Wordt er wel voldoende geluisterd naar wat kiezers willen? Deze vraag komt geregegeld voorbij in de discussie rond de stikstofdoelen. Zo was een reden voor Minister Hoekstra om het halen van de stikstofdoelen per 2030 niet meer heilig te verklaren het wegvallen van de verbinding met de samenleving. Beleid is dan niet, of onvoldoende, responsief—om het in politicologisch jargon te stellen. Voor vertrouwen in democratische instituties is niet-responsief beleid problematisch. Politieke besluitvormers moeten de reacties van kiezers op hun besluiten dus accuraat inschatten. Maar kunnen ze dat wel?
Lastige inschattingen en gebruik van vuistregels
In theorieën over beleidsresponsiviteit wordt doorgaans aangenomen dat politieke besluitvormers zulke inschattingen inderdaad kunnen maken. In de praktijk is dit echter buitengewoon ingewikkeld. Hoe kiezers reageren kan bijvoorbeeld beïnvloed worden door hoe de oppositie het onderwerp framed of door onvoorziene gevolgen van het beleid. Een inschatting moet bovendien doorgaans gemaakt worden onder hoge tijdsdruk, waarbij besluitvormers overspoeld worden door informatie. We weten uit bestaand onderzoek dat besluitvormers in zulke omstandigheden vaak gebruik maken van vuistregels. Zulke vereenvoudigde beslisregels kunnen nuttig zijn om inschattingen te maken, maar leiden soms ook tot biases—systematische afwijkingen van volledige rationaliteit—en daarmee tot onjuiste inschattingen. Het is plausibel dat zulke biases aanwezig zijn in de inschattingen van reacties van kiezers op beleid. Er is namelijk flink wat onderzoek dat laat zien dat politici de beleidsvoorkeuren van kiezers vaak verkeerd inschatten (zie bijvoorbeeld dit artikel). Maar of biases hier een rol spelen, was nog niet onderzocht.
Belangrijke besluiten met negatieve electorale gevolgen
In een recent artikel in European Political Science laten wij aan de hand van twee belangrijke politieke besluiten uit het Verenigd Koninkrijk (VK) zien dat biases inderdaad kunnen bijdragen aan het verkeerd inschatten van de reacties van kiezers op beleid. Het ging om de volgende twee beslissingen:
- Het besluit van de New Labour regering om af te zien van tijdelijke controles op migratie uit de landen die in 2004 lid werden van de Europese Unie. Deze beslissing zorgde voor een continue toename van immigratie naar het VK tijdens New Labour’s bewindsperiode (tot 2010), resulterend in reputatieschade en electorale verliezen voor de partij.
- Het besluit van de Liberal Democrats om verdrievoudiging van het collegegeld te accepteren als onderdeel van het 2010-coalitieakkoord met de Conservatives, terwijl de partij eerder juist pleitte voor het volledig afschaffen van collegegeld.
Bij deze twee besluiten was het bij uitstek zaak om de reactie van kiezers juist in te schatten omdat het vanwege de aandacht voor de besluiten en hun belang waarschijnlijk was dat kiezers hun voorkeuren voor de partijen zouden aanpassen op basis van deze besluiten.
Het vaststellen van inschattingen en biases
Onze belangrijkste empirische bron waren verslagen van interviews met 15 elite actoren die nauw betrokken waren bij de besluitvormingsprocessen, waaronder ministers, parlementariërs en politieke adviseurs. Op basis van deze verslagen hebben we eerst een overzicht gemaakt van de inschattingen over (mogelijke) electorale reacties. Vervolgens hebben we geanalyseerd of er bij die inschattingen sprake was van een bias of dat er gebruik werd gemaakt van een rationele benadering. Een voorbeeld van een rationele benadering is het gebruik maken van gedegen publieke opinie onderzoek; een bias treedt bijvoorbeeld op wanneer gebruik wordt gemaakt van informatie die makkelijk toegankelijk in plaats van passend is.
Voorbeelden van biases: beschikbaarheid en representativiteit
In de twee cases hebben we 12 onjuiste inschattingen over electorale reacties geïdentificeerd die toe te schrijven zijn aan een bias gerelateerd aan een toegepaste vuistregel. In de immigratiecasus zien we bijvoorbeeld een bias passend bij de zogeheten beschikbaarheidsvuistregel: omdat er, vooral in de media, een sterke focus was op problematiek rond asielzoekers werd het mogelijke politieke belang van economische immigratie over het hoofd gezien. Een voorbeeld van een bias gerelateerd aan de representativiteitsvuistregel is zichtbaar in de collegegeldcasus. Sommige Liberal Democrats verwachtten dat zij met hun U-turn weg zouden komen omdat New Labour een ogenschijnlijk vergelijkbare U-turn rond collegegelden had gemaakt in 2003 en daarna in 2005 weer de verkiezingen had gewonnen.
Roep om vervolgonderzoek
Nu zijn verkeerde inschattingen over de reacties van kiezers op beleid vanzelfsprekend niet volledig toe te schrijven aan biases. Ons onderzoek toont echter aan dat deze biases een rol spelen, iets wat in bestaand onderzoek over het hoofd werd gezien. In ons artikel doen we enkele suggesties voor vervolgonderzoek, zoals analyseren of biases gerelateerd aan de beschikbaarheidsvuistregel meer of juist minder optreden bij politieke besluiten die weinig aandacht krijgen in de media. Ons onderzoek laat ook zien dat besluitvormers doorgaans verwachten dat kiezers rationeel reageren op de uitkomsten van beleid. De discussie rond de stikstofdoelen illustreert dat het is zeer de vraag of dat zo is. Ook dit verdient nader onderzoek.
Ronald Heijman zegt
Structureel verkeerde inschattingen maken is een belangrijke vorm van wanbeleid.
Structureel de opiniepeilingen als basis nemen van politieke besluitvorming, ook.
Structureel specifieke politieke doelgroepen favoriseren in plaats van de maatschappij als geheel, ook.
Vooral anticiperen en reageren op de korte termijn, en niet eerst structureel beleid ontwikkelen, ook.
Veel te laat de belangrijke ontwikkelingen en feiten willen zien, waarop moet worden geanticipeerd, ook.
Bewust controle- en toezichtorganen zwak maken in de uitvoering, ook.
We leven in een tijd waarin wanbeleid in de politiek de norm werd en waarin de daardoor ontstane crises, tot nieuwe inzichten leiden.
We worden slecht geregeerd op onze belangrijke hoofdthema’s.
Ook dat is een belangrijke tool om specifieke achterbannen tevreden te stellen.
Daarmee wordt de politiek amoreel.