Wie springt er in het gat dat de terugtrekkende verzorgingsstaat achterlaat? Regelmatig wordt geschermd met het idee dat vrijwilligers en filantropen de taken van de overheid wel zullen oppakken. Sterker nog, een uitgebreide overheid zit diezelfde vrijwilligers en filantropen alleen maar in de weg, doordat privaat initiatief wordt overwoekerd. Bezuinigingen gaan dus niet ten koste van de zwakkeren in de samenleving, maar zijn vooral een verschuiving van publiek naar privaat initiatief. Althans, zo gaat de redenatie.
Helaas is er echter geen reden om te verwachten dat vrijwilligerswerk zal toenemen, wanneer de overheid zich terugtrekt. Op zijn best wordt het niveau van vrijwilligerswerk niet door de bezuinigingen beïnvloed. Maar we kunnen eerder verwachten dat sommige vormen zelfs zullen teruglopen met een terugtrekkende overheid.
Weke kuddedieren in plaats van actieve burgers?
De overwoekertheorie is een van de oudste theorieën in de sociologie. Hij gaat terug naar het begin van de negentiende eeuw, naar de Franse filosoof-politicoloog-Amerikanist Alexis de Tocqueville. Hij waarschuwde voor een ordelijke, vreedzame slavernij wanneer overheden te veel taken op zich nemen, en daardoor privaat initiatief van burgers overwoekeren.
“Boven [de mensen] verheft zich een immense en beschermende macht, die in haar eentje is belast met het veilig stellen van hun genietingen en het waken over hun lot. (…) Ze werkt vrijwillig aan hun geluk; maar ze wil de enige bewerker daarvan zijn en de enige arbiter; ze voorziet in hun veiligheid, zorgt voor en waarborgt hun behoeften, vergemakkelijkt hun genoegens, hoedt hun belangrijkste aangelegenheden, dirigeert hun inspanningen, regelt hun nalatenschappen, verdeelt hun erfenissen; kan ze niet de moeite van het denken en de pijn van het leven geheel van hen wegnemen? (…) Hij bedekt de [samenleving] met een netwerk van futiele, gecompliceerde, minutieuze en uniforme regels, waar doorheen de origineelste geesten en de krachtigste zielen zich geen weg weten te banen om de massa te overtreffen; […] hij dwingt zelden te handelen, maar hij verzet zich zonder onderbreking tegen wat men onderneemt; […] hij tiranniseert niet, hij hindert, toomt in, verzwakt, smoort, versuft en reduceert ten slotte elke natie tot niet meer dan een kudde timide en bedrijvige dieren, waarvan de overheid de herder is.”
Uiteraard sprak De Tocqueville in de periode 1835-1840 absoluut niet over de verzorgingsstaat. Toch is het gedachtegoed moeiteloos aangepast aan de moderne tijd. Zo echoot de Nederlandse conservatieve Edmund Burke Stichting het werk van De Tocqueville: “Na zestig jaar verzorgingsstaat heeft bij de mensen de gedachte postgevat dat als de overheid niet voor X zorgt, niemand voor X zal zorgen. Dit tekent de mate waarin de groei van de overheid van de Nederlanders weke, afhankelijke kuddedieren heeft gemaakt, in plaats van fiere, onafhankelijke burgers.”
Overheden nemen moeiteloos dergelijke redenaties over als ze bezuinigingen moeten legitimeren. Via vrijwilligerswerk, filantropie en charitas zullen verenigingen, kerken en mantelzorgers de taken van een terugtrekkende overheid overnemen. In deze tijden van bezuinigingen is het een geruststellende gedachte.
Te hooggespannen verwachtingen
Maar het is hoogst onwaarschijnlijk dat vrijwilligers zulke verwachtingen waar kunnen maken.
Op basis van de European Social Survey van 2002 kunnen we landen met elkaar vergelijken op basis van de hoeveelheid informele hulp die mensen geven (figuur 1), participatie in ontspanningsverenigingen (figuur 2) en participatie in activistische verenigingen (figuur 3). De figuren maken onderscheid tussen landen met relatief weinig uitgaven aan sociale zekerheid (wit) en landen met relatief veel uitgaven (rood).
Figuur 1 laat zien dat uitgaven aan sociale zekerheid geen evident verband houden met de mate waarin inwoners informele hulp geven aan elkaar. Ook vrijwilligerswerk in de formelere setting van het verenigingsleven (figuren 2 en 3) wordt niet of nauwelijks beïnvloed door de welvaartsstaat. Als er al een verband is, is vrijwilligerswerk juist wijdverbreider in uitgebreide welvaartsstaten, en niet het omgekeerde. Deze conclusies blijven overeind in geavanceerde (multivariate, multilevel) analyses, wanneer onderzoekers rekeninghouden met alternatieve (economische en sociale) verklaringen.
Eerder een wensdroom dan een reële verwachting
We moeten dus niet verwachten dat mantelzorgers en vrijwilligers in het gat springen dat de terugtrekkende overheid achterlaat. Sterker nog, verschillende studies bieden eerder bewijs voor het omgekeerde. En eigenlijk is dit ‘zwaan-kleef-aan’ effect (zoals René Bekkers dat deze week in zijn oratie noemde) niet zo vreemd. De welvaartsstaat biedt burgers een vangnet, stelt een moreel voorbeeld, en zorgt ervoor dat meer burgers beschikken over de middelen (tijd, geld) die hen in staat stellen om vrijwilligerswerk te kunnen verrichten.
Ik wil hier niet oordelen over het nut en de noodzaak van bezuinigingen. Maar het idee dat vrijwilligers gaten kunnen vullen die daardoor vallen is meer een wensdroom dan een reële verwachting.
Patrick Meijer zegt
Beste Tom,
Je laat inzichtelijk zien hoe een overheid die zelf de ‘civil society’ heeft verstikt door een steeds verder de verantwoordelijkheden van dat middenveld over te nemen, ook de esprit van persoonlijke en collectieve verantwoordelijkheid heeft ondermijnd. Volgens mij hebben we deze effecten a fortiori gezien na de val van het communisme in het oosten. Rene Bekkers legt daarom -a la Tocqueville- terecht de nadruk op een vorm van civic religion als voorwaarde voor een participatiemaatschappij. Ik zou dus juist zeggen dat niet de bezuinigingen, maar de tekortschietende aandacht van deze regering voor deze morele kant van samenleven ertoe leiden dat het zelforganiserend vermogen van de samenleving onvoldoende wordt aangesproken.
Tom van der Meer zegt
Ik denk niet dat het een het ander hierbij uitsluit. Die civic religion legt nadruk op motieven en prikkels, de verzorgingsstaat biedt hulpbronnen en garanties om actief te kunnen zijn.
Overigens geldt bij die civic religion dat de invulling ervan wel heel algemeen blijft, en is het überhaupt de vraag of de overheid dergelijke fundamentele culturele waarden sterk kan beïnvloeden. Zelfs de kabinetten-Balkenende, met zo’n sterke nadruk op het communitarisme, waren beter in staat tot hervormingen van de instituties (verzorgingsstaat, dus hulpbronnen) dan tot verandering van de maatschappelijke moraal (civic religion, dus motieven en prikkels). Vandaar ook, volgens mij, dat de VVD zich zo goed kon vinden in het beleid.
J. de Jong zegt
Daarom heeft de overheid zelf bedacht de Wet Tegenprestatie naar Vermogen. Iedere bijstandsgerechtigde wordt per gemeente gedwongen tot ‘wederkerigheid’ in de vorm van een x aantal uren niet betaalde arbeid. Eigenlijk een vorm van ‘verplicht vrijwilligerswerk’. Zie daar de oplossing, per 1 juli 2014 definitief, nu al zijn meerdere gemeente met de invoering bezig.
Henk de Vos zegt
Klopt. Zie ook http://toegepastesocialewetenschap.blogspot.nl/2013/09/participatiesamenleving-in-plaats-van.html