun met de liberale democratie conflicterende opvattingen ook daadwerkelijk om te zetten in beleid. Om te beginnen is het belangrijk daarbij aan te tekenen dat de electorale successen van radicaal rechts populistische partijen niet moeten worden overdreven. Hoewel hun zetelaantallen in de afgelopen decennia flink zijn toegenomen, vormen de kiezers van deze partijen in de meeste West-Europese landen nog steeds een minderheid (maximaal 25 tot 30 procent van het electoraat). En hoewel de verkiezingen voor het Europees Parlement wel zijn aangeduid als een “aardbeving”, valt het met de doorbraak van deze partijen wel mee. In een aantal landen hebben ze zetels verloren (bijvoorbeeld België en Slowakije), en in flink wat EU-lidstaten hebben ze helemaal geen zetels weten te bemachtigen (zie voor meer info hier).
Bovendien zijn radicaal rechts populistische partijen er op nationaal niveau nauwelijks in geslaagd hun met de liberale democratie conflicterende plannen in de praktijk te brengen – zelfs de partijen niet die regeringsverantwoordelijkheid hebben gedragen. Zo is de beleidsinvloed die Nederlandse radicaal rechts populistische partijen hebben weten uit te oefenen behoorlijk beperkt gebleven. Hoewel het coalitieakkoord dat de LPF in 2002 sloot met CDA en VVD de noodzaak benadrukte om het immigratiebeleid restrictiever te maken en illegale immigratie te bestrijden, lijkt het erop dat de invloed van de LPF op dit akkoord behoorlijk beperkt is geweest. De VVD was zich namelijk al voordat de partij van Fortuyn ten tonele verscheen strenger gaan opstellen tegenover immigranten. Bovendien kwam er na een kleine drie maanden regeren alweer een einde aan de coalitie, zonder dat er überhaupt beleid was doorgevoerd op dit vlak.
Ook de invloed van de PVV acht jaar later was vrij beperkt. Dit komt voornamelijk doordat de partij niet vertegenwoordigd was in de regering, en de coalitie die Wilders gedoogde slechts anderhalf jaar stand heeft gehouden. Het aantal wetten op het gebied van migratie en integratie dat het kabinet in deze tijd heeft doorgevoerd is miniem, en veel van de wetten die zijn doorgevoerd (zoals de wet die stelt dat vreemdelingen zelf hun inburgering moeten betalen) stonden ook al in het verkiezingsprogramma van de VVD (zie hier, paywall).
Zelfs in landen waar radicaal rechts populistische partijen jarenlang op het pluche hebben gezeten is hun invloed beperkt gebleven. Neem Italië. De coalitie van Berlusconi (met onder andere de Lega Nord) heeft geprobeerd een aantal maatregelen in te voeren die Berlusconi persoonlijk goed uitkwamen, maar op gespannen voet stonden met de Italiaanse checks and balances. Zo heeft de coalitie de premier immuun proberen te maken voor de wet, en heeft ze de verjaringstermijn voor delicten proberen te verkorten, zodat oude zaken (zoals die tegen Berlusconi) niet meer voor de rechter konden komen. De eerste wet is later ongedaan gemaakt door het constitutionele hof, en de tweede wet is nooit daadwerkelijk ingevoerd omdat de president weigerde zijn handtekening eronder te zetten (zie hier, paywall).
Hoewel radicaal rechts populisten dus negatief staan tegenover verschillende aspecten van de liberale democratie, zijn ze er tot op heden nauwelijks in geslaagd hun anti-pluralistische plannen in de praktijk te brengen. Als ze de mogelijkheid al hadden om het beleid mede vorm te geven, werden hun wetsvoorstellen óf door hun coalitiepartners afgezwakt, óf door nationale of Europese gerechtelijke instellingen ongeldig verklaard.
Voorlopig geen reden voor paniek
Dit is natuurlijk geen garantie voor de toekomst. De situatie wordt zorgwekkender als radicaal rechts populistische standpunten steeds meer gemeengoed worden. Verontrustend is ook dat de situatie in Oost-Europa er minder rooskleurig uitziet dan in West-Europa. Neem Hongarije. De toekomst zal moeten uitwijzen hoe goed de liberale instituties in dit land bestand zijn tegen de anti-pluralistische plannen van de aan vrijwel alle liberale instituties lak hebbende populistische premier Viktor Orbán.
Maar zoals gezegd lijkt het er op dat de situatie in West-Europese landen – waar de fundamenten van de liberale democratie steviger verankerd zijn – minder precair is. Bovendien, zo dient benadrukt te worden, heeft de opkomst van radicaal rechts populistische partijen ook positieve effecten op het functioneren van de liberale democratie. Deze partijen zorgen er namelijk voor dat de ideeën van burgers die zich eerder buitengesloten voelden op de politieke agenda terechtkomen. De opkomst van radicaal rechts populisme kan zo de politieke betrokkenheid van burgers stimuleren.
Vooralsnog lijkt het er op dat politici als Van Rompuy en Hollande zich niet zo’n zorgen hoeven te maken.
Dit artikel verscheen in ingekorte vorm eerder in NRC Handelsblad.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.