Twee mooie voorbeelden vorige week van hoezeer de ideeën van radicaal-rechtse partijen gemeengoed zijn geworden in Nederland. Ten eerste stemde dinsdag een meerderheid in de Eerste Kamer voor het boerkaverbod. (En daarbij was het nota bene minister Kajsa Ollongren van D66 – in het algemeen toch een behoorlijk kosmopolitische partij – die het voorstel in de Senaat verdedigde.)
Ten tweede plaatste VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff donderdag een filmpje op Twitter waarin hij beargumenteert dat hij af wil van het “automatisme dat een oorlogsvluchteling na 5 jaar altijd mag blijven. Daar zijn ook mensen bij die onze normen en waarden niet delen. Die niet zo goed bij ons passen. … Daarom vind ik dat oorlogsvluchtelingen drie of vier jaar moeten kunnen blijven. En daarna, als het veilig is terug naar huis, en als het niet veilig is terug naar de opvang in de regio.”
Dit is allemaal niets nieuws. Dat gevestigde politieke partijen steeds meer richting radicaal-rechts bewegen weten we al lang. Denk aan premier Mark Ruttes “pleur op” en “Normaal. Doen”. Of aan CDA-leider Sybrand Buma die stelde dat de “gewone Nederlander” door globalisering en immigratie verweesd achterblijft. Of aan de Oostenrijkse bondskanselier Sebastian Kurz, die de verkiezingen in zijn land met name heeft gewonnen dankzij een pleidooi voor een strenger immigratiebeleid.
Samenhang verschuivingen middenpartijen en succes radicaal-rechts
Waar komen deze partijpolitieke verschuivingen richting radicaal-rechts nu vandaan? Verschillende politicologische studies hebben laten zien dat er een duidelijke samenhang bestaat tussen het op cultureel vlak rechtser worden van (rechtse) middenpartijen en het succes van radicaal-rechtse partijen (zowel in Nederland als daarbuiten). Maar betekent dit nu dat het toegenomen succes van radicaal-rechtse partijen ook daadwerkelijk de oorzaak is van deze verschuivingen van middenpartijen?
Niet noodzakelijkerwijs. Het is ook mogelijk dat middenpartijen steeds sterker de ideeën van radicaal-rechts zijn gaan omarmen omdat ze het idee hebben dat de gemiddelde kiezer die kant op is bewogen. De verschuivingen van middenpartijen zijn dan niet zozeer een direct gevolg van het succes van radicaal-rechtse partijen, maar van verschuivingen in de publieke opinie.
Nieuwe studie
In een vorige week gepubliceerde studie laten Tarik Abou-Chadi en Werner Krause zien dat het wel degelijk aannemelijk is dat het succes van radicaal-rechtse partijen een causaal effect uitoefent op de standpunten van middenpartijen. Met andere woorden: de positieverschuivingen van middenpartijen zijn in ieder geval gedeeltelijk het gevolg van het electorale succes van hun radicaal-rechtse uitdagers.
Waarop baseren de onderzoekers deze conclusies? Abou-Chadi en Werner maken gebruik van een zogenaamd “regression discontinuity design”. Ik zal niet in details treden, maar wat ze doen komt op het volgende neer.
Het uitgangspunt is dat radicaal-rechtse partijen pas écht een bedreiging vormen voor gevestigde middenpartijen wanneer ze er in slagen zetels in het parlement te bemachtigen. Parlementaire vertegenwoordiging verschaft partijen namelijk allerlei strategische en financiële voordelen (denk bijvoorbeeld aan media-aandacht en subsidies). Je zou daarom kunnen verwachten dat middenpartijen hun posities pas aan zullen gaan passen aan hun radicaal-rechtse uitdagers wanneer deze uitdagers daadwerkelijk zetels in het parlement hebben.
Net wel of net niet
Je zou dus kunnen verwachten dat als een radicaal-rechtse partij nét niet in het parlement is gekomen, middenpartijen weinig dreiging zullen ervaren en hun standpunten nauwelijks zullen aanpassen. Maar als een radicaal-rechtse partij nét wel zetels heeft weten te bemachtigen, zullen middenpartijen juist wel geneigd zijn hun uitdager als een bedreiging te zien en hun standpunten aan te passen.
Abou-Chadi en Krause vergelijken daarom gevallen waar radicaal-rechtse partijen net wel en net niet in het parlement zijn gekomen. Uit hun bevindingen blijkt dat middenpartijen duidelijk sterker anti-immigratie-standpunten verkondigen als radicaal-rechts ook daadwerkelijk in het parlement zit. Opvallend genoeg geldt dit niet alleen voor rechtse middenpartijen, maar ook voor linkse!
Huidige situatie
Dit is een belangrijke bevinding. Het laat namelijk zien dat middenpartijen daadwerkelijk reageren op hun radicaal-rechtse uitdagers, en niet alleen op (veronderstelde) verschuivingen in de publieke opinie.
Tegelijkertijd hebben we hiermee nog geen verklaring voor recente verschuivingen bij Nederlandse middenpartijen (de PVV heeft namelijk in 2006 al voor het eerst Tweede Kamerzetels weten te bemachtigen). Waar deze verschuivingen wel door komen? Misschien voelen middenpartijen zich nóg sterker bedreigd als radicaal-rechts jaren meegaat. Of misschien heeft het te maken met de toetreding van een tweede radicaal-rechtse partij tot het parlement (FvD).
Nog genoeg te onderzoeken dus!
Everest, Bob zegt
Hey Matthijs, ik heb het onderzoek niet gelezen, maar ik vraag me af welke parameters de onderzoekers in eerste aanleg hebben gebruikt. Het behoeft m.i. geen betoog dat de PVV haar eerste zetels had te danken aan het teleur gestelde, dolende electoraat van de LPF en niet zo zeer aan het charisma, of de visie van haar voorman, de weinig zinnenprikkelende VVD-drop-out Wilders. Veel van Fortuyns bevindingen zijn in de loop der jaren, zij het genuanceerd, (h)erkent en hebben gevolg gekregen in het regeringsbeleid. Je zou het derhalve dus ook ‘voortschrijdend inzicht’ vermengd met electoraal belang/ opportunisme kunnen noemen, deze typische neiging der middenpartijen, om ogenschijnlijk rechts-radicale standpunten te omarmen. Wanneer je nog wat verder teruggaat in de tijd, doemen automatisch de namen Janmaat (Centrumpartij) en Glimmerveen (Nederlandse Volks-Unie) op. Zelfs aan enkele ‘ideeën’ van deze merkwaardige mannen is op termijn gehoor gegeven, als je dat zo zou willen zien. Zou het niet gewoon de onvermijdelijke kracht van de herhaling kunnen zijn? Hoe verwerpelijk, onwaar, dom, of ongemotiveerd de content van sommige stellingen/bevindingen ook is, als we het maar vaak genoeg horen wordt het ongewild een stukje van ons en eigenlijk weten we dat allang. We hebben het zelfs een naam gegeven, Marketing…meen ik.
Greetings,
Bob Everest
Matthijs Rooduijn zegt
De kracht van de herhaling zou zeker een rol kunnen spelen bij de toegenomen verschuivingen richting radicaal-rechts. Maar let wel: het besproken onderzoek is landenvergelijkend en kijkt naar allerlei verschillende contexten.