Ze kunnen nog wel eens de grootste familie in de gemeenteraden worden: de lokale partijen. Maar wat delen zij eigenlijk? Is het legitiem om hen als een groep te behandelen of is de diversiteit te groot?
Lokale partijen zijn lijsten die deelnemen aan verkiezingen in één gemeente en geen banden hebben met andere partijen die deelnemen aan gemeenteraadsverkiezingen in een andere gemeenten, in provincies, landelijke verkiezingen of Europese verkiezingen. Zijn worden dus gekenmerkt door hun organisatorische zelfstandigheid. In een recent artikel in Bestuurswetenschappen kijk ik naar de programma’s van landelijk en lokale partijen om de vraag te beantwoorden of lokale partijen programmatisch op elkaar lijken.
Om dit te onderzoeken verzamelde ik, samen met een onvolprezen leger van student-assistenten, alle programma’s die partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 en 2018 uitbrachten. Van de 5988 lijsten die deelnamen aan gemeenteraadsverkiezingen hebben we 4898 programma’s gevonden. We kunnen deze gebruiken om lokale partijen en de afdelingen van landelijke partijen te plaatsen op verschillende dimensies.
Soorten lokale partijen
Om te kijken of de dimensies die we gebruiken zinvol zijn is het nuttig om te kijken naar verschillende soorten lokale partijen.
Binnen de lokale partijen kunnen we een onderscheid maken tussen verschillende partijen op basis van de naam. Tabel 1 laat voorbeelden zien van de namen die onder verschillende categorieën vallen: er zijn jongerenlijsten en ouderenlijsten. Daarnaast zijn er progressieve lijsten die wel links zijn naar geen banden hebben met een landelijke partij, liberale lijsten die wel rechts zijn maar geen banden hebben met een landelijke partij, christelijke lijsten die wel een christelijk gedachtegoed aanhangen maar geen banden hebben met een landelijke partij. Ook zijn er lokalistische partijen die zich willen inzetten voor het algemeen belang van hun gemeenten zonder ideologische vergezichten en ten slotte protestpartijen die zich afzetten tegen de manier waarop de landelijke partijen politiek bedrijven. Tabel 1 laat zien hoe groot deze groepen zijn.
Subfamilie | Voorbeeld | Aandeel |
Lokalistisch | Gemeentebelangen, De Lokalen, Dorpsbelang, Stadspartij | 42% |
Protest | De Gewone Man, Leefbaar Rotterdam, Transparant Deurne | 15% |
Progressief | Lokaal Sociaal, Anders, Duurzaam Schagen | 11% |
Liberaal | De Liberalen | 5% |
Ouderen | Seniorenpartij | 4% |
Jongeren | Student & Starter | 1% |
Christelijk | Protestants Christelijke Groepering | 1% |
Landelijke speelveld
Om te kijken of lokale partijen één samenhangende familie met een gedeeld programma vormen of juist een bonte verzameling van paradijsvogels van heel diverse pluimage zijn, kijken we naar drie dimensies: de links-rechts-dimensie, de lokalismedimensie en de anti-elitismedimensie. Hiermee hebben we zowel de eigenheid van lokale partijen (lokalisme), als belangrijke verschillen die de landelijk politiek kenmerkt (links-rechts, pro-/anti-elitair).
De eerste omvat veel thema’s die we in de landelijke politiek zien: sociaal-economische vraagstukken (belastingen, sociale zekerheid), sociaal-culturele vragen (veiligheid) en milieu. We verwachten dat lokale partijen meer verdeeld zijn op de links-rechts dimensie dan de gemiddelde landelijke partij. We kijken naar links-rechts dimensie op basis van Wordscores. Dit is een techniek die programma’s plaatst op een dimensie op basis van de posities van programma’s waar de posities van kennen.[1]
Je zou verwachten dat, als er grote diversiteit binnen de familie van lokale partijen is, dat jongeren-, ouderen- en progressieve lijsten linkser zijn dan de rest van de familie. Ook zou je verwachten dat christelijke partijen verder af staan van de rest van de familie.
In figuur 1 zijn de links-rechts posities van afdelingen van landelijke partijen, combinatielijsten van landelijke partijen en verschillende soorten lokale partijen. Helemaal links (onder) staan de afdelingen van de Partij voor de Dieren, gevolgd door de SP en GL, DENK en de PvdA en lokale jongerenpartijen. En dan progressieve lokale partijen en combinatielijsten (met PvdA en/of GroenLinks). In het midden staan D66, lokale ouderenpartijen, afdelingen van 50PLUS, andere partijen. Rechts staan de ChristenUnie, lokale lokalistische partijen, lokale liberale partijen en combinatielijsten (met de VVD). Dan het CDA, Christelijke lokale partijen en combinatielijsten (allemaal CU-SGP lijsten). Ten slotte aan de rechterkant (boven) VVD, SGP en PVV. De lokale partijen als geheel staan gemiddeld net rechts van het midden. Statistisch gezien zijn lokale partijen ongeveer even samenhangend als de afdelingen van een landelijke partij.
Oriëntatie op lokale gemeenschap
We kijken ook naar de lokalismedimensie. Lokale partijen gaan er prat op dat zij het opnemen voor het algemeen belang van de gemeente en zich pragmatisch opstellen. Om dit te meten kijken we naar de mate waarin programma’s verwijzen naar specifieke locaties in een gemeente. Veel landelijke partijen werken met een basisprogramma dat als een uitgangspunt dient voor programma’s van afdelingen. Hierin staan teksten in als “wij zetten ons in voor verkeersveiligheid”. Een partij met wortels in de gemeente zal zo iets anders verwoorden door een specifieke locatie te benoemen, dan benoemen ze dus het kruispunt tussen de Kerklaan en de Schoolstraat. We meten lokalisme in de mate waarin een programma verwijst naar specifieke locaties. We verwachten dat lokalistische partijen die zich richten op het algemeen belang lokalistischer zijn dan andere lokale partijen.
We zien hier dat lokale partijen met name van liberale, lokalistische, protest- en progressieve snit, hoog scoren op lokalisme. De ChristenUnie, DENK, de PVV en de SP zijn aanzienlijk minder lokalistisch. Als geheel zijn lokale partijen lokalistischer dan afdelingen van lokale partijen.
Protestpartijen
Ten slotte is er anti-elitismedimensie. Lokale partijen worden vaak opgericht uit onvrede met hoe landelijke partijen opereren. Je zou dus verwachten dat lokale partijen en in het bijzonder lokale protestpartij meer anti-elitaire retoriek hanteren. We meten die met een woordenboek dat ontwikkeld is door Teun Pauwels om in Vlaanderen anti-elitaire retoriek hanteren.
We zien hier dat de PVV het meest vaakst anti-elitaire retoriek gebruik. De lokale partijen zitten daaronder, ze gebruiken ongeveer even vaak anti-elitaire retoriek als DENK, de SP en de Partij voor de Dieren. Met name lokale liberale, ouderen- en protestpartijen gebruiken vaak anti-elitaire retoriek.
Lokale partijen: één gezellige familie?
Gemiddeld zijn lokale partijen centrumrechtse en lokalistische protestpartijen. Ze zijn daarmee een redelijk samenhangende politieke familie die duidelijk een eigen profiel heeft. Ze zijn ongeveer even samenhangend als de afdelingen van een landelijke partij. Binnen landelijke partijen is er ook diversiteit: De VVD afdeling in Amsterdam heeft de reputatie om links binnen de VVD te staan.
Je zou kunnen stellen dat jongeren-, ouderen- en progressieve lijsten hier minder goed in passen. Zij zijn samen goed voor minder dan een zesde van de lokale partijen. Als we die buiten beschouwing laten zijn lokale partij nog sterker lokalistische, centrumrechtse protestpartijen.
Lokale partijen delen dus meer dan wat ze niet zijn (afdelingen van landelijke partijen). Een groot deel deelt een programma: een politieke retoriek die tussen D66 en CDA staat, een sterke oriëntatie op specifieke vraagstukken in een gemeente en evenveel anti-elitaire retoriek als de SP.
Noot
[1] In dit specifieke geval gebruiken we alle teksten van ieder van de landelijke partijen als teksten waar de posities van kennen: dus alle lokale SP programma’s krijgen de SP positie, alle lokale CDA programma’s krijgen de CDA positie en alle lokale PVV programma’s krijgen de PVV positie etc.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.